Hans Hähnen (66) werd neergestoken door zijn patiënt: ‘Iets dieper en ik was er niet meer geweest’

featured-image

Tandprotheticus Hans Hähnen (66) werd in 2022 in zijn praktijk in De Baarsjes neergestoken door een patiënt. Voor het eerst vertelt hij nu zijn verhaal, in de week voorafgaand aan de uitspraak in het hoger beroep tegen patiënt Emile H. ‘Hij begon idioot met dat mes te zwaaien.

Ik zei: ‘Wat doe jij nou!?’ Het mes kwam, zoals dat heet, uit het niets. Een donderslag bij heldere hemel. Out of the blue.



Tandprotheticus Hans Hähnen (66) had naar eigen zeggen vooraf nul signalen dat hij gevaar liep. Hij veronderstelde na dertig jaar patiëntencontact wel een beetje mensenkennis te hebben opgedaan, maar het enige wat Hähnen over deze patiënt dacht, was: een beetje vreemd. De blik in zijn ogen, de bijzondere vragen.

“Maar je kunt bij iedereen tégen de kop aankijken, maar niet erín.” Hähnen maakt in De Baarsjes al decennia gebitsconstructies voor Amsterdammers die geheel of gedeeltelijk tandeloos zijn. Met een flinke ruk trekt hij een lade open, waar rijen dossiers in staan.

“Ik heb inmiddels al vierduizend patiënten in mijn bestand.” Hähnen deed zijn werk altijd met plezier – gebbetje hier, gebbetje daar. In zijn vrije tijd zocht hij ontspanning: varen met zijn partner, zingen in Het Zwanenkoor.

Dat doet hij allemaal nog steeds, maar sinds 14 november 2022, de dag van de steekpartij , is wel álles anders. Het begon als een normale maandag. Hähnen had een week eerder een telefoontje gekregen van een klant die problemen had met zijn prothese.

“Er zaten barstjes in. Ik zei: je hebt garantie, dus kom maar, dan ga ik dat herstellen.” De patiënt, Emile H.

, die destijds 61 jaar was, woonde in een dak- en thuislozenopvang in De Baarsjes. Ergens begin van het jaar was hij voor het eerst bij Hähnen binnengewandeld met een technische vraag: ‘Hoe controleer jij de drukplaatjes?’ “De meeste mensen komen niet zo bij mij binnen. Maar ik dacht: misschien heeft hij daar slechte ervaringen mee.

Ik zei: dat doe ik met pressure indication paste . ‘O,’ zei hij, ‘dat is goed.’ Toen wilde hij bij mij een prothese laten maken.

Dat vond ik gek, maar ik dacht: nou ja, prima.” De tandprotheticus zag de klant in de maanden daarna zeven tot negen keer. Hij reageerde volgens Hähnen wel vaker eigenaardig, maar hij was nooit agressief of boos.

En toen kwam er dus in november dat belletje over de barstjes in de prothese. H. ging in de behandelstoel zitten, zoals altijd.

“Ik zag het probleem direct.” Het bruggetje waar de prothese op vastklikte gaf net te veel speling, waardoor er barstjes in de prothese konden ontstaan, legt Hähnen uit. Hij zou de prothese, die hij inmiddels uit H.

’s mond had gehaald, ter plekke repareren in het laboratorium. “Ik vroeg hem om even in de wachtkamer te wachten.” Toen Hähnen zijn patiënt de behandelkamer in riep om de prothese te passen, ging het mis.

“Hij stak me direct met een mes in mijn buik. Ik zei: ‘Wat doe jij nou!?’ Toen zei hij: ‘Ja, wat doe jij nou?’ Ik zei: ‘Doe even normaal man.’ Hij begon idioot met dat mes te zwaaien.

Hij stak in mijn borst, in mijn arm en meerdere malen in mijn buik.” “Het was een soort film. Mijn duim is er op een gegeven moment ook aangegaan, misschien tijdens het zwaaien met het mes, misschien in mijn verweer.

Ik weet het niet meer. Ik dacht alleen maar: ik moet hier weg! Ik heb hem tegen de grond gewerkt en ben de straat op gerend, waar ik bij de buren heb aangebeld. Ik heb ook hard op straat staan schreeuwen.

Mijn witte werkjas zat onder het bloed. Ik hield mijn duim vast omdat ik bang was dat hij eraf zou vallen.” In de traumakamer van het Amsterdam UMC werd de schade in volle omvang duidelijk.

“Mijn dunne darm is op drie plekken geperforeerd, ik had een steekwond in mijn bovenarm en in mijn borst. De dokter zei: ‘Als het mes in je borst één centimeter dieper was gestoken, was je er niet meer geweest.’ Maar mijn duim lag er ook bijna af en dat is het ergste.

Een zenuw en een spier zijn doorgesneden. Ik heb elke dag pijn. Alsof iemand er de hele dag in knijpt.

” Het werk van een tandtechnicus is er een waarbij fijne motoriek en kracht – ook van de duim – broodnodig zijn. “Ik kan niet meer zoveel werk verzetten als voorheen.” Hij valt even stil.

