Ride Het Nederlands wielrennen bij de mannen staat onder druk. Het succes van Mathieu van der Poel verbloemt een groot probleem: de opvolging is er niet en ook in de jeugdcategorieën staat de wielersport onder druk. Oud-bondscoach Egon van Kessel laat zich daar op sociale media vaak kritisch over uit.
Onlangs ging hij samen met de KNWU in gesprek om zijn zorgen te uiten en dat doet hij ook in een achtergrondartikel over de val van Nederland en de opkomst van België als leidende wielernatie in de gloednieuwe RIDE Magazine Wintergids . Bij WielerFlits vult hij aan. Egon, hoe kan het volgens jou dat we vijf, zes jaar geleden misschien wel het meest toonaangevende wielerland ter wereld waren en dat daar nu – minus Van der Poel – heel weinig meer van over is? “Daar zijn diverse oorzaken voor.
Vooropgesteld is dit al in de gehele historie het geval. België is een koersland, Nederland is een fietsland. Dat is een wereld van verschil.
Wielrennen is een cultuur die wij niet hebben. Alleen in twee korte periodes is het enorm populair geweest. Dan spreek ik over de jaren zestig met Wout Wagtmans, Wim van Est, Peter Post en Jan Janssen, gevolgd door de jaren zeventig en de beginjaren tachtig met Joop Zoetemelk, Hennie Kuiper en al die mannen.
Dat we die cultuur niet hebben komt ook omdat wegwedstrijden tot aan de Tweede Wereldoorlog verboden waren in Nederland. We hadden alleen maar baanwedstrijden tot dan. Op een gegeven moment waren we wel minimaal even goed als België, zeker nadat Eddy Merckx een punt achter zijn loopbaan zette.
Dat was in de jaren zeventig en tachtig.” Wat is dan het grote verschil met nu? “Een heel belangrijke stap daarin is dat Nederland de weg ingeslagen is van de data’s. Grote ploegen in Nederland selecteren renners op basis van data, van kracht, van power, VO2max, weet ik veel wat.
De ploegleiders die deze mannen begeleiden, hun plannen zijn op trainen gebaseerd. Zeker bij de profploegen, vooral bij Visma | Lease a Bike . Dat heeft ertoe geleid dat we zijn vergeten hoe we moeten koersen.
De Nederlanders trainen alleen maar. Als ze veertig koersdagen halen, is dat veel. Terwijl je als jonge renner verdorie wel moet leren koersen.
Je moet wedstrijden rijden om te leren, leren hoe je de volgende keer wel wint. Maar dat leren wij niet. Hier hoor je vooral wat je niet mag: niet te veel eten, niet te veel trainen, niet te veel koersen, enzovoort.
” Leren ze dat koersen in België dan wel? “Absoluut. Zij zijn voor een gedeelte ouderwets gebleven. Volgens sommigen hoor ik bij het oude wielrennen.
Daar ben ik heel trots op. Een koers winnen gaat nog altijd met dezelfde tactieken als in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw. Die strategieën en de lessen van de koers moet je aan jonge renners overbrengen.
Dat gebeurt in Nederland veel te weinig. Heel jonge renners moeten bijna een studie volgen bij de profploegen, in hun opleidingstijd. Ze leren hoe ze moeten trainen en hoe ze hun VO2max kunnen verbeteren.
Maar niet of onvoldoende leren ze hoe ze een koers kunnen winnen. Dat gebeurt er bij ons. Dan heb je wel een probleem, een enorm probleem! In België koersen ze veel meer.
In alle UCI .1-wedstrijden zie je vrijwel alle Belgische profs terug. Ik heb vrij lang bij BEAT Cycling gezeten de laatste jaren.
In vrijwel alle .1-wedstrijden in België en Noord-Frankrijk, staan alle Belgische profploegen aan de start. Jumbo-Visma? Die waren er bijna nooit.
Ik zal het je in jargon vertellen: die noemen dat kutkoersen , met smalle weggetjes en slecht asfalt. Dáár leer je koersen, daar leer je sturen, krijg je meer behendigheid, leer je hoe je vijf uur geconcentreerd moet rijden, leer je op je bek gaan, omdat dit moeilijke koersen zijn. Dat is gewoon nodig.
Onze jongens en onze topcoureurs leren dat niet. Die gaan op trainingskamp. Laat die jonge jongens toch koersen.
Laat ze eerst eens kleinere rittenkoersen en klassiekers winnen.” Wat doen ‘wij’ dan verkeerd? “Dat zit ‘em in meer dingen. Maar neem nu Frank van den Broek in de eerste rit van de Tour de France dit jaar.
Zijn ploegleider had moeten zeggen: ‘koers om te winnen’. Je kunt dan zijn carrière echt lanceren. In plaats daarvan laten ze een ervaren Fransman die op het einde van zijn loopbaan zit zegevieren.
Daarmee creëer je verliezers. Ik ben ook al jaren onder de indruk van Thymen Arensman . Dan kijk ik naar de Giro d’Italia, waarin hij zesde staat en de witte trui kan winnen.
