Hoe het idealistische Wikipedia toch een commerciële afslag nam

Het gaat Wikipedia financieel voor de wind dankzij donaties. Toch ontplooit de Wikimedia Foundation, de stichting achter de online encyclopedie, ook commerciële activiteiten. Dat levert voorlopig meer kritiek op dan geld.

featured-image

Hoe hou je als ’s werelds meest gelezen naslagwerk de commercie buiten de deur? Die vraag is actueler dan ooit binnen de virtuele gemeenschap der ‘Wikipedianen’, zoals de bewerkers van de populaire gratis internetencyclopedie zichzelf noemen. De website (met 6,9 miljard bezoeken in november de op drie na best bezochte website ter wereld) wordt volledig door onbezoldigde vrijwilligers geschreven. Teksten en bronnen worden vervolgens telkens verbeterd en aangevuld.

Die cumulatieve inspanning is een van de pijlers onder het succes van het platform: als iemand een fout ziet, kan diegene deze binnen een handomdraai herstellen (het woord ‘wiki’ komt van het Hawaïaanse ‘wikiwiki’, wat zoveel betekent als ‘razendsnel’). Bijna 123.000 vrijwilligers wereldwijd deden afgelopen maand zo’n bewerking.



Daarbij wordt Wikipedia niet gefinancierd door advertenties, er zijn geen abonnees, en er worden ook geen gebruikersgegevens te gelde gemaakt. In het rijtje meest bezochte websites ter wereld is het de enige site die op die manier in de lucht wordt gehouden. Ook voldoet Wikipedia als enige grote onlineplatform aan nieuwe EU-regels voor veiligheid en transparantie, in tegenstelling tot techplatforms als Meta, TikTok, Google en Amazon, bleek begin deze maand.

De doorsnee Wikipediaan is wars van commercie. Zij beschouwen Wikipedia als een van de laatst overgebleven fijne plekken op internet. Een plek waar de beloftes uit de begindagen van het wereldwijde web nog worden waargemaakt, namelijk dat dit de wereld voor iedereen toegankelijker, gelijker en democratischer zou maken.

Dat meer vrije informatie mensen over ter wereld zou verbinden en ontplooien. Die missie is op z’n minst deels geslaagd, mag je een kleine kwart eeuw na de oprichting concluderen. Wikipedia is vrij beschikbaar in ruim driehonderd talen en telt intussen ruim 62 miljoen artikelen.

Iedere maand komen er zo’n veertienduizend nieuwe artikelen bij. Toch is ook Wikipedia niet geheel immuun voor de meer duistere kant van het web. Ook op Wikipedia wordt ruzie gemaakt en nepnieuws verspreid.

En ook Wikipedianen verliezen zo nu en dan hun zelfbeheersing bij het bewerken van lemma’s. Zo breken er geregeld zogenoemde ‘ edit wars ’ uit waarbij ze elkaars wijzigingen tot in den treure terugdraaien. Die vetes kunnen tamelijk geestig zijn.

Denk aan discussies over de meest triviale lemma’s, zoals welke 1 aprilgrappen een plekje verdienen in het hoofdartikel (ruim 60 revisies op één dag). Of de hartstochtelijke discussies over de schrijfwijze van een bepaald woord (zo is de ‘h’ in het Nederlandse woord yoghurt volgens sommigen een vorm van Amerikaans cultureel imperialisme). Maar meestal gaan de vetes over nationale kwesties (was componist Chopin Frans, Frans-Pools, Pools of toch Pools-Frans?) en verhitte internationale conflicten, zoals de Gaza-oorlog.

Een van de laatste hoog opgelopen discussies binnen de Wikipedia-gemeenschap is echter geen edit war . Achter de schermen heerst veel ongenoegen over de commerciële kant die eigenaar Wikimedia Foundation (WMF), een stichting zonder winstoogmerk, al enige tijd lijkt op te gaan. WMF heeft in de statuten staan dat alle inhoud van Wikipedia te allen tijde vrij en gratis toegankelijk is.

