Omdat we sinds de 19de eeuw op grote schaal fossiele brandstoffen zijn gaan gebruiken, zitten we in een klimaatcrisis, zo luidt het. Maar die crisis begon veel eerder, vertelt historicus Sunil Amrith (Yale University) in De brandende aarde . ‘Bittere noodzaak en pure hebzucht drijven ons naar zelfdestructie.
’ Hoe zijn we in deze planetaire crisis beland?, vraagt ook Amrith zich af. Hij komt niet met het klassieke antwoord dat in de 18de eeuw in Engeland de industriële revolutie begon met de uitvinding van de stoommachine die werkte op kolen, waardoor producten op veel grotere schaal gemaakt en vervoerd konden worden. En dat we sindsdien ‘verslaafd’ zijn aan fossiele brandstoffen waardoor het klimaat op hol slaat.
In zijn onthutsende nieuwe boek brengt Amrith een groter verhaal. De Indiase historicus, opgegroeid in Singapore en professor aan de prestigieuze Amerikaanse Yale University, beschrijft aan de hand van meedogenloze passages uit de wereldgeschiedenis hoe de mens al veel eerder verstrikt is geraakt in een “nauw verweven vervlechting van ongelijkheid, geweld en milieuschade”. Twee verlangens vormen de strengen van die vlecht: de noodzaak om ons te bevrijden van de natuur, van ziekte, honger en ontberingen en de zucht van machtige elites naar steeds meer rijkdom.
Amrith beschouwt de klimaatcrisis als een symptoom van die oneerlijke strijd om grondstoffen en landbouwgronden. Waarom komt u met een wereldgeschiedenis van onze band met de natuur? “Ik merkte steeds meer dat alle geschiedenis milieugeschiedenis is. Politieke besluiten en evoluties, revoluties, oorlogen zijn terug te voeren naar onze relatie tot de natuur.
Wie mag waar wat ontginnen? Wie slaagt erin zijn bevolking te voeden en de natuurlijke omgeving snel en grootschalig om te vormen tot een machtig rijk? Maar vooral mijn kinderen waren doorslaggevend. Ze stellen voorturend vragen over de toestand van de planeet. Pas door hen ben ik me bewust geworden van de urgentie van de kwestie.
Ik wil het brede publiek helpen begrijpen hoe we op dit punt zijn beland, want we moeten deze geschiedenis kennen om de klimaatcrisis het hoofd te bieden.” Waarom precies? “Omdat er geen gemakkelijke antwoorden zijn op de dilemma’s van vandaag. Het zou bijvoorbeeld te eenvoudig zijn om maar één verhaal te vertellen over de klimaatcrisis, zoals dat het Globale Noorden eeuwenlang de natuur heeft geëxploiteerd en dat de gevolgen daarvan vooral gedragen worden door de armste mensen.
Dat is correct maar onvolledig. “Een ander deel van het verhaal is de grote wens van miljarden mensen in het Globale Zuiden om de welvaart en ontwikkeling van het Globale Noorden bij te benen. Die begrijpelijke aspiraties verdwijnen niet doordat de aarde opwarmt.
Vooral in landen die kolonisatie hebben ondergaan heerst het sterke gevoel dat kolonialisme hen de materiële basisvoorwaarden voor een comfortabel leven heeft ontnomen en dat dat zo snel mogelijk moet worden goedgemaakt.” Kolonisatie was het ultieme voorbeeld van de destructieve patronen die u beschrijft? “Ja. Kolonialisme was gestoeld op de vermeende vrijheid van elites om mensen en de natuur uit te knijpen.
Veel landen, waaronder ook het uwe, hebben hun rijkdom gebouwd op landroof, ecocide, moordpartijen en plunderingen. Kolonisten zien alles in de natuur, inclusief mensen, als een grondstof die kon worden uitgeput voor hun eigen gewin. Die mentaliteit is echter ook op andere momenten doorgedreven.
” Waarom begint u dit verhaal in de jaren 1200, lang voor de hoogdagen van fossiele brandstoffen? “Omdat toen veel patronen die de moderne milieugeschiedenis definiëren vorm kregen. De veranderingen in de voedselproductie en levenswijze van mensen waren enorm. In China leidde een sterkere rijstsoort die sneller rijpte en beter bestand was tegen droogte tot een verdubbeling van de rijstoogst en een grote economische bloei.
In Europa steeg de tarweproductie. De bevolking nam toe en mensen vestigden zich in grotere nederzettingen. Staten en samenlevingen wisten meer uit de natuur te halen dan ooit tevoren.
Dat leidde tot een verschuiving in de opvattingen over wat mogelijk was. Men kon veel meer uit de natuur halen dan eerst gedacht.” Ook toen zorgden de elites ervoor dat zij meer beslag konden leggen op natuurlijke rijkdommen? “Dat klopt.