Wat zegt hij: ‘Ik ben hier voor Geraint Thomas ’. Van 39 jaar. Ze leiden hen op als helper.
Dat moet andersom: eerst leren winnen. Niet goed genoeg? Dan kun je nog jarenlang knechten. Ik ben er ook hartstikke blij mee dat er volgend jaar maar één Nederlander bij de opleidingsploeg van Visma | Lease a Bike rijdt.
Dat is een goede zaak, want dat betekent dat andere jonge renners kunnen rijpen bij andere ploegen. Daar krijgen ze meer kansen en mogelijkheden. En de ploegleiders moeten ze plezier bezorgen en niet allerlei regels en plichten opleggen.
Dat kweekt robots. Als je het zelf moet uitzoeken, leer je daar veel meer van. Dat is allemaal weg, weg, weg.
” Hoe gaan we dat als de Nederlands ‘wielergemeenschap’ moeten doen? “We moeten ervoor zorgen dat we weer coureurs kweken. Dat onze talenten niet mét, maar tegen elkaar rijden. Die gegenereerde strijdlust, mentaliteit, de wil om te winnen, elkaar aftroeven.
Dát moeten onze talenten leren. De KNWU moet daarvoor een eigen programma opstellen gedurende het seizoen, en de juiste en moeilijke koersen rijden. In mijn tijd als bondscoach was dat er.
Voor jongens als Niki Terpstra , Wout Poels en eigenlijk ook Tom Dumoulin is dat het geluk geweest. Iedere twee weken reden wij een koers met de nationale selectie, een programma dat bestond naast de opleiding van Rabobank. Renners die daar niet reden, kregen bij hun continentale ploegen en de nationale selectie de kans om te etaleren.
Dat zou terug moeten komen. Met gunners (dat terugslaat op de situatie tussen Van den Broek en Romain Bardet in de Tour, red.) win je ook geen koers.
In plaats van de ideale schoonzoon, moeten we meer klootzakken opleiden. En niet iemand die er is voor Geraint van 39 jaar. Thymen is een supertalent.
Hij werd in 2018 tweede in de Tour de l’Avenir achter Pogačar. Kijk eens hoe zij zich ontwikkelden: Tadej is de beste van de wereld en Thymen kiest ervoor om zich weg te cijferen. Wat is daar misgegaan? Was er maar een ProTeam uit Nederland waar dat soort jongens eerst vrijuit kunnen koersen.
Dat ze daar eerst op hun bek kunnen gaan, maar daarvan wel veel leren. Ik had gehoopt dat die jongens van Tietema in dit verhaal waren gestapt, maar dat is helaas niet het geval. Je ziet dat ook in het voetbal.
Als je een jong talent ben van zestien tot twintig jaar, dan kun je beter kiezen voor AZ of FC Twente. Bij een kleinere club stoot je veel sneller door dan bij PSV, Ajax of Feyenoord. Waar ze ook nog veel meer buitenlanders hebben.
In het wielrennen zie je dat ook. Maar daar hebben we als wielerland helemaal niets aan, dan schiet talentontwikkeling niet op.” Is die oplossing eenvoudig? “Zeker niet, allesbehalve.
Maar als je niets doet, dan is het over tien jaar gebeurd met wegwielrennen in Nederland. Als ik hier in het dorp ook kijk: dan zie ik fietsen van 10.000 euro voorbij rijden.
Maar geen wielrenners, geen jongens en meisjes. Dat is een feit. Er zijn ook bijna geen wedstrijden meer.
Ik denk daarom dat wielrennen in Nederland z’n beste tijd heeft gehad. Ondanks dat we recent Dumoulin hebben gehad, ondanks dat we nu Van der Poel hebben, genereert het nog geen nieuwe mensen. De belangstelling van grote media gaat uit naar voetbal.
En je hebt ook te maken met een veranderende maatschappij. Ik kom iedere zaterdag bij de plaatselijke voetbalclub. We hebben een groot probleem om aan vrijwilligers te komen.
Ouders willen dat niet meer tegenwoordig. Ze zetten de kinderen af, geven ze vijf euro mee in de hand en wij kunnen heel de dag achter hen aan lopen. De ouders zelf gaan naar de meubelboulevard.
Dat is een groot gevaar. Maar dat geeft ook de compliciteit van de uitdaging aan. Het is niet alleen maar dat je talentontwikkeling anders moet inrichten, maar ook met welke variabelen dat gaat .
” 22 nov Lees ook In België wordt nu meer over de Tour de France dan de Ronde van Vlaanderen gedroomd 22 nov 12.
Sporten
Egon van Kessel maakt zich zorgen over talentontwikkeling: “We moeten meer klootzakken opleiden”
Het Nederlands wielrennen bij de mannen staat onder druk. Het succes van Mathieu van der Poel verbloemt een groot probleem: de opvolging is er niet en ook in de jeugdcategorieën staat de wielersport onder druk. Oud-bondscoach Egon van Kessel laat zich daar op sociale media vaak kritisch over uit. Onlangs ging hij samen met de [...]The post Egon van Kessel maakt zich zorgen over talentontwikkeling: “We moeten meer klootzakken opleiden” appeared first on WielerFlits.