Als de kunstenaar Grant Wood (1891-1942) ervan verdacht wordt de Amerikaanse boer belachelijk te hebben gemaakt, vindt hij dat zo erg dat hij besluit voortaan tuinbroeken te gaan dragen. Het is 1930 en Wood heeft net American Gothic voltooid, vernoemd naar de kerkelijke neogotische ramen van een huis waarvoor een man en zijn dochter staan. Sommigen zien er een ridiculisering in van de bible belt mentaliteit, met die twee streng kijkende, puriteinse figuren in ouderwetse kleren.
De man lijkt in zijn hele leven nog nooit te hebben gelachen en wapent zich met een hooivork tegen elke grappenmaker die in de buurt dreigt te komen. De dochter heeft een extreem lange nek, een naar beneden lopende kin en dicht bij elkaar staande ogen waardoor je inteelt niet meteen uitsluit. Anderen zien er juist een ode in aan de Amerikaanse pioniersgeest, de witte Amerikaan die het binnenland naar zijn (en een beetje haar) hand heeft weten te zetten.
Met een hooivork beschermt de vader zijn dochter tegen viespeuken die zijn dochter komen onteren. Degelijk zijn ze, vader en dochter, en samen vormen ze een antwoord op de roaring twenties die een jaar daarvoor ten einde waren gekomen met de Beurskrach van Black Thursday . Voor hetzelfde geld zie je er namelijk twee bedachtzame, goed verzorgde mensen in die niet meteen meegaan in hypes maar de boel steeds rustig afwachten.
Ze zijn onafhankelijke denkers, waarbij de hooivork een minder eng wapen is dan wat menig Amerikaan tegenwoordig op zijn nachtkastje heeft liggen. Wat je er in ziet, zegt veel van hoe je naar de samenleving kijkt – een „Rorschach-test om de staat van het land te peilen”, aldus Thomas Hoving , oud-directeur van het New Yorkse Metropolitan Museum of Art, over het portret dat de reputatie zal krijgen van een Amerikaanse Mona Lisa . Zoals goede kunst betaamt, is ook dit werk niet alleen voor meerdere interpretaties vatbaar, maar ook door alle politieke kampen te gebruiken.
Dat is met het werk meermaals gebeurd – en in de huidige discussies over Amerikaanse identiteit opnieuw. Maar eerst terug naar de tuinbroek, want die vormt een belangrijk onderdeel in de interpretatie van het werk. Critici die in het begin vooral ironie op het plattelandsleven zagen, waren talrijk.
„We moeten Grant Wood vrezen”, schreef schrijver Gertrude Stein in een recensie van American Gothic , „elke kunstenaar en elke kunstopleiding moet vrezen voor Woods verwoestende satire ”. Ze was niet de enige, tot Woods deernis. Hij benadrukte juist dat hij de wereld had geschilderd die hij kende, waar hij als jongen van het platteland in Iowa mee was opgegroeid.
Om zich een platteland-imago aan te meten trok hij die tuinbroek aan. Hij was een regionalist in plaats van een relativist. Ook haalde hij graag aan dat zijn werk geïnspireerd was door Jan van Eycks Portret van Giovanni Arnolfini en zijn vrouw uit 1434, waarmee hij kennis had gemaakt toen hij in Europa studeerde.
Op 31 maart 1941 schreef Grant Wood een brief aan een vrouw die hem had gevraagd wat hij met het schilderij bedoelde en of hij inderdaad uit was op een parodie op de boer: „Ik zie ze meer als dorpsbewoners dan als boeren. Vader runt een lokale bank of houtwerf. Hij heeft een prominente rol binnen de kerk en preekt soms.
Als hij ’s avonds thuiskomt doet hij zijn tuinbroek en een oude jas aan en loopt naar zijn koe in de stal. Naast hem staat zijn volwassen dochter, die uiteraard op haar vader lijkt.” Maar dat deed er allemaal wat hem betreft niet echt toe, hij vond de motiefjes die je zowel terug zag in de kleding van de twee als in het gebouw met de kerkelijke ramen interessanter.
Hij sloot af met: „Ik heb het schilderij niet als satire bedoeld. Degenen die de twee op het portret afschuwelijk vinden, hebben het idee dat ze zichzelf erin herkennen.” Nu is die tuinbroek minder gek dan het lijkt.
Toen Grant Wood het werk maakte bloeide de ‘tuinbroek-mentaliteit’ op als beeld van de eenvoud en kracht van de hardwerkende Amerikaan. In de jaren twintig werden er zelfs ‘ Overall Clubs ’ opgericht als reactie op de stijgende kledingkosten en het winstbejag van de kledingindustrie. Denk ook aan de hillbilly-countrymuziek van boeren die in tuinbroek met de banjo voor de buik op een oude veranda staan, of aan boeken als Het kleine huis op de prairie , dat vijf jaar na Grant Wood verscheen om uit te groeien tot hét symbool van de eerlijke pioniersgeest.
Het was ook een tijd waarin nog minder dan een kwart van de bevolking niet in de stad woonde, waar dat in 1880 nog de helft van de bevolking was geweest. Woods schilderij – dat hij indertijd voor 300 dollar verkocht aan het Art Institute Chicago – werd de inzet van kunstnationalisme. Het gevoel heerste namelijk dat in vooral New York de kunstscene werd overgenomen door Europese avant-gardisten die de kijker met allerlei abstracties wilden opdringen.
Hier kwam een kunstenaar met een meesterwerk naar voren die tenminste op Amerikaanse, landelijke bodem was geboren en met zijn werk liet zien dat de Amerikaanse kunst zich onafhankelijk ontwikkelde en niet meedeed met Europese fratsen. Dat Wood in onder meer Parijs en München had gestudeerd, werd voor het gemak buiten beschouwing gelaten. Wood stond voor de Amerikaanse identiteit en het antwoord op kunstkolonialisme en kosmopolitisme.
