Een requiem voor de aarde: niet omdat we uitsterven, maar omdat we worden uit-gestorven

Wat betekent het om kunstenaar te zijn in deze tijd van ecocide en genocide? vraagt kunstenaar Jonas Staal zich af. Hij maakte met componist Micha Hamel een requiem voor de aarde, en scheef een boek over uitsterven.

featured-image

Vanochtend breng ik mijn kind naar school. Onderweg zingen we de Internationale. Zij is nog geen twee, maar kent de woorden al steeds beter.

Toepasselijk, het eerste muziekdoosje dat ik van mijn ouders kreeg, had dezelfde melodie. Ik woon deels in Bern. Morgen vertrek ik naar Den Bosch voor de opbouw en opening van een tentoonstelling met componist Micha Hamel.



Earth Workers Requiem/Jubilate : een installatie en muziekstuk waarin de ‘aardwerker’ centraal staat. Alle menselijke dieren, niet-menselijke dieren, planten, fungi, bacteriën, die door hun collectieve werk de biosfeer in stand houden. En om te spreken over mijn nieuwe boek, Climate Propagandas: Stories of Extinction and Regeneration .

Wat betekent het om kunstenaar te zijn in deze tijd van ecocide en genocide? Dagelijks zie ik hoe het uitmoorden van het Palestijnse volk hand in hand gaat met het uitroeien van het Palestijnse ecosysteem. Alle Palestijnse aardwerkers zijn doelwit: we kunnen de sociale strijd niet scheiden van klimaatrechtvaardigheid. „.

..En de iiiiiiinternationaaaaale, zal morgen heersen op aard.

” Ik kus mijn kind. Juist in tijden van dood zingen we samen over de strijd voor collectief leven. Ik heb een vroege trein genomen.

Mistig berglandschap trekt aan mij voorbij. Vanavond praat ik met Micha over ons project bij de KNAW in Amsterdam. Mijn team overziet de opbouw bij Het Noordbrabants Museum.

Verdeeld over meerdere ruimtes heb ik met architect Paul Kuipers een fossiel landschap ontworpen. Rijen van gitzwarte piramiden van aardolie met daarop 100 miljoen jaar oude ammonietenfossielen: de fossielen in fossiele brandstof. Op sommige piramiden staan geweven banieren met afbeeldingen van de weinige dieren die juist gedijen in klimaatcatastrofe, zoals de Nomura-kwal en de Gelekoortsmug: zij vormen het verarmde fossiele archief van de toekomst.

Hier zal Micha’s compositie te horen zijn. Vannacht zijn de Amerikaanse verkiezingen. Een volgende stap naar een wereld waarin menselijk overleven steeds onmogelijker wordt.

Ik hoop dat Cornel West president wordt. Hij is een van de weinige kandidaten die zich tegen de genocide en voor klimaatrechtvaardigheid uitspreekt. Gisteravond debatteerde ik met wetenschappers Joyeeta Gupta en Diana Suhardiman.

We spraken over aardwerk. Joyeeta verkent de mogelijkheden van een planetaire grondwet waarin ecologische rechten geborgd zijn. Diana onderzoekt samenlevingsvormen die vrij zijn van bezitsrelaties.

Want de wereld zien als bezit in plaats van een levende wereld van aardwerkers is wat ons de klimaatcatastrofe heeft gebracht. Cornel West is geen president geworden. Het neo-fascistische Trump-regime keert terug om de wereld verder op te branden.

Deze week werd duidelijk dat er geen enkel ziekenhuis meer operationeel is in Noord-Gaza. Trump zal de genocide alleen verder toejuichen. Deze tijd is onmogelijk.

Maar juist onmogelijke tijden eisen solidariteit tussen aardwerkers. Solidari-tijd. Micha heeft geluidsfossielen gecomponeerd die zes uur lang te horen zijn, en die proberen de tijd te vangen waarin het aardwerk heeft plaatsgevonden dat onze wereld heeft gevormd.

