Hij heeft in elk geval een goede naam. Een koereiger is ongeveer zo groot als een pagina van NRC , net niet groot genoeg om vanaf de grond de lekkerste maaltjes te kunnen spotten. Dus liften ze graag mee op de rug van een groter dier, en dat doen ze steeds vaker in Nederland.
Het beeld is bekend uit documentaires over de Afrikaanse savanne: kleine witte reigers die bovenop (of naast) gnoes, neushoorns en buffels staan om opspringende insecten, kikkertjes en af en toe een muis op de korrel te nemen. Maar sinds enkele jaren kun je de koereiger ( Bubulcus ibis ) ook rond paarden, schapen of koeien tegenkomen in Nederlandse weiden. De populatie lijkt zich snel te vermenigvuldigen, schrijft Sovon Vogelonderzoek Nederland in een artikel afgelopen week.
„We denken dat er nu tussen de honderd en tweehonderd koereigers in Nederland zijn”, zegt Jip Louwe Kooijmans van Sovon, schrijver van dat artikel, aan de telefoon. „Hoeveel er hier nu in totaal precies zijn is moeilijk te zeggen, maar we weten wel dat er 29 of 31 broedparen in Nederland zijn. Vorig jaar waren het er nog maar 3.
” Koereigers komen oorspronkelijk uit Afrika, maar leven inmiddels in heel Zuid-Amerika en in het noorden tot net in Canada, langs de randen van het Arabisch schiereiland tot ver in Azië, en nu dus ook in de Benelux. Volgens Louwe Kooijmans is de Nederlandse groei het begin van een ‘aantalsexplosie’. „Het kan snel gaan.
In bijvoorbeeld de Camargue in Frankrijk zag je in de jaren zestig de eerste broedpaartjes. Daar ging het in tien jaar van 2 naar 300 paartjes. Zo’n groei zien we nu in Nederland ook gebeuren.
” De koereigers hebben de wind mee in Nederland – net zoals alle reigersoorten trouwens. Het gaat goed met de waterkwaliteit, er mag niet op ze worden gejaagd en de temperatuur loopt op: een reiger kan niets met bevroren sloten en rivieren. Door klimaatverandering wordt hun leefgebied enorm vergroot.
Louwe Kooijmans: „We focussen natuurlijk altijd op wat slecht gaat dankzij klimaatverandering, maar deze soort profiteert ervan.” Een kanttekening maakt hij ook: in Spanje gaat het juist níét goed met de reigers, omdat het daar te droog en warm wordt. Nederland is tot nu toe het meest noordelijke broedgebied, daarom is niet precies te voorspellen hoe goed de koereiger het hier gaat doen, zegt Louwe Kooijmans.
„Ze leven sinds begin jaren veertig ook in Canada, maar daar broeden ze niet zo noordelijk als hier. De groei die ze in de Camargue hebben gemaakt verwachten we hier ook, maar hoe groot die groei zal zijn weten we niet.” Op Waarneming.
nl , waar natuurliefhebbers bijhouden wat ze zien en waar, werd in 2017 rond de driehonderd keer een koereiger gespot (dat kan best vaak dezelfde zijn geweest), vorig jaar waren het er bijna 1.700. Deze maand nog meldde iemand op die site in de Biesbosch meer dan vijftig koereigers bij elkaar in een boom.
Louwe Kooijmans: „Als ze niet broeden, zoals nu, dan verspreiden ze zich over heel Nederland. ’s Avonds komen ze weer samen om gemeenschappelijk te slapen, een beetje zoals spreeuwen ook doen. Op dat soort plekken zoals in de Biesbosch kunnen vrij grote groepen ontstaan.
Vorig jaar zaten daar zeker zestig koereigers.” Op de kaarten van zowel Waarneming.nl als die van Sovon zie je flinke concentraties rond de Wieden, de Noordoostpolder, de Rijnstrangen bij Arnhem en in de Biesbosch.
„Als je vandaag de Krimpenerwaard inloopt, zul je ze waarschijnlijk ook wel zien.” Maar nog niet, zoals hun blauwe neven in Amsterdam , op autodaken in het centrum van grote steden. „Er zijn zeker landen waar ze zo veelvuldig voorkomen, dat ze ook op vuilnisbelten worden gezien.
Maar in Nederland zitten ze nu vooral in de mooiste natuurgebieden. Rustig en beschermd. Het zal nog wel even duren voor je ze op de Amsterdamse Dappermarkt of de visafslag in Scheveningen tegenkomt.
”.
Bovenkant
Er worden in rap tempo veel meer koereigers in Nederland verwacht – ‘door klimaatverandering wordt hun leefgebied enorm vergroot’
Werden er vorig jaar nog drie broedende koereigerpaartjes in Nederland gespot, dit jaar zijn dat er al dertig. Experts verwachten een ‘aantalsexplosie’.