Het naakte vrouwenlichaam wil niet bekeken worden, maar we doen het toch

Het bijbelse verhaal waarin Susanna wordt aangerand, inspireerde door de eeuwen heen vele kunstenaars. Het verhaal is onmiskenbaar een voorbeeld van het door #MeToo aangeklaagde roofdierseksisme, toont een expositie in Museum Gouda.

featured-image

Hoe zat het ook weer met de bijbelse Susanna? Museum Gouda praat iedereen, bijbelvast of bijbelvrij, bij door de expositie Susanna – Van middeleeuwen tot MeToo te openen met een enorm 17de-eeuws doek dat haar verhaal plompverloren vertelt. Direct in het oog springt de mannenhand die de rechterborst van een ontklede vrouw vastpakt. Dan zie je haar hand die de zijne probeert weg te duwen.

Haar benauwde gezicht verraadt dat ze weet dat dit nog maar het begin is, er is niets aan te doen. En wij beamen dat, want we zien nu links en rechts van haar twee zelfverzekerde mannenkoppen. De ene, die van die hand, grijnst.



De tweede redeneert in haar oor, voor zijn praatjes deinst ze terug, wat haar dieper in de arm van de eerste brengt. Ze is in haar eigen tuin, maar ze is ook naakt en kansloos, deze aanranding zal uitmonden in een dubbele verkrachting. Op de achtergrond gaat het leven door, daar zijn de gelegenheidsgevers die van niets weten en van niets willen weten en ook dat weet zij.

Want hier geldt de omerta van de ouderlingen: machtige mannen gaan hun gang, vrouwen houden hun mond. Linksom of rechtsom, Susanna zit klem. Ze moet de mannen, in de Bijbel zijn het rechters, terwille zijn.

Zo niet dan zullen zij haar van overspel beschuldigen en volgt executie. Zo wel dan pleegt ze overspel – en dan dreigt de hel. Hoe dan ook, zij kan zich niet verdedigen.

Ze zal per definitie niet geloofd worden, haar woord valt weg tegenover dat van de macht. Dit is de methode: wees niet zo flauw, doe nou even mee, het is beter voor jou en trouwens je wilt je toekomst toch niet verspelen? – oftewel, het Harvey-Weinsteinrepertoire, niet met Hollywood maar met Gods woord als glijmiddel en religie als manteltje der liefde. Pas recent bestempeld als crimineel maar schilder Hendrick De Clerck beeldde het in 1620 al nauwgezet zo af.

Susanna en de ouderlingen heet zijn schilderij, en ongeveer zo heten alle kunstwerken die hier te zien zijn. De koppeling van Susanna met #MeToo lijkt banaal, maar in Museum Gouda blijkt hoe accuraat die is. Het roofdierseksisme dat #MeToo aanklaagt zit al in Susanna’s verhaal verborgen.

Het verhaal bood beeldende kunstenaars door de eeuwen heen de mogelijkheid om én een bijbelse voorstelling te schilderen én een vrouw af te beelden, bloot omdat ze zich wast, naakt omdat ze de lust wekt van twee mannen. Niet dat de zalen volhangen met steeds weer hetzelfde. Eenduidigheid bestaat niet.

De kunstenaar besluit te kiezen voor een bekend verhaal, maar zal niet slaafs de Bijbel volgen. Die onderzoekt wat het oproept bij hem of haar en daarmee aan de slag gaan. Zo is er een wand vol tekeningen en schilderingen met Susanna’s bijbelverhaal als smoes voor onverbloemd antisemitisme.

Hun boodschap is plat, hun belangstelling geperverteerd. Ze zijn niet interessant, haat duldt geen diepgang. In deze tentoonstelling horen ze erbij, maar verder laat ik ze voor wat ze zijn.

Temeer omdat alle andere werken je laten meemaken hoeveel het verhaal van Susanna de kunstenaar te bieden heeft. Waar gaat zijn aandacht naar uit? Regelmatig doet Susanna dienst als naaktmodel en valt de rest van het verhaal min of meer weg tegen haar schoonheid. Het verst daarin gaat Gustave Vanaise met het doek ‘Na het bad’ (1902).

Hij besteedt zijn schilderij aan het bespieden van de rug van een onbevreesde baadster. Susanna en haar belagers zijn aanleiding voor het idee, maar hen schuift hij letterlijk naar de achtergrond. Zij zijn schimmen op een halfverscholen schilderij in de schaduw.

Het kan ook anders. Oscar Jespers vraagt met een onweerstaanbare marmeren sculptuur uit 1956 exclusief aandacht voor Susanna’s totale eenzaamheid. Uit haar gestileerde houding – schouders in het defensief, armen voor haar kruis, hoofd afgewend, gezicht uitdrukkingsloos – valt op te maken dat ze belaagd wordt.

Door wie doet er niet toe, het feit dat ze er helemaal alleen voor staat, prevaleert. Massimo Stanzione legde in 1635 het accent op de angst van Susanna, haar witte lichaam is akelig weerloos, ze huilt nog net niet. In een onwaarschijnlijk mooi gesneden reliëf concentreert Antonio Leoni in 1716 zich juist op Susanna’s verzet.