Het is een doorlopend gerommel, alsof je naar landmassa’s luistert die in en uit en op elkaar storten. En er is geluid van willekeur: gesnurk, gekreun, geroep. Een vallend object, een zaag, een motor.

Na een aantal ochtend-interviews met pers, repeteren we vandaag met de muzikanten onder het zware gesternte van de Amerikaanse verkiezingen. Met de banieren van de dieren die gedijen in een klimaatcriss lopen zij door het fossiele landschap. Zij, fossielen-in-de-maak, dragen de afbeeldingen van fossielen van de toekomst.

Khadija Massaoudi’s stem is een kosmos in zichzelf. Koen Kaptijn doet zijn trombone brullen, schreeuwen, janken, vechten. Het ontroert me hoe hun stem intimiteit schept tussen zulke enorme tijdslagen.

Intimiteit in de tijd. Intimi-tijd. Gisteravond ben ik doodziek thuisgekomen in Rotterdam.

Uitgeput. Van de hoofdpijn kan ik nauwelijks naar mijn scherm kijken, maar ik volg toch zo goed als ik kan de laatste repetities vandaag, en de laatste details van de opbouw. Is er niet een relatie tussen de uitputting van ons ecosysteem en de systemische uitputting van menselijke aardwerkers? Zelfs de woorden tussen deze twee condities komen overeen: Globale verhitting .

Burn -out. Met maximale paracetamoldosering reis ik richting Den Bosch af voor de opening. Publiek beweegt door de installatie, en door het stuk, op elk denkbaar moment van de dag.

Straks geven we speeches, maar nu zit ik zelf naast een piramide te luisteren. Inez Nuijten, medeoprichter van Youth for Climate Nederland en een van onze performers, rent plots furieus heen en weer. Zij smeekt, „ Earth workers, unite! ”, zij declareert, „ Earth workers unite! ”, plotseling staat ze stil en kijkt een verschrikte bezoeker recht in de ogen, fluistert bijna: „ Earth workers unite .

..” Dit is een collectief ritueel waar we miljoenen jaren van aardwerk eren.

Aardwerk dat in de vorm van olie en gas door de elites van de fossiele industrie wordt opgestookt. Wij sterven niet uit, wij worden uit-gestorven . Onze uitsterving is hun winstmodel.

Hier rouwen wij om de brandende tijd. Maar we vieren ook het aardwerkerschap dat leven mogelijk heeft gemaakt en mogelijk blijft maken. In het aangezicht van uit-gestorven worden, is elke handeling die leven propageert een verzetsdaad.

Na zes uur opvoering gaan we met de performers in een café zitten om een kopstoot te drinken. Tussen onze woede en ontroering, ontreddering en vastberadenheid, is ook dit belangrijk: levende aardwerkers aan een tafel met jenever en bier. Nog negen dagen live opvoering en een levenslange strijd te gaan.

In de ochtendtrein terug naar Bern, naar mijn kleine kameraad. Ik reis een week per maand voor mijn werk, maar het liefst strijd ik nabij hen. Met hen.

Ik bericht onderwijl heen en weer met mijn kameraden van Progressive International. Gisteren was er rouw, vandaag is het tijd voor strijd. Een moment kijk ik uit het raam, een grauwe industriestrip raast voorbij.

Hier in Nederland, de neofascistische PVV. Zo meteen rijd ik door Frankrijk, Le Pen. Dan, langs de rand van Duitsland, de AfD, en in Zwitserland, de SVP.

Hoezo „dit nooit weer”, het is dit opnieuw . Alleen georganiseerd heeft onze strijd een kans. Tegen de necro-sfeer, de sfeer van dood.

Voor de bio-sfeer. Hand in hand. Hand in poot, Poot in blad.

Blad in steen. Steen in wind. Wind in hand.

Als aardwerkers. Verenigd..