Een kerstklassieker rees uit zijn filmgraf

‘It’s a Wonderful Life’, deze week als 4K-restauratie in de bioscoop, was een flop toen hij uitkwam in 1946. Maar dankzij een administratieve fout groeide de film 28 jaar later toch uit tot dé kerstklassieker.

featured-image

Het is een van de allergrootste kerstklassiekers, It’s a Wonderful Life , nu in een 4K-restauratie terug in de bioscoop. En een mirakel: de film flopte in 1946, knakte de carrière van regisseur Frank Capra, raakte half vergeten maar herrees in 1974 uit zijn filmgraf dankzij een administratieve blunder. It’s a Wonderful Life gaat over George Bailey, vertolkt door sympathieke alleman James Stewart.

In het provinciale Bedford Falls erft hij van zijn vader een ‘Building & Loan’ waar kleine krabbelaars leningen kunnen afsluiten voor een eigen huis. Eigenlijk wil George de grote wereld in, maar fatsoen en plichtsbesef dwingen hem keer op keer thuis te blijven, anders wint de sinistere huisjesmelker Mr. Potter.



George trouwt met zijn schoolliefde en sticht een kinderrijk gezin terwijl zijn jonge broer Harry eerst sportheld en daarna oorlogsheld wordt. De brave George Bailey ploetert voort tot zijn wereld ineenstort wanneer zijn compagnon achtduizend dollar kwijtraakt. Bankroet en celstraf dreigen, in zijn wanhoop slaat George wild om zich heen en raakt hij op kerstavond op drift in een sneeuwstorm.

Omringd door de sintels van zijn dromen staat hij op het punt zelfmoord te plegen als de hemel engel Clarence Oddbody stuurt, een milde oude baas die George laat zien wat Bedford Falls zou zijn zonder al zijn kleine, onopvallende goede daden. Een grimmige plek vol dolende zielen – zij het met een dynamisch uitgaansleven. It’s a Wonderful Life is een verrukkelijk sentimentele, kleinburgerlijke film, zeker in de suikerzoete finale rond de kerstboom.

Frank Capra, toen 49 jaar, kaderde zijn kitsch in 19de-eeuwse kerstkaart-lijstjes die toen al oubollig waren. Amerika was aan een restauratie van onschuld toe na de gruwelen van de Tweede Wereldoorlog, redeneerde hij. Aan de warme omhelzing van de kleine stad waar men obstakels overwint met gemeenschapszin, idealisme en hard werk, de teneur van Frank Capra’s vooroorlogse hitfilms.

Tijdens de oorlog gaf hij Hollywoods oorlogspropaganda vorm in de effectieve Why We Fight -serie, waar It’s a Wonderful World sporen van vertoont: denk aan de dwingende vertelstem en het nogal expliciete hameren op de boodschap. It’s a Wonderful Life moest ook het startschot worden van Liberty Film, waarin Capra en zijn vrienden William Wyler en George Stevens ongehinderd door studiobazen films zouden regisseren. Capra huurde talloze schrijvers in om de juiste toon te vinden en overschreed het budget van 2 miljoen dollar anderhalf maal.

Dat stak hij in een indrukwekkende filmset van 75 huizen, winkels en fabrieken langs de 275 meter lange Main Street met 20 volgroeide eikenbomen. De opnames ervoer Capra als een „non-stop orgasme van vier maanden”, schreef hij in zijn memoires. Zijn film kon gewoon niet falen.

Veel geld ging op aan de sneeuwscènes in deze hartje zomer 1946 opgenomen film; James Stewart loopt vaak te zweten. Voor dwarrel- en stuifsneeuw werd een mengsel van brandblusserschuim (foamite) gemengd met water en suiker. Enorme windmachines bliezen dat goedje over de set, wat beter oogde en minder lawaaiig was dan de witgespoten popcorn die van oudsher als nepsneeuw diende.

En aanmerkelijk gezonder was dan het modieuze alternatief: witte asbest. Capra’s schuimsneeuw is nog altijd de norm en bezorgde It’s a Wonderful Life een Oscar voor trucage. Dat was ook de enige Oscar, want de film kreeg gemengde kritieken, werd matig bezocht en leed een half miljoen dollar verlies.