Daar viel best iets voor te zeggen. Wood had zich weliswaar in het begin van zijn carrière laten inspireren door het Europese impressionisme, maar zijn onderwerpen waren vaak het landschap in het Midden-Westen en de Amerikaanse geschiedenis geweest. Om zijn positie te verdedigen schreef hij het manifest Revolt Against the City , waarin hij stelde dat vanwege de economische crisis het platteland weer aantrekkelijk was voor de Amerikanen.
Hij hield een pleidooi voor kunst op basis van lokale taferelen, in plaats van de inspiratie uit Parijs of New York te halen: „Wanneer verschillende regio’s hun eigen kenmerken ontwikkelen, zullen ze met elkaar gaan concurreren; en uit deze competitie zal een rijke Amerikaanse cultuur groeien.” Zelf had hij daar al eind jaren twintig gehoor aan gegeven door zijn Parijse invloed en enkele stadsgezichten naar de achtergrond te duwen. In 1928 maakt hij Veterans Memorial voor een oorlogsherdenkingsruimte in zijn geboorteplaats Cedar Rapids, eveneens in Iowa (de glas-in-loodtechniek had hij overigens in München onder de knie gekregen).
Hierin verwerkte hij verschillende oorlogen die de Amerikaanse geschiedenis mede hadden gevormd. En waar in zijn vroege werk de mens, als die al aanwezig was, vaak gezichtsloos was gebleven, richtte hij zich juist meer op het portret. In het werk Woman with Plants beeldde hij zijn moeder af, ze draagt dezelfde broche als de vrouw op American Gothic .
Met werken als Young Corn (een idyllisch groen landschap uit vogelperspectief) en The Birthplace of Herbert Hoover (de in Iowa geboren president van 1929-1933) bevestigde hij zijn positie als ‘regionalist’ die oog had voor de bewoners in het Midden-Westen. Zijn patriottisme bevestigde hij met Daughters of Revolution uit 1932 waar drie vrouwen met opgestoken haar poseren voor een portret met de founding father van Amerika, George Washington. Bij de Republikeinse voorverkiezingen in januari 2023 was in Iowa het gat tussen de eerste kandidaat en de anderen nog nooit zo groot geweest als nu met Trump.
De staat omarmde Trump, net als er in 2020, toen er massaal op hem was gestemd. Zoals zo vaak met presidenten gebeurde is er ook een versie gemaakt van American Gothic met Trump en zijn vrouw Melania . Geen geruststellend beeld; de hooivork is vervangen door een AK-47, het in Amerika zo geliefde Russische aanvalswapen.
Het is zoals dat heet aan ‘the eye of the beholder’ of je hier een mooi beeld in ziet van iemand die zijn land koste wat kost wil beschermen, of een gevaarlijke president die op een wereldoorlog uit is. Trump is overigens niet de enige presidentskandidaat die als American Gothic is afgebeeld. Er zijn er vele, zowel de president met zijn partner als de twee presidentskandidaten naast elkaar of de presidentskandidaat met de vice-presidentskandidaat.
Ronald en Nancy Reagan, Barack en Michelle Obama, maar ook Harris en Trump samen. Doorgaans zijn ze vooral spottend bedoeld, en vooral een commerciële actie. Interessanter zijn de bewerkingen waarin de Amerikaanse pioniersgeest van het werk aan de kaak wordt gesteld.
Aanvankelijk gebeurde dat door de witte Amerikaansheid te benadrukken, maar het kan tevens uitnodigen voor een andere visie op de Amerikaanse ‘pioniersgeest’. Dat is het mooie van een iconisch werk: je kan er vele politieke boodschappen aan koppelen, en zo’n realistisch werk als dat van Wood leent zich daar ook beter voor dan de meeste abstracte werken. Zo duikt het op in reclame, en ook in series als The Simpsons of Desperate Housewives .
Een kleine eeuw nadat het gemaakt is, staat het nog steeds symbool voor de Amerikaanse identiteit, maar dat is wel een veranderde identiteit. Zo kwam in 2021 de kunstenaar Lehi Thundervoice Eagle met een werk waarin het huis was vervangen door een tipi met daarvoor een Native American vader en zijn dochter. De hooivork is vervangen door drie pijlen, maar de tuinbroek en de broche zijn gebleven.
Vier jaar daarvoor had kunstenaar Criselda Vasquez The New American Gothic gemaakt, waarop ze haar ouders, Mexicaanse immigranten, afbeeldde. Het huis is veranderd in een Chevrolet, de hooivork werd een schoffel voor onkruid en de vrouw heeft een emmer met schoonmaakspullen vast. De ouders zijn ontdaan van elke vorm van opsmuk en de broche en keurige kleding zijn verdwenen.
Hier staan de mensen die letterlijk het vuile werk in Amerika opknappen, maar door Trump worden weggezet als huisdier-etende sujetten die het land uit moeten. Deze bewerkingen zullen geen effect hebben in Eldon. In het dorp van American Gothic zal naar verwachting opnieuw massaal op Trump gestemd gaan worden en zal – ongeacht de uitkomst – de hooivork langzaam maar zeker worden vervangen voor de AK-47.
.
Vermaak
Hoe een iconisch Amerikaans schilderij uit 1930 nog steeds voor alle politieke kampen inzetbaar is
‘American Gothic’ is een van de beroemdste Amerikaanse schilderijen, en zeker een van de meest geparodieerde. Bijna een eeuw later wordt het nog steeds in discussies over de Amerikaanse identiteit gebruikt – zelfs met een AK-47 in plaats van hooivork.