Sterker nog: de content is voor iedereen onder een vrije licentie beschikbaar en mag naar wens gekopieerd, bewerkt en verder verspreid worden. Ook niet onbelangrijk: Wikipedia is „niet te koop”, zoals oprichter Jimmy Wales onlangs nog eens benadrukte – toen een journalist op X het idee opperde van een mogelijke overname door ondernemer (en X-eigenaar) Elon Musk. Om die onafhankelijkheid te kunnen behouden, leunt de online encyclopedie op donaties van lezers.

WMF ontving afgelopen boekjaar 170 miljoen dollar aan donaties, ongeveer evenveel als het jaar ervoor. Het gemiddelde donatiebedrag slinkt wel door de jaren heen, volgens Wikimedia vanwege een bredere scala groep kleinere donateurs (afgelopen jaar 8 miljoen mensen uit ruim tweehonderd landen), onder wie lezers in India en Latijns-Amerika, waar de gemiddelde koopkracht lager ligt. Wat ook opvalt: slechts 2 procent van de Wikipedia-lezers doneert.

Donateurs geven omgerekend gemiddeld tien euro. Een gemiddelde dat overigens wel omhoog wordt getrokken door een clubje „grote weldoeners”, zoals WMF ze vol trots omschrijft. Het betreft een aantal vermogende privéstichtingen en bedrijven die ieder meer dan 50.

000 dollar per jaar doneren, zoals techreuzen Apple, Google en Microsoft, en ook de Nederlandse chipmachinemaker ASML. Om een idee te geven: Google doneerde sinds 2010 in totaal 13,4 miljoen dollar aan Wikimedia. ASML schonk tweemaal (in 2021 en 2022) aan Wikimedia voor opgeteld 114.

000 euro (zo’n 120.000 dollar), laten de bedrijven weten aan NRC . Om toch ook zoveel mogelijk kleine schenkingen aan te zwengelen, worden bezoekers via banners op de website gevraagd om Wikipedia te steunen.

Of beter gezegd: gesmeekt. De indruk die deze jaarlijks terugkerende banner namelijk wekt, is die van een noodlijdende organisatie die financieel langs het randje van de afgrond scheert. Sterker nog, uw donatie zou noodzakelijk zijn om de encyclopedie überhaupt veilig te kunnen stellen voor toekomstige generaties („vandaag vragen we u om ons te helpen Wikipedia in stand te houden”).

Een blik op de balans laat een ander beeld zien. Wikimedia heeft voldoende vet op de botten en heeft de reserves in de loop der jaren aanzienlijk zien groeien. De nettokaspositie ging van 57 duizend dollar in 2004, naar 53 miljoen dollar in 2014, om dit jaar uit te komen op ruim 271 miljoen dollar, blijkt uit het laatste jaarverslag.

Dat is hoger dan ooit in de geschiedenis van de stichting. Het directieteam van Wikimedia in San Francisco laat NRC weten dat deze financiële buffer noodzakelijk is voor „onvoorziene uitgaven, noodgevallen of tekorten in inkomsten”. De 271 miljoen dollar staat volgens hen gelijk aan zeventien maanden aan operationele kosten.

Die operationele kosten betreffen in ieder geval niet het in de lucht houden van de website. Wikimedia geeft intussen meer geld uit aan reiskosten en conferenties (5,8 miljoen dollar) dan aan webhosting (3,1 miljoen dollar). De totale uitgaven van de stichting namen het afgelopen jaar toe tot ruim 178 miljoen dollar.

Kritische Wikipedianen wijzen de alarmerende banner om die reden af. Zij noemen de jaarlijkse noodoproep in een langlopende online discussie „misleidend”, „onethisch”, en zelfs „moreel verwerpelijk”. Tot actie heeft dit niet geleid, want hoewel de banners in hun huidige vorm niet populair zijn onder Wikipedianen, ziet het gros van hen ook in dat ze wel effectief zijn bij het inzamelen van geld.

Waar al dat gedoneerde geld heengaat? Nou, niet alleen naar Wikipedia. De WMF is naast de online encyclopedie eigenaar van een reeks andere Wiki-initiatieven die gestoeld zijn op open samenwerking, zoals woordenboek Wiktionary, reisgids Wikivoyage en studieboekensite Wikibooks. Ook organiseert het sinds 2005 de conferentie Wikimania, ieder jaar op een ander continent.