It’s a Wonderful Life was een paar maanden naar voren gehaald en moest concurreren met The Best Years of Our Lives van vriend William Wyler – dé filmsensatie van 1946. Capra’s suikergoed stak klef af bij deze sobere, harde film van bijna drie uur over oorlogsveteranen die terugkeren met fysieke en mentale littekens, geamputeerde handen en trauma’s. Dát wilde Amerika zien: rauw, relevant, eerlijk en toch hoopvol.

The Best Years of Our Lives won zeven Oscars; de filmtrend was niet restauratie maar realisme. Issuefilms die alcoholisme, ongelijkheid, antisemitisme of corruptie aansneden. Cynische, grootsteedse film noir.

Met relatief geringe schade door de Tweede Wereldoorlog gekomen, stond de VS op de drempel van een ongekende groei van de welvaart en de middenklasse. Geen moment voor nostalgisch escapisme of sentimentele broei, maar van modernisme, een klare lijn, een scherpe blik, een nieuw begin. Het bleek een mokerslag voor Frank Capra’s zelfvertrouwen.

Hij voelde niet langer aan wat Amerika wilde, verkocht Liberty Film en tuimelde uit de eerste rang van Hollywood. Toen hij er in de jaren vijftig de brui aan gaf, was hij afgezakt naar televisiefilms. It’s a Wonderful Life was zijn Waterloo, besefte Capra.

„Verlies je eenmaal je lef, dan maak je nooit meer een goede film.” Capra had nog geluk niet voor het comité voor on-Amerikaanse activiteiten van communistenjager Joe McCarthy te worden gesleurd; de FBI identificeerde It’s a Wonderful Life in een geheim rapport namelijk als subversief vanwege de inzet van rode schrijvers als Dalton Trumbo en „indirecte, subtiele communistische propaganda” zoals het zwartmaken van bankier Mr. Potter als „Scrooge-achtige misantroop” en het overdrijven van de problemen van „de zogeheten kleine man”.

Senator McCarthy was zo verstandig deze paranoïde FBI-aanbeveling te negeren. Helemaal sterven deed It’s a Wonderful Life nooit, soms werd hij op televisie vertoond. Maar zijn herrijzenis als kerstklassieker dankt hij aan een blunder.

Copyright moest destijds elke 28 jaar worden herbevestigd, maar in 1974 verzuimde het rechthebbende Republic Pictures dat en konden tv-zenders de film voortaan gratis uitzenden. Tegen zo’n koopje zei niemand nee; tot 1993 – toen het copyright dankzij een uitspraak van het Hooggerechtshof werd hersteld – was It’s a Wonderful Life in de kersttijd vaste prik op vrijwel elke Amerikaanse tv-zender. Dat hielp: in 1993 kocht de zender NBC de uitzendrechten van de inmiddels zeer kostbare film.

Frank Capra leefde lang genoeg – tot 1991 – om die wederopstanding mee te maken. Hij was beduusd als een vader die zijn kind president ziet worden, zei hij. „Ik ben heel trots, maar het kind deed zelf het harde werk.

” Want uiteraard herrees It’s a Wonderful Life niet alleen omdat hij gratis was; in de jaren zeventig en tachtig beroerde hij alsnog een snaar. George Bailey was als belichaming van een fatsoenlijke, in het nauw gedreven middenklasse prima op zijn plaats in het pessimistische post-Vietnam Amerika waar welvaartsgroei, nationale eenheid en bestaanszekerheid niet langer vanzelf spraken. Kleinsteedse kneuterigheid voelde nu niet als saai en oubollig maar als warme nostalgie.

Temidden van de jaren vijftig-retrogolf en Ronald Reagans restauratie van de Amerikaanse Droom vleide Capra’s film zich als een spinnende poes in de schoot van de tijdgeest. Niet veel later zei regisseur John Cassavetes: „Soms vraag ik me af of Amerika ooit heeft bestaan. Soms denk ik dat er alleen maar Frank Capra-films waren.

”.