Eenzaamheid, liefdesverdriet, dansen met de dood: de Noorse voorstelling ‘Haugtussa’ behandelt universele thema’s

Haugtussa werd al in 1885 neergepend, maar het verhaal over een Noors meisje dat afwijkt van haar omgeving is nog altijd invoelbaar.

featured-image

Veslemøy is anders. Haar fantasie is groter, haar vertelkunsten levendiger dan die van haar jonge leeftijdgenoten op het Noorse platteland. Wanneer ze na een mystiek bezoekje van haar overleden zus ook nog eens dingen begint te zien die alleen voor haar zichtbaar zijn – doden, trollen, magische wezens – wordt ze al helemaal het zwarte schaap van de gemeenschap.

Haar speciale gaven leveren haar een nieuwe bijnaam op: ‘Haugtussa’. Trollenmeisje. Alleen de herder Jon lijkt haar eigenzinnigheid liefdevol te omarmen, maar zelfs hij keert haar de rug toe voor een pestkop met een grotere bruidsschat.



In haar donkerste uur krijgt ze een verleidelijk aanbod van een trollenkoning. Zou ze niet liever met hem meegaan naar de Blauwe Heuvel? Alle pijn, aardse zorgen en herinneringen vergeten? Veslemøy twijfelt..

. Haugtussa werd in 1885 neergepend door de Noorse auteur Arne Garborg als reeks verhalende gedichten en inspireerde componist Edvard Grieg tot het creëren van een gelijknamige liederencyclus, die in Noorwegen nog steeds veel wordt opgevoerd. Nu steekt Haugtussa de grens over: op het Duitse kunstfestival Ruhrtriennale ging op 13 september een nieuwe bewerking in première van de hand van Eline Arbo (regisseur en artistiek directeur bij ITA) en Njål Helge Mjøs (hoofd dramaturgie bij het Noorse Nationalteatret).

Die bewerking, die op 19 en 20 september ook in Amsterdam te zien zal zijn, is een rijke mix geworden van traditioneel en modern. De spelers dragen kostuums die doen denken aan Bunads (traditionele klederdracht) en spreken in Noorse versregels, terwijl het minimalistische decor met een lichtinstallatie van lange, verticale lampen nog weinig van doen heeft met de oorspronkelijke setting van het stuk. Daarnaast vulde componist Thijs van Vuure de liederen van Grieg – die zich liet inspireren door traditionele Noorse volksliederen – aan met nieuwe elektronische muziek.

Door de gelaagdheid van Haugtussa is het verhaal ook goed naar het nu te vertalen. Veslemøy is een buitenstaander, een jonge vrouw die haar plek niet kan vinden in de gemeenschap waarin ze leeft en voor het eerst kennismaakt met haar demonen. Het is ook het verhaal van een eerste liefde en een eerste gebroken hart.

Arbo interpreteert het aanbod van de trollenkoning om het aardse bestaan in te ruilen voor de Blauwe Heuvel nadrukkelijk als een duistere afweging die door Veslemøys hoofd speelt – op de website van ITA staat in een triggerwarning te lezen dat de voorstelling gaat over „depressie, zelfmoord en psychische aandoeningen”. Eenzaamheid, liefdesverdriet, dansen met de dood: het zijn universele thema's, niet gebonden aan een tijd of plaats. Het is knap hoe de nieuwe bewerking juist die elementen uitlicht en daarmee het verhaal van een Noors meisje uit de negentiende eeuw herkenbaar maakt voor een hedendaags publiek.

In de bewerking van Arbo en Mjøs valt Veslemøy (Kjersti Tveterås) zichtbaar buiten de boot als ze onhandig met leeftijdsgenoten probeert mee te feesten op clubmuziek en verandert ze in een giebelende puber wanneer ze als een blok valt voor Jon (Christian Ruud Kallum). Tveterås speelt Veslemøy sociaal onhandig en naïef verliefd, met af en toe een ironische blik en bijdehand gebaartje naar het publiek. Die zelfbewuste maniertjes zorgen wel voor een dermate jolige stemming dat het aanvankelijk moeite kost om de zwaardere momenten van de voorstelling echt op je in te laten werken.

Na haar beangstigende visioenen schiet Veslemøy vaak zo snel terug in haar quirky girl-modus dat het lijkt of er niets is gebeurd. In bredere zin combineert het stuk wel erg veel oude en nieuwe stijlen in zeer hoog tempo. Afzonderlijk maken de meeste onderdelen indruk: de prachtige zang van mezzo-sopraan Adrian Angelico, de duistere klanken van Van Vuure, het dromerige lichtontwerp, het bij vlagen humoristische fysieke spel.

Maar de overgangen zijn soms abrupt, het verschil in toon groot. Richting het eind ontstaat er meer ruimte om de diepte in te gaan. Tijdens de ontmoeting met de Trollenkoning dringt eindelijk de volle ernst van de scène door.

Omarmt Veslemøy haar angsten, haar verdriet, haar slechte herinneringen als onontkoombaar onderdeel van het leven? Of verruilt ze het liever allemaal voor een bestaan zonder ups and downs op de Blauwe Heuvel? Je houdt je adem in als ze haar keuze maakt..