De editie van vorig jaar in Singapore, met 761 bezoekers, kostte de stichting 7 ton. De grootste kostenpost van de WMF bestaat uit salarissen en andere personeelskosten. Want in tegenstelling tot alle vrijwilligers die artikelen schrijven, ontvangen de werknemers die de stichting in dienst heeft gewoon een salaris.

Het is een post die in de loop der jaren steeds groter is geworden. Afgelopen jaar is voor bijna 107 miljoen dollar aan salarissen en andere personeelslasten uitgekeerd, een ruime verdubbeling vergeleken met de 46 miljoen dollar van vijf jaar geleden. De WMF wijt dit aan het groeiende personeelsbestand.

Eind vorig jaar werkten 644 medewerkers bij de stichting. De stichting besteedde verder ruim 24 miljoen dollar aan „prijzen en subsidies”, bedoeld om vrijwilligers wereldwijd te ondersteunen. Die zijn georganiseerd in onafhankelijke landelijke verenigingen, afdelingen en gebruikersgroepen.

In Nederland is dat Wikimedia Nederland, een vereniging met 169 leden en vijf medewerkers die jaarlijks zo’n 4 ton subsidie ontvangt. Andere kostenposten zijn fondsenwerving (7,5 miljoen), het afnemen van diensten (13 miljoen) en overige operationele kosten (10 miljoen). Er is online discussie over de almaar uitdijende organisatie en haar uitgaven.

Net als over de volgens sommigen buitensporige ontslagvergoedingen die directieleden ontvingen. Zo kreeg vertrekkend topvrouw Katherine Maher drie jaar geleden een gouden handdruk van ruim 623.000 dollar mee, anderhalf keer haar basissalaris en aanzienlijk meer dan haar voorgangers.

Het directieteam in San Francisco wijst de kritiek van de hand. Zij stellen dat 43 procent van het budget wordt geïnvesteerd in technologie die Wikipedia en Wiki-projecten mogelijk maken. Het merendeel van het personeel is volgens hen techneut en aangenomen om „snellere laadtijden en veiligere verbindingen van onze sites te kunnen garanderen”.

Bovendien zouden winstgevende internetbedrijven die ook drijven op wereldwijd webverkeer hiervoor een stuk meer werknemers in dienst hebben dan Wikipedia, aldus de directieleden. Daarbij gaan er volgens hen steeds meer kosten gepaard met „nieuwe uitdagingen”, zoals cyberaanvallen, internetregulering en overheidscampagnes gericht op desinformatie en censuur. Sandra Rientjes, al twaalf jaar directeur van Wikimedia Nederland, zegt de kritiek te begrijpen.

„Het is natuurlijk een non-profitorganisatie met ruime reserves. Maar er zijn weinig organisaties met een vergelijkbaar financieringsmodel. Ook de Wikimedia Foundation is bijna volledig afhankelijk van donaties.

En dat kan van het ene jaar op het andere enorm veranderen. Door economische crises. Of een schandaal ergens.

Dan kan je financieringsstroom enorm opdrogen”, zegt Rientjes in het bescheiden kantoorpand van de vereniging aan de Mariaplaats in Utrecht. Rientjes heeft de beweging in die twaalf jaar zien groeien van vijf landelijke ‘chapters’ met personeel naar 37 stuks, die ook graag een kantoor willen. „Hoe ver je daarmee door kunt gaan, is een punt van overweging.

Want er is op een gegeven moment wel een plafond wat je aan donaties binnenkrijgt.” Eén ding is duidelijk: de WMF zit op het moment bepaald niet op zwart zaad. Om al het gedoneerde geld goed te laten renderen, werd in 2016 een afzonderlijk beheerd investeringsfonds opgericht, het Wikimedia Endowment.

