Frans Bauer, nationale Trooster der Bedroefden

De kracht van Frans Bauer zit niet in het organiseren van een kerstdiner. In knuffels uitdelen en een meelevend oor bieden aan eenzame mensen die bij de Bauers aanschuiven voor het kerstdiner des te meer.

featured-image

Kerstmis. Wat betekent dat eigenlijk? Mariska en Frans Bauer weten het wel: „Kerst betekent voor ons toch wel dat we sowieso heel veel eten.” Maar Kerstmis betekent ook dat je omkijkt naar de minder fortuinlijken, vinden ze, al was het maar om hun vier enorme zonen te leren dat ze van geluk mogen spreken.

In de realityserie Kerst met de Bauers (NPO 1) vertolkt de volkszanger de kerstgedachte: „We mogen gewoon blij zijn dat we hier in Nederland leven. Lekkere knakworst met sambal in de ochtend. Dat is lekker.



” De Bauers besluiten een kerstdiner te organiseren voor eenzame ouderen. Zoals dat gaat, regelt Mariska alles. Frans hobbelt erachter aan en steekt geen poot uit, zoals altijd.

Behalve dat hij wat culinaire suggesties doet – huzarensalade, spinazie à al crême – die zij wegwuift. Samen gaan ze naar de groothandel om eten te kopen. De vier enorme zonen vrezen een serieuze shopping spree : „Papa en mama samen in een winkel, dat kun je beter niet doen.

” Tijdens het diner wordt Frans zo veel mogelijk ontzien, omdat hij volgens Maris alleen maar in de weg staat: „Gij loopt gewoon mee als spek en bonen.” Wanneer de eenzame bejaarden aankomen, blijkt echter dat Frans een veel belangrijkere taak heeft dan tafels dekken en serveren. Een taak waarin hij bovendien uitblinkt.

Frans deelt knuffels uit en leent zijn meelevende oor aan de verhalen van de eenzamen, die hem bijvoorbeeld vertellen dat ze „drie mannen naar het crematorium” hebben gebracht. Als nationale Trooster der Bedroefden zou Frans Bauer eigenlijk iedere dag op televisie moeten. Samrawit is op haar achtste jaar in haar eentje gevlucht uit Eritrea.

Moeilijk om voor te stellen, zo’n jong meisje, alleen op de vlucht. „Ik was het gezicht van mijn moeder vergeten”, zegt ze. De korte documentaire Alles komt goed (maandag, NPO 2) van Lara Aerts en Eefje Blankevoort laat zien hoe de zeventienjarige vluchteling enorm haar best doet om Nederlands te leren en haar leven hier te beginnen.

Een bijzonder onderdeel van de film is dat Samrawit met haar zusje in een bos bij Almelo haar vlucht naspeelt. Samrawit regisseert en filmt, haar zusje moet rennen, met een stok zwaaien en een zanderige rivieroever beklimmen, alsof de gorilla’s achter haar aan zitten. Dit zijn wel momenten dat de film om wat meer uitleg schreeuwt.

Over het hoe en waarom van die vlucht, hoe het zit met haar familie. Je ziet een broer en een zusje, is de hele familie inmiddels herenigd? Samrawit leert onder meer Nederlands van de liedjes van haar favoriete zanger Jaap Reesema: „Leg je hoofd maar op mijn schouders/ Alles komt goed.” Op de taart voor haar achttiende verjaardag laat Samrawit haar nieuwe naam zetten ‘Sammie’.

Dat is makkelijker voor Nederlanders, denkt ze. „Veel Nederlanders kunnen niet Samrawit.” Zij wil graag integreren maar ze zit vast in haar bubbel van asielzoekers.

Nederlandse leeftijdgenoten willen niet met haar omgaan. Je ziet er een paar aan een ander tafeltje in de schoolkantine zitten. Meisjes met steil blond haar, ze zien Samrawit niet, ze hebben genoeg aan elkaar.

.