/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data129342122-b68b92.jpg)
„Twee had ik aangekund. Maar ik zag die derde niet.” Bij aanvang van De dood van Benny Simons is meteen duidelijk hoe Benny zich in een gevecht op straat liet lokken en om het leven kwam.
Daniël Kolf is Benny, de knokgrage jongeman, en hij eist meteen de aandacht op met zijn energieke boksbewegingen en grote mond. In de negentig minuten dat Benny’s leven wordt geschetst, tekent Kolf met zijn aanstekelijke, overrompelende spel een gelaagd portret van een vrolijke branie die ook een bedremmeld jochie is. In zijn eerste theaterregie vond filmregisseur Shady El-Hamus ( De libi ) een knappe vorm om dat leven te tonen.
Kolf is deels verteller, deels commentator, deels deelnemer in scènes met zijn vader, moeder, broertje en vriendin. Cruciaal, want symbolisch voor de invloed van ouders, is het moment dat Benny als tienjarige niet in het zwembad durft te springen. Ondanks de hevige, vloekende aanmoedigingen van zijn vader, van wie in twee zinnen een turbulente achtergrond wordt geschetst.
Kolf belichaamt moeiteloos dat bange kind, bevroren op de waterrand. Zoals hij ook het trillende, dan boze, dan trotse kind is dat van zijn vader terug moet vechten op het schoolplein. Zijn vechtlust is hem aangepraat.
Met zijn soepele tred in zijn royale zwarte pak straalt Kolf zelfvertrouwen uit als puber. Prachtig en hilarisch is hoe hij solo zijn eerste vrijpartij als veertienjarige met een meisje uitbeeldt, van onhandig naar genietend. Maar dan laat hij zich ook kennen als onsympathiek rotjoch.
Die charmante blik behoort opeens toe aan een jongen die zijn valse gedrag goedpraat. De dood van Benny Simons is geen heiligverklaring van het slachtoffer van zinloos geweld. In de kern is het een liefdevol portret van een kwetsbare jongen, opgevoed door een zorgzame moeder en een gevoelsarme vader.
De band met die ouders is sterk. Als hij zijn vader onverwacht een keer ziet huilen, vraagt Kolf hem heel klein: „Gaat het, pa?” Dat zinnetje, en dat zachte geluid barsten van de genegenheid. De tekst van Shady en zus Ashgan El-Hamus is een schoolvoorbeeld van effectiviteit, die de acteurs alle ruimte geeft emoties te kleuren.
Dat doen ze: Kolf, en naast hem Sidar Toksöz en Sophie Höppener als vader en moeder, dubbelend als broertje en vriendin. Een belangrijke schakel is de soundtrack van een ijzersterk live-trio. Hun muziek jubelt en swingt in dansscènes en schuurt op pijnlijke momenten.
Dit komt samen in een verhaal dat niet gaat over spijt of schuld, maar over hoe een kind wordt gevormd, en hoe het worstelt om volwassen te worden. Hij wordt iemand die gemist gaat worden. Dat ontroert.
In al zijn ogenschijnlijke eenvoud is De dood van Benny Simons theater op zijn best: emotioneel, puur, intiem..