‘Goed, alhamdulillah [met dank aan God]”, zegt de zeventienjarige Mohammed Hamidi wanneer een sociaal werker vraagt hoe het met hem gaat. Maar achter zijn brede glimlach schuilen grote zorgen. De Syrische Hamidi woont in een begeleide opvang voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen in Amsterdam.
Omdat hij binnenkort achttien wordt, moet hij vertrekken naar een regulier asielzoekerscentrum (azc), weg van de plek waar zijn vrienden wonen. De documentaire Nu ben ik 18 , deze maandag te zien op NPO2, volgt Hamidi en zijn vriend Issa (18), die beiden op jonge leeftijd de oorlog in Syrië ontvluchtten. De jongens leerden elkaar kennen in de asielopvang voor minderjarigen in Amsterdam.
Na Issa’s achttiende verjaardag werd hij overgeplaatst naar een opvang in Maastricht – ver bij Hamidi vandaan. Toch zien ze elkaar regelmatig, fysiek of digitaal. Wanneer de jongens zich klaarmaken om samen Amsterdam in te gaan, kneedt Issa wat Andrélon- mousse in zijn krullen („ik wil er mooi uitzien”).
Tijdens een wandeling vertelt Hamidi over het meisje voor wie hij een Red Bull kocht („ze is echt mooi”). De aandacht in de documentaire voor de alledaagse menselijkheid van deze jongens is verfrissend. Want ja, ook vluchtelingen worden verliefd, en ook vluchtelingen geven om hun uiterlijk.
Wat dat betreft verschillen Hamidi en Issa misschien niet zoveel van de gemiddelde zeventien- en achttienjarigen als het label ‘vreemdeling’ je laat denken. Met weinig woorden toont de documentaire hoe onzekerheid, stress en het gemis van familie de jonge vluchtelingen voortdurend in hun greep houden. Wanneer Issa zijn vriend vertelt dat hij het azc in Maastricht „saai” vindt, voel je als kijker dat hij vooral eenzaam bedoelt.
Hamidi en Issa praten misschien niet over de angst en het verdriet dat ze voelen, maar de camera vangt blikken die de zwaarte van hun gevoelens tonen. Daarin ligt ook een gemiste kans: waarom is deze jongens niet gevraagd om woorden te geven aan hun emoties? Wanneer Hamidi onverwachts te horen krijgt dat hij twee dagen later moet verhuizen, lacht hij zijn ongemak weg. Als kijker blijf je achter met de vraag wat het nieuws daadwerkelijk met hem doet.
Die afstandelijkheid kenmerkt de documentaire. We leren Hamidi en Issa kennen in de context van de opvangcentra, maar krijgen niet te horen wie deze jongens waren vóór ze naar Nederland kwamen. Wat zijn hun dromen? Wat hebben ze moeten achterlaten? Waar de sociaal werkers weinig moeite lijken te doen om de jongens op intiemer niveau te begrijpen, had een regisseur die kans wel kunnen (en misschien moeten) grijpen.
Pas in de laatste paar minuten ontstaat een rauwe dialoog waarin hun opgekropte emoties en frustraties doorklinken. Daar had je als kijker eigenlijk meer van willen zien..
Technologie
Hamidi en Issa verschillen niet zoveel van de gemiddelde zeventienjarigen als het woord ‘vreemdeling’ je laat denken
Het aangrijpende Nu ben ik 18 toont hoe twee jonge, alleenstaande asielzoekers volwassen worden in hun nieuwe thuisland: Nederland.