Een waterbom in Vlaanderen? We zijn er niet klaar voor

featured-image

De massale neerslag en zware overstromingen veroorzaken ongeziene taferelen in Centraal-Europa. Italië zet zich intussen schrap. Maar wat als zoiets hier gebeurt? Is Vlaanderen voldoende beschermd tegen zo’n waterbom? Waar zitten de knelpunten? Laten we maar beginnen met het goede nieuws.

In Vlaanderen weten we perfect waar de kritieke punten liggen als er net zo’n noodweer als in Centraal-Europa zou uitbreken, of een waterbom zoals in 2021 in Wallonië. Verschillende plaatsen langs de Dender, de Leie in de regio rond Deinze, de IJzervallei, zelfs de Schelde in de stad Antwerpen. Dankzij gedetailleerde kaarten zijn tientallen risicoplaatsen aangeduid.



Nog meer goed nieuws: er is wetenschappelijke consensus over wat er moet gebeuren om de problemen aan te pakken. Rivieren de ruimte geven om te overstromen bijvoorbeeld. Ook stroomopwaarts moeten we buffers creëren om het water op te vangen en ervoor te zorgen dat het niet te snel stroomafwaarts gaat.

Of we zorgen voor hogere dijken op plaatsen waar het niet anders kan. “Die maatregelen zullen niet alle problemen voorkomen, maar wel heel veel milderen”, zegt Jelle Van den Berghe van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO). Het slechte nieuws is dat Vlaanderen niet klaar is voor een waterbom.

Betrokken partijen als de provincies, De Vlaamse Waterweg of de Vlaamse Milieumaatschappij hebben allerlei projecten lopen, maar “wat er nu gebeurt, is onvoldoende”, zegt Van den Berghe. Ook hydroloog Patrick Willems (KU Leuven) beaamt dat. “De Blue Deal (een Vlaams plan tegen droogte en overstromingen, JDB) heeft voor veel dynamiek gezorgd en pilootprojecten in gang gezet, maar de opschaling ontbreekt.

” De traagheid kent verschillende oorzaken. Vaak gaat het om complexe vraagstukken waarbij men botst op tegengestelde belangen. Dat leidt dan vaak tot het uitblijven van beslissingen of tot halfslachtige maatregelen.

In gevoelige gebieden met woningen of industrie zijn bijvoorbeeld onteigeningen nodig. Dat kost niet alleen veel geld, het ligt ook (politiek) zeer gevoelig. Het creëren van extra overstromingsgebieden lijkt eenvoudig, maar vaak zijn het gronden waar geboerd wordt.

“Boeren willen dan niet dat hun gronden te pas en te onpas overstromen”, zegt Van den Berghe. Landbouwland in ruraal Vlaanderen afnemen ligt nog moeilijker. Zodra dit ter sprake komt, ligt cd&v doorgaans dwars.

Dat uitgerekend de landbouwsector weerstand biedt, is onverstandig, vindt Willems. “De landbouw lijdt veel schade door overvloedige regenval. Oplossingen voor een goed waterbeheer zijn in hun voordeel omdat hierdoor meer water wordt vastgehouden, wat grote voordelen biedt in droge periodes.

” Natuurbelangen spelen soms ook een rol. Door de slechte waterkwaliteit kunnen overstromingen schadelijk zijn voor natuurgebieden die dienen als overstromingsgebied. “Alle geleverde inspanningen rond natuurbeheer worden dan tenietgedaan”, zegt Van den Berghe, die ook enkele jaren op het kabinet van Vlaams minister van Omgeving Zuhal Demir (N-VA) werkte.

Dat het wel kan, bewijzen enkele kleinere proefprojecten. Patrick Willems verwijst naar de vallei van de Herk en Mombeek in Haspengouw. “Daar vind je veel fruitteelt en landbouw, maar ook natuurgebieden.

En plaatsen zoals Halen die regelmatig overstromen.” De betrokken partijen hebben daar uitvoerig met elkaar overlegd en zijn zo tot een akkoord gekomen over de noodzakelijke acties. Die aanpak is het na te streven voorbeeld, zegt Willems.

“Wat in Haspengouw werkt, moet je toepassen in alle risicogebieden. Vroeger drukte men plannen top-down door, maar dat werkt niet meer. Als alle partijen samenzitten, kunnen de geesten rijpen en de gedachten convergeren.

Dat kost tijd, maar het maakt het mogelijk om compromissen te sluiten waarbij iedereen voordeel heeft en toegevingen doet. Dan kan je een gedragen actieplan ontwikkelen met voldoende budgetten.” Maar daar knelt het schoentje ook vaak: geld.

Alle maatregelen kosten een fortuin en de inzet van veel mensen. “Op dit moment beschikken we over onvoldoende mensen en middelen om alle problemen op te lossen”, zegt Wim Van Gils van de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen (Mina). “Als je de snelheid van investeringen wilt verhogen, zijn meer mensen nodig die alles in orde maken.

Maar bij de overheid heeft men de afgelopen jaren flink bespaard. Vele betrokken diensten zijn ingekrompen.” In het rapport Weerbaar Waterland , waarin experts na de waterbom in Wallonië in 2021 opgelijst hebben wat Vlaanderen kan doen, wordt de oprichting van een waterzekerheidsfonds voorgesteld.

“Dat is geïnspireerd op het Nederlandse voorbeeld waar men aparte budgetten heeft waar de politiek niet aan kan morrelen”, zegt Van Gils. En het voorkomt dat er, zoals hier, al eens met budgetten wordt geschoven naarmate het de politici goed uitkomt. Na de overstromingen in de IJzervallei vorig jaar bijvoorbeeld, kreeg De Vlaamse Waterweg van de Vlaamse overheid extra middelen om daar maatregelen te nemen.

Alleen: dat geld kwam van het Sigmaplan, voor investeringen rond de Schelde. Het resultaat was dat geplande werken daar niet konden worden uitgevoerd. Na de waterbom in Wallonië berekenden experts dat een soortgelijke catastrofe in Vlaanderen 8 miljard euro schade zou berokkenen.

“Je kunt blijven schadevergoedingen betalen na overstromingen, maar daar heb je niets aan”, zegt Patrick Willems. “Als we die 8 miljard euro zouden investeren in onze waterhuishouding, zijn we er al. Niets of te weinig doen, zal alleen maar meer geld kosten.

” Geselecteerd door de redactie.