Een marathon als statussymbool: wie sport er nog voor zichzelf? O p sociale media circuleert een video van een jonge vrouw met de tekst: ‘Terwijl mijn vrienden van dertig genderrevealparty’s houden, onthul ik dat ik me weer heb ingeschreven voor een hardloopwedstrijd’. Ze had zo een van mijn vrienden kunnen zijn; millennials met een nogal obsessieve houding tot sport. Een aantal van hen nam dit weekend deel aan de marathon van Amsterdam.
Ze drinken geen alcohol, werken meer dan voltijds, hebben een broeierig sociaal leven, geen kinderen, en sporten daarnaast ook nog in de vroege of late uren. De hype onder jongvolwassenen om de hardloopschoenen onder te binden begon in de pandemie, bij gebrek aan andere enerverende activiteiten. Bucketlistrenners werden ze dit weekend in deze krant genoemd.
De organisator van de marathon van Leiden vertelde dat de gemiddelde leeftijd van hun deelnemersveld de laatste jaren was gedaald van 43 naar 34 jaar. Een trend die naar mijn inschatting voor alle hardloopevenementen in ons land geldt. Ik heb bewondering voor mijn vrienden die marathons lopen, vanwege hun discipline en doorzettingsvermogen, dat ze zichzelf ondanks allerlei andere belangrijke zaken in hun leven ook nog weten te motiveren om dagelijks te sporten.
Laat dat nou net de reden zijn dat zoveel eind-twintigers en begin-dertigers zich aan een marathon wagen: voor de bewondering van de ander. De keerzijde is dat steeds meer ongetrainde hardlopers aan de start verschijnen, zei de directeur van een hardlooponderneming in datzelfde artikel. Gevolg: kwetsuren, oververhitting, flauwvallen.
Ik zie het gebeuren, de jongvolwassene die zich op een wielrenfiets hijst voor een amateurkoers of naar de bergen trekt voor een beklimming. Een paar weken geleden zei een vriend zonder klimervaring nog zonder blikken of blozen dat hij volgend jaar de Mont Blanc wil trotseren. Net als een marathon of wielerkoers moet een berg worden bedwongen, toegeëigend, als jachttrofeeën aan de muur van hun huurappartement – daar ontlenen millennials een bepaalde status aan.
Wie lukt het om de meeste uren te werken, de alcohol te weerstaan, het hardst te rennen? Soms vraag ik me af: wie sport er nog voor zichzelf? Bestaat er nog zoiets als intrinsieke motivatie onder een generatie die zijn eigenwaarde voor een groot deel aan de ander ontleent? Een foto met weinig likes is geen goede foto. Sporten voor het plezier is geen sport. Als er een duidelijk gevolg is van sociale media, dan is het wel dat we verslaafd zijn geraakt aan de waardering van de ander.
Al het andere wordt ervaren als afwijzing, als tekortschieten. En dan is er die andere obsessie, het behoud van jeugdigheid. Ergens heb ik altijd het gevoel gehad dat de angst voor veroudering en monomaan sporten samenhangen.
Millennials voelen de tijd aan zich trekken, maar willen niet toegeven aan het verouderingsproces. Een marathon is het ultieme bewijs van fitheid. Tegelijkertijd vertellen de eerste rimpels een ander verhaal.
Afgelopen week bleek opnieuw dat meer mensen zich melden bij de plastisch chirurg. “De mensen die komen voor lipfillers of botox tegen hun frons worden steeds jonger. Dat moet niet de norm worden”, zei een hoogleraar tegen Nu.
nl. Nee, laat ze in vredesnaam sporten voor hun likes. Oud-hockeyer Pepijn Keppel schrijft wekelijks een column voor Trouw.
Lees hier zijn columns terug..
Bovenkant