In dit schenkingsfonds wordt een vast vermogen opgebouwd, waarvan alleen het rendement wordt gebruikt voor het financieel steunen van Wikimedia-projecten. Alleen in „zware economische tijden” mag het vaste vermogen worden aangeboord om „de meest cruciale activiteiten” rond Wikipedia draaiende te houden, staat in de statuten. Zo’n schenkingsfonds is een constructie die ook veel Amerikaanse universiteiten gebruiken, evenals de Nobelstichting en, dichter bij huis, het Concertgebouw en het Cultuurfonds.

Het oorspronkelijke doel van het Wikimedia Endowment was het ophalen van 100 miljoen dollar binnen tien jaar. Dat doel werd bereikt in juni 2021, vijf jaar eerder dan gepland. In het fonds zit nu ruim 144 miljoen dollar, blijkt uit het laatste accountantsrapport van KPMG.

Afgelopen boekjaar keerde het fonds 2,9 miljoen dollar uit aan Wikipedia-projecten. De Wikimedia Foundation beschikt daarnaast over een goed gevulde beleggingsportefeuille. Die portefeuille wordt beheerd door financieel topman Jaime Villagomez en bestaat uit ruim 183 miljoen dollar aan investeringen, waaronder 81,6 miljoen dollar aan bedrijfsobligaties, 42 miljoen dollar aan aandelen, en ook 10,8 miljoen dollar aan door hypotheken gedekte effecten (MBS).

Dat zijn financiële derivaten die een slechte naam hebben gekregen door de kredietcrisis van 2008, toen ze verkocht werden met uiterst riskante hypotheken als onderpand. Hoewel de MBS-markt sindsdien onder strenger toezicht staat, worden ze beschouwd als complexe, risicovolle financiële producten. Om ook de groeiende berg aan Wikipedia-content te laten renderen, heeft de WMF voor het eerst ook een commerciële afdeling opgezet, genaamd Wikimedia Enterprise.

Toen de stichting deze dienst drie jaar geleden lanceerde, was de wereld voor veel Wikipedianen even te klein. Want druist zoiets niet rechtstreeks in tegen de kernwaarden van het Wikipedia-project? Dat het betreffende product ook nog vooral ontwikkeld leek te zijn voor de grote technologiebedrijven der aarde, maakte de boosheid alleen maar groter. Wikipedia Enterprise is opgezet om de inhoud van de encyclopedie commercieel te exploiteren.

Die inhoud was voor iedereen al gratis en voor niets te verkrijgen en her te gebruiken, maar dat kon alleen door zogenoemde ‘data dumps’ te downloaden. Op die manier kan je de volledige (Engelstalige) Wikipedia-database legaal downloaden als een gecomprimeerd bestand van 24 gigabyte en desgewenst op een usb-stickje zetten. Wat gezien de omvang van 62 miljoen pagina’s met ruim 4,7 miljard woorden best indrukwekkend is.

Maar zulke periodieke data dumps zijn voor commerciële bedrijven niet praktisch. Zij willen Wikipedia-artikelen liever sneller en efficiënter binnenhalen en zijn bereid daarvoor te betalen. Enterprise levert hiervoor zogeheten Application Programming Interfaces (API), software waarmee bedrijven grote hoeveelheden Wikipedia-content gemakkelijker kunnen binnenhengelen.

De eerste betalende klant was Google, voor wie deze informatie een waardevolle bron is voor diens zoekmachine, de spraakassistent en chatbot Gemini, die moet concurreren met ChatGPT (dat overigens zelf ook ‘getraind’ is met Wikipedia-artikelen). Enterprise moet volgens WMF een „betrouwbare, aanvullende inkomensstroom” leveren zodat Wikipedia als geheel kan groeien in landen waar het nog niet actief is. Het bestuur belooft plechtig dat de inkomsten van Enterprise nooit meer dan 30 procent van de totale inkomsten van de WMF zullen bedragen, en dat dus ten minste 70 procent van de financiering altijd afkomstig zal zijn van donaties en subsidies.

Al blijkt uit de meest recente financiële rapportage dat Enterprise voorlopig meer geld verbrandt dan oplevert. Waar WMF had verwacht dat zijn commerciële tak na twee jaar investeren voor het eerst winstgevend zou zijn in 2024, heeft Enterprise tot dusver een nettoverlies van 3,2 miljoen dollar gemaakt. De dienst lijkt ook effect te hebben op donaties van Enterprise-klanten: Google’s laatste donatie was in 2021.

