/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/03/19094351/data129544819-dcd78d.jpg)
Op een koude voorjaarsochtend schijnt de zon naar binnen in de schaapskooi in het Veluwse dorp Elspeet. Het ruikt er naar hooi en het is er stil en vredig. Schaapsherder Daphne van Zomeren zit gehurkt in het stro en maakt bij een schaap de ogen schoon.
In de schaapskooi zijn op dit moment zo’n dertig schapen die extra verzorging nodig hebben, onder andere door de nasleep van blauwtong. De rest van de kudde, ongeveer 250 dieren in totaal, loopt op de hei met partner Marc Baars. Ze worden begeleid door vier honden, twee bordercollies die de kudde bij elkaar houden en twee kuddebeschermingshonden.
Bij de schaapskooi is het of de tijd stil is blijven staan – 120 jaar geleden schilderde Mondriaan net zo’n schaapskooi. In modderige tinten grijs, bruin en groen en met grove penseelstreken zette Mondriaan het houten bouwsel met rieten dak in olieverf op karton. Achter de schaapskooi licht een lila avondhemel op, het tafereel is doortrokken van de oranje gloed van de avondzon.
Het is niet altijd even vredig bij de schapen in Elspeet. In de buurt vestigde zich de eerste roedel wolven in 2019, nu zijn het er twee. Van Zomeren, die in opdracht van de Stichting Schaapskudde Gemeente Nunspeet sinds 2017 op een gebied van achthonderd hectare de schaapskudde beheert, schafte verplaatsbare hekken met elektrische bedrading aan.
Uit Spanje arriveerden twee honden van het ras Mastin Espanol de Trabajo, die dag en nacht in de kudde leven. Wolven en honden zijn onderling conflictmijdend, de herder grijpt bij een confrontatie niet in. Ook al zit ze midden in het wolvengebied, Van Zomeren heeft niet één schaap verloren aan de wolf.
Hoewel het haar veel werk oplevert, vindt ze de wolf ook fascinerend, vertelt ze. Veel problematischer dan de wolf is blauwtong. In Nederland zijn acht schaapskuddes opgenomen in het stamboek van het Veluws Heideschaap, van Zomeren levert jaarlijks rammen aan de poel.
Maar dit jaar was de helft van de kudde ziek en veertien schapen zijn overleden. Met zo veel zieke dieren konden de rammen niet bij de kudde worden gelaten. Normaal gesproken zijn er zeventig tot tachtig lammeren, maar dit jaar dus niet.
En dan is er ook nog klimaatverandering, met warmere winters en meer insecten die een gevaar opleveren voor de schapen. In Nederland worden in totaal ongeveer 1,4 miljoen schapen gehouden. In de jaren negentig van de vorige eeuw waren het er bijna twee miljoen, maar door slechte rendementen en strengere mestwetgeving is het aantal gedaald.
De schapen behoren tot verschillende heide- en melkschapenrassen en, vooral bij hobbyschapenhouders, speciale buitenlandse rassen. Het Texelse schaap met zijn brede ongehoornde kop is wereldberoemd, het heeft een dichte vacht die fijn van draad is en de lammeren zijn gewild om het vlees. In de collectie van het Rijksmuseum is een honderd jaar oude foto van een monumentale Texelaar van de hand van natuurfotograaf Richard Tepe.
Schapen worden gehouden om het lamsvlees en in mindere mate voor schapenmelk en zuivelproducten. Het vlees wordt grotendeels naar het buitenland geëxporteerd. Nederlandse wol is niet geschikt voor kleding en een schapenvacht brengt niets op.
Alleen Texelse wol wordt verwerkt tot dekbedden en kussens. Van oudsher wordt op Texel de wol ook gebruikt voor de vervaardiging van lijkwaden. Een nieuwe ontwikkeling is de toepassing van schapenwol als isolatiemateriaal in de bouw.
In het Stedelijk Museum is de tentoonstelling Oltre Terra te zien, gemaakt door het Italiaanse ontwerpersduo Formafantasma. De tentoonstelling en de prachtige catalogus geven een indruk van de geschiedenis van de wereldwijde wolproductie door de eeuwen heen. In Nederland functioneren schapen vooral als terreinbeheerders.
Op de heide, om die te beschermen tegen het oprukkend pijpestrootje en zo bij te dragen aan de biodiversiteit, en op grasland. Marijke Dirkson is een van de weinige schaapsherders in Nederland met een eigen boerderij, in het Noord-Hollandse Burgerbrug. Dirkson bezit zo’n tweeduizend schapen die ze verhuurt aan natuurorganisaties, bijvoorbeeld voor begrazing van duingebieden, aan hoogheemraadschappen voor dijkbegrazing en aan gemeenten, voor het onderhoud van bermen en parken.