In Engeland zorgde de adel in 1217 voor een ‘Charter van het Bos’, dat hun exploitatie van land, hout en wild vergemakkelijkte. Voor de rijken ging de vrijheid om wetten te beïnvloeden samen met de vrijheid om de natuur te plunderen. Dat is altijd zo geweest.
Steeds zie je dat elites de omgeving van de ene groep vernietigen zodat een andere groep en vooral zijzelf er maximaal voordeel uit kunnen halen.” Maar de mens is het toch altijd maar beter gaan stellen? “Die visie is te simplistisch. Vooruitgang en vernietiging, ecocide en genocide zijn altijd hand in hand gegaan, omdat zich bevrijden van de natuur geen rechtvaardig proces is.
Vele mensen die naar die vrijheid streefden, zijn vervolgd en gedood door anderen. En wat opvalt, is dat wreedheden tegen mensen zeer vaak gepaard gaan met geweld tegen de natuur. Dat zie je onder andere bij de kolonisatie van Amerika door de Spanjaarden, op de suikerplantages in de Caraïben en in de Portugese zilvermijnen in Peru, waar miljoenen Afrikaanse slaven stierven.
” Fossiele brandstoffen waren wel een enorme zegen? “Eigenlijk een complexe zegen. In de eerste industriesteden in Engeland, waar ze voor het eerst op grote schaal zijn gebruikt, ging dat gepaard met verschrikkelijke werkomstandigheden en verloren werknemers een groot deel van hun onderhandelingspositie. “Tegelijkertijd hebben fossiele brandstoffen en de petrochemie ertoe geleid dat de levensverwachting enorm steeg.
Aan het begin van de negentiende eeuw lag die rond de veertig jaar. Vandaag heeft geen enkel land zoveel kindersterfte als Londen in 1900 had, terwijl Engeland toen het rijkste land was. Maar tegen het einde van de negentiende eeuw was er ook sprake van massasterfte als gevolg van imperialistische oorlogen en hongersnoden die Azië, Afrika en Latijns-Amerika teisterden.
Dezelfde veranderingen die de geïndustrialiseerde wereld een onvoorstelbare zekerheid boden, veroorzaakten ellende en kwetsbaarheid voor anderen, bijvoorbeeld voor mensen die het gebruik van de grond waarop ze waren geboren verloren.” Deed u ontdekkingen die u hebben verrast? “Ja. Ik had niet verwacht zoveel te schrijven over de Eerste en Tweede Wereldoorlog.
Maar ik ontdekte dat die oorlogen een culminatie waren van de strijd om voedsel, land, brandstoffen en technologie en een centrale rol speelden in het versnellen van de milieuschade. De schaal van de vernietiging van mensen en ecosystemen was verbijsterend. Het heeft mijn denken veranderd over de 20ste eeuw en over hoe industriële en militaire technologieën de planeet hebben vormgegeven.
” Hoezo? “De wereldoorlogen vergden wereldwijd een enorme mobilisatie van manschappen en natuurlijke grondstoffen. In de Tweede Wereldoorlog kwam ijzererts bijvoorbeeld uit de mijnen van Kiruna en Gällivare in Zweeds Lapland, uit Algerije en Newfoundland en Sierra Leone. En de ergst mogelijke vormen van geweld tegen mensen gingen samen met een intensivering van geweld tegen de natuur.
Dieren werden afgeslacht, bossen leeggeroofd, delfstoffen opgeslokt en in de bodem bleven stoffen achter die meer dan een eeuw later nog steeds giftig zijn. “Vuurwapens en andere technologieën die tijdens de oorlogen zijn ontwikkeld, zoals de kernbom, en de agressieve drang om de natuur te domineren, maakten van de Tweede Wereldoorlog het duistere toppunt van een eeuwenlange geschiedenis. De vernietiging van mensen en van het milieu kwam erdoor in een stroomversnelling.
” Dat werkte door na de oorlog? “Precies. Dat patroon van steeds intensiever geweld tegen mens en natuur was al lang voor de oorlogen wereldwijd te ontwaren. Zo viel de capaciteit om steeds dieper onder de grond te boren in de kolossale goudmijnen van Zuid-Afrika in de negentiende eeuw samen met de toenemende uitbuiting van en het racisme tegenover Afrikaanse gastarbeiders uit heel zuidelijk Afrika.
Dat scenario heeft talloze versies over de hele wereld. “Na de wereldoorlogen werd het nog veel meer wijdverspreid. ‘De mens kan de heerser worden over zijn natuurlijke omgeving, in plaats van er de slaaf van te zijn’, zo stond in het VN-rapport Preliminary Report on the World Social Situatio n.
