/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data128184163-47a668.jpg)
De snelheid en radicaliteit waarmee President Trump de Amerikaanse wetenschap ontmantelt, laat onderzoekers wereldwijd onthutst en bezorgd achter. „Miljarden” moeten er volgens Trump bezuinigd worden op alleen al de biomedische wetenschap. Subsidieaanvragen liggen stil, wetenschappers krijgen te horen dat ze tot nader order geen congressen in het buitenland mogen bezoeken, duizenden onderzoeksaanvragen worden doorgelicht op ‘problematisch taalgebruik’ en websites gaan op zwart.
Volgens Trumps plannen zullen de jaarlijkse budgetten van de National Institutes of Health (NIH) en het Center of Disease Control (CDC) met bijna een vijfde moeten slinken. Nederlandse onderzoekers die veel samenwerken met collega’s in de Verenigde Staten, of die onderzoeksgeld krijgen uit Amerikaanse overheidsfondsen, maken zich zorgen. Veel is nog onduidelijk – zoals de vraag of het gaat om permanente veranderingen, of een tijdelijke onderbreking – maar nu al staan ook hier publicaties on hold, is communicatie met collega’s in de VS nauwelijks mogelijk en zijn Amerikaanse databases onbereikbaar.
Malariaonderzoeker Teun Bousema van de Radboud Universiteit in Nijmegen merkt grote veranderingen door de decreten van Trump. Bousema voert een groot deel van zijn onderzoek uit in Oost-Afrika, vaak met steun van Amerikaanse collega’s en subsidies. Veel is op losse schroeven komen te staan, vertelt hij.
„In Oeganda werk ik bijvoorbeeld op een project dat financiering krijgt van het Amerikaanse National Institutes of Health. Het is een beurs voor vijf jaar. We zitten nu net aan het eind van jaar één, en elk jaar moet dat budget opnieuw goedgekeurd worden.
Dat was altijd een hamerstuk, weten we, want we hebben al een keer eerder zo’n beurs gehad. Maar nu is het ineens onzeker geworden. We houden er toch wel een beetje rekening mee dat dit misschien geen vijfjarig project wordt, wat een klein drama is voor alle betrokkenen.
” Bousema had ook een ander NIH-project ingediend dat heel goed beoordeeld was, en dus in principe gewoon gefinancierd zou worden. „Maar omdat de beslissende vergaderingen zijn uitgesteld, is dat is nu allemaal wat onzeker. Een beetje uitstel is nog niet meteen heel zorgwekkend, maar we houden er ook wel rekening mee dat er een volledige stop kan komen van Amerikaanse financiering van infectieziekteonderzoek, en dat er alleen nog maar Amerikaans geld gaat naar ziekten binnen de landsgrenzen.
Dat zou wel echt heel funest voor heel veel malariaonderzoek.” Ook de normale samenwerking met Amerikaanse collega’s is in het gedrang gekomen, vertelt Bousema. „We hadden een wetenschappelijk artikel geschreven met een aantal auteurs die verbonden zijn aan het Amerikaanse Centers for Disease Control, CDC.
Die collega’s hadden het manuscript al goedgekeurd – het wachten was nog even op het officiële briefje van CDC dat we het konden opsturen naar een tijdschrift. En nu mogen we niet eens meer communiceren met CDC-mensen. Beter gezegd: zij mogen niet met ons communiceren.
Dat is wel een frappante situatie.” Adri Minnaard, hoogleraar Scheikunde aan de Rijksuniversiteit Groningen, herkent de onzekerheid. Hij doet onderzoek naar tuberculose, momenteel de meest dodelijke infectieziekte, met naar schatting 1,25 miljoen doden per jaar.
„We zijn betrokken bij onderzoek naar nieuwe diagnostiek en vaccins”, zegt Minnaard. NIH subsidieert veel internationaal tuberculose-onderzoek. Eind januari zou Minnaard naar een belangrijke conferentie in New York.
Maar plotseling kreeg hij te horen dat hij, net als andere buitenlandse onderzoekers, niet welkom was. Het vliegticket zou niet vergoed worden, zoals normaal wel het geval is. „Uiteindelijk is de conferentie toch doorgegaan, online.
” Maar het is nu „volstrekt onzeker” of de financiering van het onderzoek door zal lopen. Van de acht mensen die in de groep van Minnaard werken, worden er „gemiddeld twee betaald door NIH”. Inmiddels, zegt Minnaard, heeft de Amerikaanse Chemische Vereniging, in een e-mail duidelijk laten weten dat ze inclusief blijft werken.
Met ‘inclusief’ doelt de vereniging volgens Minnaard zowel op het internationale aspect, als op gender, als op minderheden, zoals de oorspronkelijke Amerikaanse bevolking. „Het is een tegengeluid. Maar de onzekerheid blijft groot.
