Geld maakt (niet) gelukkig: ‘Ik ben arbeidsongeschikt en heb weinig toekomstperspectief’

Waar de één vindt dat geld moet rollen, blijft de ander herhalen dat je geld maar één keer kunt uitgeven. En als we eerlijk zijn; wat blijft er dan over van het gezegde ‘geld maakt niet gelukkig’? Vandaag: de 36-jarige Timo, die arbeidsongeschikt is en door zijn ziekte weinig toekomstperspectief heeft.

featured-image

Waar de één vindt dat geld moet rollen, blijft de ander herhalen dat je geld maar één keer kunt uitgeven. En als we eerlijk zijn; wat blijft er dan over van het gezegde ‘geld maakt niet gelukkig’? Vandaag: de 36-jarige Timo, die arbeidsongeschikt is en door zijn ziekte weinig toekomstperspectief heeft. Timo (36 jaar) ontvangt een WIA-uitkering alleenstaand, koophuis 1778 euro, inclusief toeslagen rond de 2000 euro Geld maakt (niet) gelukkig „Toch wel met de gedachte dat je je geld maar één keer kunt uitgeven, en dat je pas spullen koopt als je ervoor gespaard hebt.

Dat zag ik al bij mijn opa en oma: die kochten bijna nooit iets. Ze maakten ook zelf speelgoed en knuffels. Ging er iets kapot? Dan repareerden ze het, in plaats iets nieuws aan te schaffen.



Mijn eigen ouders hadden het ook niet breed. Mijn vader was weliswaar kostwinner, maar hij heeft nooit een vervolgopleiding gevolgd en stond onderaan de salarisladder. Mijn moeder raakte al jong arbeidsongeschikt.

Toch vind ik het knap hoe ze mijn broer en mij hebben opgevoed, en hoe ze het deden met weinig middelen. Zo gingen we ondanks alles bijna elk jaar op vakantie in Nederland, Duitsland of Frankrijk. Op andere dingen, zoals kleding, werd dan bezuinigd.

Als kind zat dat spaarzame er dus al in. In tegenstelling tot mijn klasgenoten kocht ik nooit gadgets of kleding, al werd ik daar wel om gepest. Maar ik potte mijn geld liever op.

Daardoor kon ik twaalf jaar geleden wél een eigen huis kopen, nog net voor de rente steeg en ik arbeidsongeschikt werd. Een geluk bij een ongeluk.” „Negen jaar geleden werd mijn contract niet verlengd en daarna liep ik helemaal vast.

Ik was supermoe en kreeg depressieve klachten. Daar ben ik nooit meer vanaf gekomen. Ik heb ook ME/CVS, het chronisch vermoeidheidssyndroom.

Er is geen behandeling voor, maar ik kijk wel met belangstelling naar de medische wetenschap. ME/CVS heeft veel weg van long covid, en daar wordt nu veel onderzoek naar gedaan. Ik hoop dat er een dag komt dat er een medicijn bestaat tegen mijn klachten.

Tot die tijd heb ik helaas weinig toekomstperspectief en zit een baan er ook niet in.” „Laat ik eerlijk zijn, het is een handig ruilmiddel. Maar ik vind het pijnlijk dat er meer waarde aan geld wordt gehecht dan aan welzijn.

Zelf ben ik ook afhankelijk van zorg en hoewel ik persoonlijk nog niet geraakt word, zie ik geregeld documentaires over bezuinigingen in de jeugd- en ouderenzorg – waardoor mensen dus geen fatsoenlijke zorg krijgen. Tegelijkertijd zie je mensen op Instagram met geld smijten: dan weer een vakantie, een nieuwe telefoon of een berg kleding. Terwijl je met geld ook zoveel mooie dingen kunt doen.

Een zou bijvoorbeeld veel beter kunnen worden aangepakt door meer geld te sturen naar gebieden waar armoede heerst, mensen te voorzien van educatie, ze te helpen hun eigen broekriem op te houden – dan krijg je ook minder vluchtelingen. Maar goed, dáár gaat het geld niet naartoe.” „In principe wel, maar ik kan er weinig extra’s van doen.

Gelukkig krijg ik zo nu en dan financiële steun van mijn broer. Zo kreeg ik een airco van hem, een aankoop die ik mezelf écht niet kan permitteren – het ding kostte iets van 2500 euro. Mijn broer is op financieel vlak het tegenovergestelde van mij, hij is behoorlijk vermogend.

Die droom had hij al heel jong en daardoor is hij al vroeg begonnen met investeren. Hij ging naar Amerika, dat werd niks en hij verloor geld, maar eenmaal terug in Nederland heeft hij een paar projecten van de grond gekregen die veel geld in het laatje hebben gebracht. Ik geloof zelfs dat hij miljonair is.

