Zelfs als gedachtenexperiment was de proef die Erwin Schrödinger in 1935 voorstelde wereldvreemd: een kat in een container tegelijk dood en levend laten zijn. Niemand zat daar op te wachten. De Oostenrijker Schrödinger, theoretisch fysicus van beroep, correspondeerde rond 1935 met de Duitser Albert Einstein, ook al theoretisch fysicus, over de vraag hoe de moderne kwantummechanica zich verhield tot de waarneembare werkelijkheid.
Veel uitkomsten van de kwantummechanica waren op z’n zachtst gezegd contra-intuïtief. Schrödinger had een opstelling verzonnen die dat extra goed kon laten zien. In een fictieve stralingsdichte stalen kist bracht hij een fictieve kat samen met een snufje radioactief materiaal waarvan tijdens het experiment misschien één atoomkern zou vervallen, maar misschien ook niet.
Maar áls een kern zou vervallen dan werd dat geregistreerd door een geigerteller en die zou dan voldoende stroom afgeven om langs elektrische weg een ampul met giftig blauwzuur te vermorzelen. Dat zat ook allemaal bij de kat in de kist. De grap was dat de toestand van vervallen-zijn en niet-vervallen-zijn volgens de ondoorgrondelijke inzichten van de quantummechanica tegelijk kunnen bestaan zodat je zou kunnen zeggen dat de poes in de kist tegelijk wel en niet was omgebracht.
Schroefde je de kist open dan bleek ze natuurlijk óf dood óf levend te zijn. Einstein, zelf niet zo’n quantummens, meende later dat Schrödinger een explosief had voorgesteld om de kat om het leven te brengen maar dat was onzin, dat had de waarneming verpest. Schrödinger had gifgas in gedachte.
Verder vond Einstein dat het experiment best leuk aangaf hoe je als integer quantumfysicus tegen de reëel bestaande werkelijkheid kon aanlopen. De buitenstaander ontleent geen speciaal inzicht aan het gedoe en moet vooral denken aan gedempt gemiauw en onzichtbaar gestommel. Had een kakkerlak bedacht, denkt hij.
De katten die de Amerikaanse psycholoog Edward Thorndike in zijn befaamde ‘puzzle boxes’ onderzocht waren beter te horen. Thorndike is volgens Wikipedia de eerste wetenschapper die de psychologie van dieren onderzocht om meer over de mens te weten te komen. Dat de Rus Ivan Pavlov hetzelfde deed telt waarschijnlijk niet mee omdat-ie geen psycholoog was.
Rond 1895 onderzocht Thorndike, zoals hij het zelf omschreef, de intelligentie en de domheid van dieren, vooral die van katten. Hij rekende af met de stelling dat katten door inzicht tot het gedrag komen dat er vaak zo slim uitziet. Ze redeneren helemaal niet, zei Thorndike, maar ze gebruiken een systeem van ‘trial-and-error’.
Hij liet het zien. Thorndike stopte licht uitgehongerde katten in halfopen houten kisten waaruit ze alleen naar buiten konden ontsnappen als ze een pedaal of hendel indrukten of aan een speciale lus trokken. Die openden dan een deur waarna voedsel beschikbaar kwam.
De puzzle boxes kenden verschillende uitvoeringen . De kat die voor het eerst in zo’n kist belandde begon subiet aan een woest gevecht met zijn kooi dat wel vijf minuten kon duren. Vroeg of laat werd zo’n pedaal of hendel geraakt en kwamen vrijheid en voedsel binnen bereik.
Bij een volgend experiment bleek de kat zich de plek vaak vaag te herinneren en kreeg hij de deur eerder open. Enzovoort. Op het laatst werd zo’n pedaal onmiddellijk na aankomst ingedrukt.
Opmerkelijk is, schreef Thorndike in Science , dat mede-poezen die de ontwikkelingen van nabij hadden kunnen volgen daar helemaal niets van opstaken. Werden ze later in dezelfde kist gestopt dan hadden ze in het begin ook meer dan vijf minuten nodig om weer buiten te komen. Leren door imitatie bestaat niet bij poezen.
Zo rijst 130 jaar later het vermoeden dat Thorndike geen poezen in huis had. Elke kattenliefhebber weet dat poezen niet alleen elkaar maar ook mensen nadoen. Zie ze de deurklink indrukken en de ijskast openmaken.
Thorndike hield helemaal niet van poezen. Zeker is dat er wel mensen hebben gehouden van Laika, het derde opgesloten dier dat we vandaag tegenkomen. Laika was de eerste hond die om de aarde vloog, in november 1957 werd ze in Spoetnik 2 buiten de dampkring gebracht.
Daar moest ze de weg bereiden voor Joeri Gagarin die haar in 1961 zou volgen. Niemand wist precies wat de versnelling, de gewichtloosheid en de ongedempte kosmische en zonne-straling konden aanrichten. Laika was een straathond van gemengd ras en zou dus extra goed bestand zijn tegen ontberingen.
Haar kosmonautentraining kwam erop neer dat ze aan steeds krappere behuizing moest leren wennen. In Spoetnik 2 zat ze, voorzien van een leren tuigje en een rubberen zak om haar achterlijf, aan kettingen die haar net toestonden te zitten of te liggen. Er waren sensoren voor het meten van hartslag, ademhaling en bloeddruk.
Laika zou een reis maken van zeven dagen en niet terugkeren naar aarde, dat wist iedereen. Een enkele onderzoeker nam haar daarom een tijdje in huis om met zijn kinderen te spelen en hoopte zo wat goed te maken. Toen haar capsule werd afgesloten kreeg ze een kus op haar neus.
Laika’s tocht heeft maar kort geduurd. Hartslag en bloeddruk namen toe en uit haar ademhaling viel af te leiden dat ze veel blafte. Ze stierf al binnen een paar uur door oververhitting van haar capsule, er was iets fout gegaan.
Het Westen is eerst wijsgemaakt dat Laika aan een parachute zou terugkeren en later dat ze door gif in haar laatste maaltijd een zachte dood zou sterven. In werkelijkheid was helemaal niets bedacht voor het einde: Laika’s leven zou stoppen zodra de zuurstof op was. Het staat allemaal in een prachtig Wikipedia-lemma , inclusief een laat commentaar van onderzoeker Oleg Gazenko: „We hadden het nooit moeten doen.
”.
Wetenschap
Een kus op de neus voor de eerste hond die om de aarde vloog
Karel Knip stuit in de alledaagse werkelijkheid op raadsels en onbegrijpelijke verschijnselen.Deze week: de kooien, kisten en capsules waarin honden en katten terechtkwamen.