„Ik begrijp dat hier een spanningsveld ontstaat”, zegt Paul Smeets, hoogleraar filantropie en duurzame financiering aan de Universiteit van Amsterdam. „Je ziet een interessante dynamiek tussen een gemeenschap die alles met elkaar deelt en het concept van een marktprijs.” Dat een stichting zonder winstoogmerk commerciële activiteiten ontplooit, is volgens hem vergelijkbaar met een museum met een cadeauwinkel of de webshops van universiteiten of goede doelen, zoals het Wereld Natuur Fonds.

Smeets: „Dat kan op zichzelf prima, zolang de organisatie daarover maar helder en transparant communiceert.” Een deel van de Wikipedia-gemeenschap worstelt ondertussen met het idee van directe commerciële relaties met Big Tech. Zij beschouwen de idealistische gedachte van vrije kennis waarop Wikipedia is gebouwd als heilig en vrezen dat techbedrijven zich te veel invloed en macht toe-eigenen.

Om die reden wordt ook met argwaan gekeken naar een ander groot Amerikaans technologiebedrijf, Meta, dat ook experimenteert met Wikipedia’s database. Het moederbedrijf van Facebook werkt sinds twee jaar aan de modellen ‘Side’ en ‘Sphere’, die met behulp van kunstmatige intelligente (AI) verwijzingen (‘noten’) van Wikipedia-artikelen verifiëren aan de hand van openbare webpagina’s. Dit zou Wikipedia-bewerkers belangeloos helpen om sneller onjuiste of ontbrekende citaten en bronnen te controleren en aan te passen .

Maar kritische Wikipedianen geloven niet zo in de goede bedoelingen van Meta. Zij vrezen dat diens Side en Sphere uiteindelijk zullen leiden tot een programma dat automatisch Wikipedia-artikelen kan updaten, of zelfs schrijven, en op die manier Wikipedia wel eens als geheel kan vervangen. Ze wijzen daarbij op de twijfelachtige reputatie van Meta, dat een verleden vol privacyschandalen en desinformatie kent.

Daarnaast is Meta net als Google een beursgenoteerd bedrijf, dat onder de streep winst wil maken. Het WMF-bestuur laat weten dat het niet samenwerkt met Meta aan deze projecten, en daar ook geen invloed op heeft. „De gratis licentie van Wikipedia zorgt ervoor dat iedereen met dit soort tools kan werken, ongeacht of ze de Foundation hebben geraadpleegd.

” Lodewijk Gelauff, Wikipediaan van het eerste uur en schrijver van honderden Nederlandstalige artikelen op de site, kent de commerciële en technologische dreigingen die op Wikipedia afkomen. Hij zegt te begrijpen dat WMF ervoor kiest om grootgebruikers via Enterprise te laten betalen omdat zij „een onredelijke belasting op de technische infrastructuur” vormen. Hij hoopt wel dat deze betalingen bijdragen aan het onderhoud en voortbestaan van Wikipedia, zonder dat de onafhankelijkheid van de non-profit in het geding komt.

„Het grote gevaar zit uiteindelijk vooral in de volgende generatie van technologie”, zegt Gelauff vanuit Stanford, waar hij is gepromoveerd en nu onderzoek doet naar online technologieën voor maatschappelijke besluitvorming. „Hoewel kunstmatige intelligentie voor een groot deel ontwikkeld is met behulp van data van Wikipedia, kan AI ook zomaar het einde inluiden van zowel betrouwbare bronnen als van de aanwas van nieuwe vrijwilligers.” Hij noemt (door mensen geschreven) kranten, boeken en tijdschriften essentieel voor het vastleggen van informatie.

„We kunnen wel denken dat we het antwoord van een algoritme kunnen krijgen, maar als dat algoritme niet constant gevoerd wordt met nieuwe informatie, up-to-date feitjes en ander trainingsmateriaal, zal uiteindelijk toch rot intreden.”.