Haar doel is een volledig circulair bedrijf met lokale afnemers, zodat ze geen lammeren meer hoeft te verkopen naar het buitenland of vachten hoeft te verschepen naar China voor vijf eurocent per kilo. De wol wordt middels een proces met microbacteriën omgezet in mest, een soort gefermenteerde compost, die weer op het eigen land wordt gebruikt om krachtvoer te verbouwen voor de schapen. In Nederland zijn we vertrouwd met het beeld van schapen vredig herkauwend in de wei.
Het is een oer-Hollands en geruststellend beeld. Kijk bijvoorbeeld naar de fraaie, kubistisch aandoende houtskooltekening een Boomgaard met schapen in de Beemster (1921) van Leo Gestel. De Nederlandse ‘kampioen’ schaapskuddeschilder was Anton Mauve (1838-1888), impressionist van de Haagse School.
Mauve produceerde schilderijen van schapenkuddes in grote aantallen, ze vonden gretig aftrek, ook in Engeland. De koper kon kiezen tussen sheep coming, van voren gezien, en sheep going, van achteren gezien en dus goedkoper, want minder werk. Het Rijksmuseum bezit zo’n goedkopere Mauve met gaande schapen, Herderin met kudde schapen (ca.
1880). Tot de komst van de wolf naar Nederland was het de gewoonte schapen onbeschermd rond te laten lopen. Maar misschien is dit toch minder normaal dan we altijd dachten.
Schapen kunnen zich op het vlakke land op geen enkele manier verdedigen. Gedomesticeerde schapen stammen af van de wilde moeflon in het Midden-Oosten. Hun hoeven zijn ontwikkeld om over rotsgrond te klauteren.
Wilde schapen ( Ovis aries ) konden aan gevaar ontkomen door zich terug te trekken op kliffen en puntige rotsen. Het wilde schaap had de mens niet nodig om zich te laten scheren, zoals bij onze schapen die gefokt zijn om de wolopbrengst, wél het geval is. Een wild schaap gaat jaarlijks in de rui.
In onze cultuur heeft het weerloze schaap de betekenis van zoenoffer. Het onschuldige lam is het ultieme symbool voor Christus die als zondebok naar de slachtbank wordt geleid. Het beroemdste voorbeeld in de westerse schilderkunst is de Aanbidding van het Lam Gods (1432), het retabel van de gebroeders Jan en Hubert van Eyck in de Sint-Baafskathedraal in Gent.
De tegenhanger van dit veelluik, dat een beeld geeft van een kosmische wereldorde met het lam als centrum, is het intieme portret van een lam, getiteld Agnus Dei (1635-1640), van de Spaanse schilder Francisco de Zurbarán. Het ligt op een stenen tafel met de vier poten samengebonden, de kop uitgestrekt met halfgeloken oog, in overgave aan zijn lot. Weerloosheid en slachtofferschap, daarover gaat het ook in de korte film Arm Schaap (1997) van Jeroen Eisinga, die destijds veel stof deed opwaaien.
Het dier ligt hijgend, slikkend en stikkend op de rug in de wei, af en toe volgt een lange raspende ademteug, op de achtergrond raast een trein voorbij. Het was hem, zo zei Eisinga in interviews, te doen om compassie. Nog erbarmelijker is de bijna zestig minuten durende film Nightfall (2018).
In een gierende sneeuwstorm staan zo’n vijftig schapen samengedrongen aan de rand van een wak, de sneeuw vormt dikke plakken op hun vacht. In het wak ligt, vastgevroren, een schaap. De gebeurtenis was volledig in scène gezet, de sneeuw gemaakt door een sneeuwmachine, het vastgevroren schaap was al dood en alle levende schapen waren na de expeditie weer veilig thuisgekomen.
Toch verweten dierenactivisten de kunstenaar dat zijn werk niets te maken heeft met compassie, maar alles met wreedheid. Ook Damien Hirst doet een appèl aan onze gevoelens van empathie met een verloren lammetje, met het werk Away from the Flock (1994, Tate Modern). Voor schaapsherders is de veranderende situatie rond schaap en wolf een worsteling.
Niet eens zozeer om het gedrag van de opportunistische wolf, eerder vanwege het gedrag van mensen. Recreanten beschouwen natuurgebieden als hun eigendom en vinden dat ze het recht hebben om zich met mountainbike en met honden, al dan niet aangelijnd, in de natuur te begeven. Dit verdraagt zich moeilijk met kuddebeschermingshonden die erop getraind zijn mensen en andere dieren op afstand te houden.
Het zou helpen als mensen eraan zouden wennen dat ze niet altijd op de eerste plaats komen..