Ze spartelt, duwt met haar hand de knie van zich af waarmee haar ene belager haar klem zet. Blijkbaar gilt ze hard, we zien de andere man terugschreeuwen. Of brult hij van genot? Immers, regelmatig kiest de kunstenaar voor de suggestie dat Susanna een speeltje is in de gedeelde perversie van twee mannen die via haar bezig zijn met elkaar.

Het verst daarin gaat Agostino Carracci met een gravure waarop de ene kerel zich afrukt, opgewonden door de aanblik van zijn hitsige kompaan. In Gouda wordt er met Susanna’s verhaal gepingpongd tussen twee uitersten. Aan de ene kant zit geen schilderij maar een filmfragmentje uit Psycho (1960), een meesterwerk van Alfred Hitchcock.

De clip toont de ogenblikken die voorafgaan aan de scène waar de film beroemd om werd: de slachting van een vrouw onder de douche. We zien de aanstaande moordenaar een reproductie van een Susanna-schilderij opzij schuiven waarachter een kijkgaatje blijkt te zitten. Zo schenkt hij ons zicht op de doucheruimte.

De camera laat ons erdoor kijken, we zien een vrouw die zich uitkleedt. De vrouw stapt onder de douche, wij kijken. Ze geniet van het warme water, wij kijken.

Er flitst een mes, haar bloed spuit tegen de tegels, wij kijken. In het afvoerputje verschijnt haar stervende oog – zij kan niet terugkijken. Psycho is een sleutel voor deze expositie.

De filmer filmt, de schilder schildert, de kijker kijkt en het brandpunt is steeds dat naakte vrouwenlichaam. Dat wil niet bekeken worden en we doen het toch. Het is briljant en het is kil, voor medelijden is geen ruimte.

Blikken kunnen doden, dat is Hitchcocks boodschap. Ter verduidelijking wreef hij ons dat Susanna-schilderij onder de neus, jullie zijn de ouderlingen, fluistert het en dan volgt het mes. In dezelfde zaal, recht tegenover het cynisme van Psycho , toont een kleine tekening van Rembrandt in bruine inkt een intens schrijnende opvatting van het verhaal van Susanna.

Weer zien we de twee zelfverzekerde mannen, ze zijn vrolijk, vol bravoure. Maar nu Susanna. Ze probeert met haar armen haar lichaam aan hun zicht te onttrekken, ze keert de mannen haar rug toe, ze loopt weg.

Maar een graaiende hand op haar schouder verijdelt haar vluchtpoging en haar grote blote voeten gaan nergens naartoe. Deze Susanna is geen vrouw, Rembrandt tekende een meisje. Via haar schaamte laat hij diepe treurnis resoneren.

Susanna en #MeToo, het bijbelse gegeven en de hedendaagse realiteit, liggen in elkaars verlengde. Het klapstuk van de expositie in Museum Gouda is een schilderij van de Italiaanse schilderes Artemisia Gentileschi, voor het eerst in Nederland te zien en zo groot dat het museum een deur moest uitbreken om het binnen te kunnen krijgen. Gentileschi’s doek treft Susanna in het ergste ogenblik.

Ik ben niet te redden, ik ga eraan, beseft ze en nu is ze op weg om flauw te vallen. De beide ‘ouderlingen’ kijken geïnteresseerd toe, ze wachtend rustig tot ze onmachtig en beschikbaar is. Ik zie het, huiver.

Een associatie met de recente rechtszaak van Gisèle Pélicot laat zich niet stuiten. Zij klaagde haar echtgenoot aan die haar, ze ontdekte het bij toeval, ruim negen jaar lang regelmatig zorgvuldig had gedrogeerd, zodat hij haar willoze lichaam seksueel kon delen met een speciaal uitgenodigde andere man. Uit een analyse van NRC -collega Ellen de Bruin begreep ik dat dit misbruik zo zeldzaam niet is en ook dat het een folie à deux van twee mannen is.

Oude mannen, jonge mannen, tientallen (!) lieten zich niet bidden en deden mee. In de kwestie-Susanna gaat het nooit over jonge mannen, is er sprake van ‘ouderlingen’. Vreemd, een ouderling is een religieuze functionaris, het woord verwijst niet vanzelfsprekend naar een oude man.

In de bijbeltekst is er sprake van ‘oudsten’ in de zin van ‘machthebbers’, zoals rechters. Maar in de afbeeldingen van het Susanna-verhaal is het opdringerige duo onveranderlijk en nadrukkelijk oud. Dat lijkt op een welbewust eufemisme.

Dat ouwe mannen zich misdragen tegen een mooie jonge vrouw bood het voornamelijk mannelijke kunstpubliek de kans om Susanna in geveinsde onschuld te bezien. Iedereen kan veilig gluren. Niemand vindt zichzelf een oude viezerik.

.