” „Behoorlijk, het was ook best een omslag – mijn broer verdiende bedragen waar mijn vader jarenlang voor moest werken, en het zelfs dán nog niet verdiende. We hadden er ook in het begin best een negatief gevoel bij, mijn ouders en ik. Sowieso hebben we dat gevoel bij mensen die veel geld hebben, omdat ze in zo’n andere wereld leven, verder weg van de soms rauwe werkelijkheid.

Als je zulke rijkdom niet kent, voelt het heel raar als een familielid dat ineens wel heeft. Hij leeft ook best op grote voet, gaat vaak op vakantie, uit eten, heeft drie woningen..

. Gelukkig is mijn broer wel iemand die graag deelt, dus hij schenkt veel aan goede doelen en ondersteunt mijn ouders en mij ook. Ik denk dat we er zelfs hechter door zijn geworden.

” „Ja, natuurlijk is het fijn, maar ook lastig. Zo neemt mijn broer me best vaak mee uit eten, dat kan ik zelf niet betalen. Ik kan alleen zo weinig terugdoen.

Dus help ik hem met andere dingen, als er iets met zijn computer is bijvoorbeeld, of als er een klusje gedaan moet worden in huis en ik die dag genoeg energie heb. Maar soms is het frustrerend. Had ik maar meer geld, denk ik dan.

Zo heb ik nu een eigen appartement, maar ik zou best graag een huis met tuin willen. Dat mis ik wel, en dan baal ik dat ik geen perspectief heb op herstel.” „Op jongere leeftijd geloofde ik dat iedereen miljonair kon worden, zolang je maar hard genoeg werkte.

Die visie heb ik bijgesteld, ook gezien mijn eigen situatie. Ik denk wel dat je als mens een bepaalde eenvoud nodig hebt, of dat het in elk geval goed is om dat gedachtengoed te hebben. Inkomen is net als een golf, het is niet altijd even consistent – financiële zekerheid is er niet altijd.

Stel je gaat failliet en je hebt je uitgavenpatroon nooit kunnen aanpassen, dan is het moeilijk om ineens terug naar de basis te moeten. Dan ben ik toch blij dat ik heb geleerd om in een bepaalde eenvoud te leven en rond te kunnen komen.” „Bijna, toen ik mijn huis kocht in 2012.

Ik woonde er net een halfjaar toen mijn contract niet werd verlengd. Er was weinig werk, maar ik moest binnen drie maanden iets vinden, anders kon ik mijn hypotheek niet betalen. Ik moest in die periode ook nét mijn reeds gekochte gordijnen van 1000 euro aftikken.

Uiteindelijk trof ik een betalingsregeling, dat haalde de druk van de ketel, maar er zaten momenten bij dat ik nog maar tien euro had voor de rest van de maand.” „Het zou me onrustig maken als ik dat niet zou hebben. Momenteel is mijn buffer 1500 euro en zelfs dat vind ik weinig – liever hou ik minimaal 4000 euro aan.

Maar ik merk ook dat ik het de laatste tijd lastiger vind om altijd zo strikt zuinig te leven. Zo hou ik van fotograferen, alleen moet je daar ook kosten voor maken. Lenzen, camera’s, studiolampen; je betaalt er honderden euro’s aan.

Ik krijg dan weleens de opmerking of dát niks voor me is, het werk als fotograaf. Lijkt me zeker leuk, maar ik weet gewoon niet of ik er genoeg energie voor heb als ik daadwerkelijk opdrachten zou krijgen. Vrijwilligerswerk doe ik bijvoorbeeld twee uur per week, langer lukt niet – dan moet ik daarna dagen bijkomen in bed.

Dus ja, zuinig leven kan ik zéker, maar het is niet per se leuk. Soms ben ik het een beetje zat, helemaal omdat de situatie zo uitzichtloos is.” „Ik denk dat ik zeker makkelijker zou omgaan met geld.

Al denk ik dat ik het bedrag grotendeels zou sparen – mijn buffer vergroten, en misschien zelfs uitkijken naar dat gedroomde huis met die tuin.” „Als je in staat bent om je overvloed te delen en goede dingen ermee te doen, dan kun je niet te veel geld hebben. Iemand die meer geld heeft dan nodig maar vervolgens niet kan delen, is niet werkelijk rijk.

” Nieuwsgierig naar meer antwoorden op de vraag; maakt geld gelukkig? Lees dan de voorgaande edities van . Ook jouw visie op geld delen? Meld je aan! Het beste van Metro in je inbox 🌐 Meld je aan voor onze nieuwsbrief en ontvang tot drie keer per week een selectie van onze mooiste verhalen. Reacties.