The Washington Post mag de woede hebben gewekt van veel eigen redacteuren, medewerkers en lezers door het besluit om voortaan geen voorkeur meer uit te spreken voor een van de presidentskandidaten. Maar dat weerhoudt de krant en de website er niet van om alle kritiek op de omstreden beslissing in de eigen kolommen breed uit te meten – zowel in nieuwsartikelen als in tal van columns over de kwestie. Zo werd vrijdag in een nieuwsartikel oud-hoofdredacteur Martin Baron (2012-2021) geciteerd, met de harde woorden: „Dit is lafheid, een moment van duisternis waar de democratie het slachtoffer van wordt.
Donald Trump zal dit vieren als een uitnodiging om de eigenaar van The Post , Jeff Bezos (en andere eigenaren van media), nog meer te intimideren.” Baron sprak onomwonden van „een gebrek aan ruggengraat, bij een instituut dat beroemd is om zijn moed”. Zeker twee prominente columnisten zegden hun medewerking aan de krant op, twintig ondertekenden een protest verklaring.
Met zijn harde kritiek viel de oud-hoofdredacteur niet zijn (meest recente) opvolger bij The Washington Post aan. Want anders dan bij kranten in Nederland heeft bij de meeste Amerikaanse kranten de hoofdredacteur niets te zeggen over het dagelijkse commentaar en de opiniepagina’s. Daar gaat de uitgever over, en uiteindelijk de eigenaar – bij The Washington Post miljardair en Amazon-oprichter Bezos.
De achtergrond van die taakverdeling is het belang dat wordt gehecht aan de scheiding tussen nieuws (de verantwoordelijkheid van de hoofdredacteur) en opinie (de uitgever). De uitgever benoemt de chef opinie, die aan de hoofdredacteur geen verantwoording schuldig is. De commentaren zijn dan ook geen ‘hoofdredactionele commentaren’ – ze worden geschreven door de editorial board , een groep auteurs, niet altijd journalisten, die los van de nieuwsredactie staan.
Zij doen hun eigen onderzoek, discussiëren met elkaar en zetten in hun (niet ondertekende) commentaren uiteen hoe de krant op basis van bepaalde argumenten tot haar oordeel is gekomen. In de Amerikaanse situatie kan de uitgever meepraten over de inhoud van de commentaren – en bij discussies zelfs het laatste woord erover spreken. Naast de feitelijke berichtgeving van de krant bieden de commentaren de lezer - als het goed is - een heldere gedachtegang en zorgvuldige argumentatie, waaraan hij of zij de eigen opvattingen kan spiegelen of toetsen.
Commentaren die een voorkeur uitspreken voor een presidentskandidaat vormen een aparte categorie. Bij The Washington Post zijn deze ‘ presidential endorsements ’ pas sinds 1976 een gebruik, waar alleen in 1988, toen de krant zich op de vlakte hield, van afgeweken werd. Nu keert de krant terug naar de situatie van vóór 1976.
Omdat we vertrouwen hebben, schreef uitgever William Lewis vrijdag, „dat onze lezers in staat zijn zélf tot een besluit te komen in de gewichtigste beslissing voor Amerikanen: voor wie te stemmen als volgende president”. Zo zou de krant haar onafhankelijkheid benadrukken. Het commentaar dat steun voor Harris had zullen uitspreken, werd dus niet gepubliceerd.
Het was Bezos persoonlijk die opdracht had gegeven met de presidential endorsements te stoppen. De teneur van veel kritiek daarop was: Als kranten over álle politieke en maatschappelijke kwesties die ertoe doen commentaren schrijven, en dus oordelen, waarom dan niet bij een kwestie waarbij zó veel op het spel staat? En is het afblazen van de endorsement , zo kort voor de verkiezingen, niet juist een voorbeeld van partij kiezen, en wel voor Donald Trump? Omdat bestuurders van het ruimtevaartbedrijf van Bezos, Blue Origin, uitgerekend op de dag dat het omstreden besluit bekend werd een gesprek met Trump hadden, wordt Bezos er door veel critici van verdacht uit zakelijke motieven de krant in te zetten om in een goed blaadje te komen bij Trump, die hem eerder herhaaldelijk hard heeft aangevallen. Twijfels over de zin van commentaren waarin een presidentskandidaat gesteund wordt zijn bij The Washington Post niet nieuw.
In een boekje uit 1977 waarschuwde een redacteur er al voor dat zulke commentaren door lezers aangezien kunnen worden voor „een campagnebutton”. Ook de onpartijdigheid van de politieke verslaggevers zou er door in twijfel getrokken kunnen worden. De krant heeft in het commentaar immers partij gekozen? Nu media steeds meer tot doelwit van politieke aanvallen worden gemaakt en – soms tegen wil en dank - het politieke strijdperk worden ingetrokken, is het extra moeilijk lezers te overtuigen van de onpartijdigheid van hun berichtgeving.
Gelooft het publiek nog wel dat media de scheiding van nieuws en opinie serieus nemen? Expliciete voorkeursverklaringen voor een van de kandidaten konden altijd al de indruk wekken dat de krant in kwestie bij één bepaald kamp hoort. Maar van dat risico zijn media zich meer bewust, nu er sociale media zijn waarop een vrijwel permanente, felle mediakritiek plaatsvindt..
Technologie
Een krant die zich uitspreekt voor een presidentskandidaat - is dat nog wel van deze tijd?
De gewoonte van Amerikaanse kranten om een voorkeur voor een presidentskandidaat uit te spreken staat ter discussie. Past deze traditie nog wel in een tijd waarin het media moeite kost geen onderdeel te worden van de politieke strijd?