Noch in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, noch in de nationale grondwetten die in die jaren zijn opgesteld, werd rekening gehouden met de ecologische voorwaarden voor die vrijheid. En terwijl Amerikaanse boeren hun land doordrenkten met meststoffen op basis van fossiele brandstoffen en chemische insecticiden, overgoten hun generaals de Vietnamese burgers met napalm. Agent Orange en de middelen die bijna vijf miljoen mensen vergiftigden, waren onkruidverdelgers die ontworpen waren voor Amerikaanse boerderijen.
” Welke lessen kunnen we uit deze duizendjarige geschiedenis trekken? “Dat we het moeten hebben over menselijke waarden. We moeten zien hoe historische ongelijkheden voor een zeer groot deel bepalen in welke mate landen en groepen mensen zich kunnen wapenen tegen de klimaatcrisis. Nu zie je onder de elite, ook in niet-westerse steden, een technosfeer ontstaan.
Zij kunnen zich mogelijk beschermen tegen de klimaatverandering in betonnen, afgesloten gebouwen met airconditioning terwijl de miljarden mensen die hun inkomsten of huis zullen verliezen vluchtelingen in eigen land worden. De geschiedenis leert dat we het niet moeten hebben over ‘zal deze uitvinding werken?’, maar over ‘in welke soort wereld willen we leven?’. Maar momenteel zie ik vooral de voortzetting van hetzelfde verhaal.
” In welke zin? “De honger naar hulpbronnen zoals kobalt en lithium, die essentieel zijn voor groene technologieën, leidt tot milieuschade en sociale onrechtvaardigheid op dezelfde manier als de zucht naar goud, suiker en andere grondstoffen in het verleden. Dat gebeurt onder andere in Sub-Sahara-Afrika en in delen van Australië. Ook in India worden mensen van hun land verdreven voor de installatie van enorme zonne-energiecentrales.
” Sommigen wijzen het kapitalisme aan als de schuldige voor de klimaatcrisis. “Het lijdt geen twijfel dat het kapitalisme een significante rol heeft gespeeld. Maar geen enkel ander groot economisch systeem, of het nu socialistisch of kapitalistisch was, deed het in de 20ste eeuw beter.
Leiders die heel kritisch waren over het kapitalisme zorgden ook voor grote natuurvernieling. “De vraag is ook over welke vorm van kapitalisme het gaat. Wie heeft er baat bij? Vaak stond de schaal van destructie absoluut niet in verhouding tot de voordelen voor iedereen.
De winst was dan slechts voor enkele geprivilegieerden.” U ontwaart al in de 15de eeuw een voorbeeld van ‘extractiekapitalisme’ op Madeira? “Precies. Dat eiland in de Atlantische Oceaan werd toen onder Portugese kolonisten de grootste suikerproducent ter wereld door arbeid van slaafgemaakte Afrikanen.
De investeerders vergaarden een immens fortuin, maar verwoestten het eiland. De terreur van de zweep en de levensgevaarlijke stookketels waarin de suikerstroop aan het riet werd onttrokken waren de middelen waarmee de plantagebezitters hun beloning zo snel mogelijk probeerden binnen te halen. Na de kaalslag trokken ze verder.
“Dat scenario van opkomst en ondergang, hausse en bankroet, intensieve uitbuiting gevolgd door een grootschalige kaalslag zou op veel andere plaatsen volgen.” Toch schrijft u: ‘Vanuit empathie met de maar al te menselijke hoop om met behulp van fossiele brandstoffen te kunnen ontsnappen uit de werkelijkheid – hoop die nu is vervlogen’. De mens is geen monster? “Ik vermijd liever die misantropische visie.
Ondanks de vernieling heb ik empathie voor de wens om te ontsnappen aan de beperkingen van de natuur, of het nu boeren zijn die afhankelijk zijn van de moesson of mensen die een comfortabeler leven in de stad zoeken. Maar we moeten gaan inzien dat we een voortdurende oorlog tegen de natuur niet kunnen winnen.” Hoe optimistisch bent u? “Dat wisselt heel erg.
( lacht ) De jongere generatie stemt mij optimistisch. Er leeft bij hen een gevoel van urgentie en ze komen met creatieve oplossingen. Maar ik ben realistisch over hoe diepgeworteld deze cycli van vernietiging en vooruitgang zijn.
Toch geloof ik dat verandering mogelijk is. De geschiedenis toont eveneens dat grote, systemische veranderingen zich snel kunnen voltrekken. Ook dat geeft me hoop.
” Sunil Amrith , De brandende aarde. Hoe de mens de aarde veranderde, Uitgeverij Atheneum, 484 pagina’s, 29,99 euro Geselecteerd door de redactie.
Wetenschap