“En dan doe je gewoon je werk hè. Je wil iemand helpen.” De Amsterdamse rechtbank veroordeelde H.

vorig jaar november tot vijf jaar gevangenisstraf voor zware mishandeling en poging tot doodslag. Er werd geen tbs opgelegd, terwijl het Openbaar Ministerie dat wel had geëist. Het OM ging in hoger beroep, H.

werd verplicht om te komen opdagen en zo stond Hähnen deze maand ineens weer oog in oog met hem in het gerechtshof. H. – fleecetrui, bril, spijkerbroek – zat wijdbeens in zijn stoel en vertoefde daar overduidelijk niet van harte.

Op zowat elke vraag van de rechter was zijn repliek: ‘Geen commentaar.’ Hoewel H. geen strafblad had en het Pieter Baan Centrum vanwege zijn weigering om mee te werken aan het onderzoek geen definitieve diagnose heeft kunnen stellen, zijn er volgens de advocaat-generaal voldoende signalen uit de verhoren en uit de observaties van professionals dat de verdachte lijdt aan een psychische stoornis, die een hoog risico op herhaling in zich draagt.

Uit het rapport van het Pieter Baan Centrum rijst volgens de advocaat-generaal het beeld van een man ‘die snel geagiteerd is en dwingend, snel boos kan worden, niet kan praten over zijn verleden, autoriteiten niet erkent en een gevaarlijk beeld heeft van de maatschappij’. Eerder verklaarde H. tegen de politie dat hij bij de steekpartij ‘voor eigen rechter heeft gespeeld’.

Ook hebben zijn broers verklaard dat hij in zijn jeugd ‘roekeloos en impulsief gedrag’ vertoonde. “Hij wordt door hen omschreven als zwaar anti-autoritair, gewelddadig en onvoorspelbaar,” leest de advocaat-generaal voor. Hij zou een van de broers door een glazen deur hebben geduwd en heeft zich, volgens hen, schuldig gemaakt aan huiselijk geweld.

H. slaakte tijdens het voorlezen van deze verklaringen een diepe zucht. De advocaat-generaal eist vijf jaar en tbs.

De advocaat van Hähnen verzoekt een schadevergoedingsmaatregel toe te wijzen van 62.000 euro voor misgelopen inkomsten, gemaakte (medische) kosten en immateriële schade. H.

staart voor zich uit en hoort het onbewogen aan. Zijn advocaat vindt tbs te ver gaan en wijst erop dat het steekincident ‘eenmalig’ was. De advocaat vertelt wel iets over het motief van zijn cliënt: “Hij voelde zich als patiënt niet serieus genomen.

Hij voelde zich gekwetst en heeft in die opwelling gestoken.” H. wil dat zelf niet toelichten, zegt zijn advocaat, omdat hij denkt dat dit geen zin heeft.

“Het hof heeft het oordeel toch al klaar, zegt mijn cliënt.” En: “Ze zoeken maar een andere clown voor dit circus.” Aankomende woensdag is de uitspraak in het hoger beroep.

Hähnen zit intussen in zijn witte jas ‘gewoon’ weer protheses op maat te maken. Hij heeft een nieuwe praktijk in de Mercatorstraat, om de hoek van waar het gebeurd is. Op de keukentafel liggen een pruim, twee mandarijnen en een perzik, een cadeautje van de uitbater van de Turkse winkel aan de overkant.

Hoewel hij niet weg wilde uit het oude pand, maar moest omdat hem daar de huur werd opgezegd – ‘Eerst een mes in mijn buik, daarna een in mijn rug’ – is het toch beter. Dit nieuwe pand herinnert hem tenminste niet aan die dag. Het is nu bijna twee jaar geleden, maar het opbouwen van zijn leven gaat nog steeds met horten en stoten.

“Ik ben snel geraakt, bijvoorbeeld door iets op televisie. Dat had ik vroeger echt niet.” Als Hähnen vertelt over zijn partner, die in doodsangsten verkeerde toen hij bijna zes uur lang geopereerd werd, schiet hij vol.

Elke dag ziet hij in de spiegel het litteken van dertig centimeter op zijn buik. “Als iemand met zijn hand te dicht bij mijn buik komt denk ik: wegwezen, dit wil ik niet. Dit soort dingen hou je eraan over.

En slapeloze uren in de nacht, als je er toch weer aan gaat denken.” En dan is er dus die verrekte duim, die hij niet kan missen en hem elke dag terugbrengt naar die novemberdag. Toch piekert hij niet over stoppen.

“Ik vind mijn werk leuk en ik hou van mijn patiënten. Stoppen kan financieel ook helemaal niet, want ik ben een zzp’er zonder pensioen. En van een AOW’tje van 1100 euro red ik het echt niet.

” Over de auteur: Malika Sevil werkt 25 jaar voor Het Parool. Ze schreef veel over gezondheidszorg, ook deed ze verslag van de coronacrisis. Sinds 2022 schrijft ze over kansenongelijkheid, armoede en de kloof.

Geselecteerd door de redactie Iliass Ojja speelt in Mocro Maffia: ‘In de supermarkt gingen mensen foto’s van me maken, in mijn Dirkkleding’.