Een Fin met Indiase muziek, en het einde van Childish Gambino

Het draait om de stijlmengers deze week: Joonas Ahonen is een Fin die Indiase muziek met blues mengt, en een Donald Glover is een rapper die zijn alter ego aan de wilgen hangt met gospel, pop en breakbeats.

featured-image

Al sinds The Beatles sitarspeler Ravi Shankar ontdekten (en lang daarvoor) zijn westerse musici gefascineerd door Indiase muziek. Die klinkt totaal anders. Westerse muziek is ‘verticaal’: musici stapelen graag noten op elkaar om samenklanken te vormen.

Indiase musici denken horizontaal, in melodieën die zich met verfijnde fraseringen ontvouwen tegen een onveranderlijke grondtoon. Wat zou het leuk zijn, dachten The Beatles en co, om die twee werelden te combineren. Van componist Terry Riley tot fusionband Mahavishnu Orchestra heeft dat allerlei interessante mengvormen opgeleverd.



De Finse componist Arto Koskinen (1947), sinds de jaren 60 in de ban van Noord-Indiase muziek, ontwikkelde een ‘synthese’ tussen beide klassieke tradities, gebaseerd op een aantal ‘fundamentele verwantschappen’. Die gelden ook voor Afro-Amerikaanse muziek, het derde ingrediënt in zijn mix. Er valt veel te zeggen over die vermeende verwantschappen, maar belangrijker is: hoe klinkt het? Meesterpianist Joonas Ahonen heeft zeven werken van zijn landgenoot Koskinen opgenomen.

Op voorhand vermoed je een probleem: de intonatienuances die zo cruciaal zijn in Indiase muziek bevinden zich tússen de toetsen en kun je dus niet spelen op een piano. Leidt dat niet tot inwisselbare ‘Indiaas’ gekruide melodietjes die niets te maken hebben met een muzikale dialoog, laat staan een synthese? Koskinen weet die valkuil te omzeilen. Bij hem geen vrijblijvend gemijmer door de exotische intervallen van .