” Wetenschappers bij Viroscience aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam hebben diverse NIH-beurzen die nu plotseling on hold zijn gezet, vertelt viroloog Marion Koopmans, hoofd van die afdeling. Ze heeft zich ook verbaasd over de abrupte stopzetting van alle programma’s van USAID. „Dit is de lompheid ten top!”, zegt ze, „De oekaze die de overheidsinstituten over zich heen kregen is ook ongekend.
Wetenschappers die daar werken moesten hun website controleren op verkeerde woorden en hun communicatie met de buitenwereld werd platgelegd.” Essentiële informatie is nog niet afgesneden. „Het betekent bijvoorbeeld niet dat we nu helemaal niet meer weten hoe het staat met de uitbraken van vogelgriep in de VS”, zegt Koopmans.
„Gelukkig zijn er ook nog expertnetwerken die niet allemaal aan de overheid zijn gelieerd.” Koopmans verwacht dat de onderbrekingen tijdelijk zullen zijn, omdat de rechter nog kan ingrijpen en zaken terug kan draaien. „Je hebt eerst de klap, dan de deining en vervolgens komen de rechtszaken.
Maar als ik zie wie de National Health Services en National Institutes of Health gaan leiden, hou ik er serieus rekening mee dat er toch flink gesneden gaat worden in het budget voor onderzoek naar infectieziekten.” Die onrust en onzekerheid over wat er nog staat te gebeuren wordt ook gevoeld in de hoek van de gendergeneeskunde, zegt hoogleraar en internist Sabine Oertelt-Prigione, gespecialiseerd in sekse- en genderspecifieke gezondheidszorg. De National Science Foundation, een belangrijke subsidieverstrekker met geld van de federale overheid, kwam al met een lijst van termen die in de toekomst gebruikt zullen worden om subsidieaanvragen voor studies te beoordelen.
„Die lijst is heel breed”, zegt Oertelt-Prigione, „van gender en diversity tot equity en victims . De woorden female en women staan ook op die lijst, maar male of men niet.” Wat de consequentie van die woordenlijst is, is nog niet bekend, zegt Oertelt-Prigione.
„De rechter heeft het verbod op het verstrekken van subsidies voor onderzoeken met deze woorden nu voor een week op pauze gezet, maar de kans is groot dat er voor zulke onderwerpen straks een stuk minder geld beschikbaar is. Ik sprak wetenschappers uit de VS die al zeker denken te weten dat ze kunnen fluiten naar subsidie voor hun onderzoek, omdat het woord gender in de aanvraag staat.” De lijst gaat niet alleen over studies naar bijvoorbeeld transgenderzorg en vrouwengezondheid, zegt ze, maar sluit veel meer onderwerpen uit.
„Deze woordenlijst zet een stop op onderzoek naar ongeveer álle sociale determinanten van gezondheid, van afkomst tot opleidingsniveau en sociaal-economische status.” Oertelt-Prigione werkt in een „redelijk klein wetenschapsveld”, waardoor samenwerking tussen wetenschappers uit verschillende landen van extra groot belang is. De Verenigde Staten zijn volgens haar koploper op het gebied van onderzoek naar sekseverschillen en het doen van inclusief onderzoek in de geneeskunde.
Veel databases en websites die gerund worden vanuit federale Amerikaanse instituten zijn van groot belang voor kennisvergaring- en deling tussen collega’s wereldwijd. Maar veel van die websites gingen de afgelopen weken op zwart. „We zien dat er wordt gerommeld in belangrijke databanken, dat informatie van websites wordt verwijderd.
Allerlei richtlijnen die uit de VS komen, zoals over hoe vrouwen en minderheden geïncludeerd moeten worden in klinische studies, zijn nu niet meer beschikbaar. De snelheid waarmee al die informatie verdwijnt, is huiveringwekkend.” Oertelt-Prigione noemt het Office for Research on Womens Health, een website van de NIH over genderspecifieke seksuele gezondheid.
Die website werd volgens Oertelt-Prigione eerst uit de lucht gehaald en daarna opnieuw gelanceerd, met maar vijftien tot twintig procent van de informatie die oorspronkelijk op de website stond. Ook Pubmed, een reusachtige databank voor biomedische wetenschappelijke literatuur, wordt beheerd door de NIH. „Alle onderzoekers in ons veld gebruiken die databank”, zegt Oertelt-Prigione.
„Maar hoe betrouwbaar is dat nog als straks bepaalde terminologie niet meer gebruikt mag worden? Kunnen we al die onderzoeken dan niet meer terugvinden?”. Zover is het volgens de arts-hoogleraar nu nog niet, „maar er wordt wel voor gevreesd.”.