Een feestconcert waarin dirigent Lorenzo Viotti ‘alles wil riskeren’

Lorenzo Viotti gaat all out in een hoogdramatisch opera-feestconcert. Maar het is een andere dirigent die echt verrast.

featured-image

„ Tonight, we can risk everything ”, zegt dirigent Lorenzo Viotti vanaf het podium. Het wordt een avond met „veel energie” die „de vrijheid van emotie en de vrijheid van meningsuiting in muzikale zin” zal vieren. Dat zijn flinke beloftes voor een ‘Feestconcert’.

Het Nederlands Philharmonisch Orkest geeft er jaarlijks een aan het einde van het jaar: losse sfeer, blije muziek. Een concept dat de populaire chef-dirigent Lorenzo Viotti, voorstander van losse concertetiquette, als gegoten zit. Twee jaar geleden dirigeerde hij het feestconcert nog achter een drumstel.



Dit jaar neemt Viotti afscheid als chef, dus het is nog maar afwachten of we hem nog als feestdirigent terugzien. Geen drumstel dit jaar, maar wel blije muziek: korte mopjes opzwepende, enthousiaste, lyrische en swingende muziek met veel hoge sopraanuithalen en bulderende tenornoten van onder andere Bernstein, Weill, Glinka en Johann Strauss. Sopraan Julie Fuchs is er voor de hoge noten.

Ze maakte vorig jaar indruk als Cleopatra in Händels opera Giulio Cesare van De Nationale Opera, maar zingt nu veelkleurig onder andere ‘Je veux vivre’ uit Roméo et Juliette van Gounod en ‘Youkali’ van Kurt Weill. Ze vindt niet meteen de rust voor subtiliteiten, maar van de afscheidsaria ‘Il faut partir’ uit La Fille du régiment van Donizetti maakt ze een gelaagd hoogtepunt, dat langzaam van verwijt via geschrokken realisatie naar acceptatie verkleurt. Bulderen komt Joshua Guerrero doen, die je eerder dit jaar bij De Nationale Opera kon horen als havenwerker Luigi in Il tabarro , onderdeel van Puccini’s Il Trittico .

Hij daalt niet van de hoge trap af, maar staat, verrassing alom, ineens midden in de zaal te zingen. De eerste twee zinnen van ‘È la solita storia del pastore’ uit l’Arlesiana van Francesco Cilea mis je, want de hele zaal draait zich schuivend en opgewonden mompelend om. Guerrero – tenor volgens het boekje, maar vanavond minstens kniediep in het kleurdomein van een bariton – zingt alsof hij à la De Drie Tenoren een voetbalstadion moet vullen, en daar kun je maar beter niet aan subtiliteiten beginnen.

De musici van het Nederlands Philharmonisch spelen het feestconcert duidelijk met veel plezier en onbeteugeld enthousiasme. Dat ze het concert in de agenda wisten te proppen, is trouwens best knap. Ze zitten midden in een reeks van tien keer Die Fledermaus , de kerstvoorstelling van De Nationale Opera die ze onder Viotti ze met verve begeleiden.

De avond biedt twee verrassingen: de eerste is een gastoptreden van Marina Viotti, zus van, die in het land is voor een rol in Die Fledermaus . De tweede verrassing maakt indruk: terwijl Viotti plaatsneemt tussen de slagwerkers mag assistent-dirigent Alejandro Cantalapiedra (1994) het laatste stuk op het programma dirigeren; de op en top Mexicaanse Tweede Danzón van Arturo Márquez. Zijn praten en bewegen doet enorm denken aan Terry Jones, dat alleen is al innemend, maar vervolgens probeert hij ook nog allerlei contrasten in de muziek aan te brengen.

Zelden zie je zulke tijdsvertragende rubato in een dirigeerstokje. Het NedPhO is daar niet op voorbereid, maar dat geeft niet, je stelt je door Cantalapiedra moeiteloos voor hoe het moet klinken. Samen maakt dat een feestelijk allegaartje aan operadrama waar je gewoonlijk helemaal voor naar een toeristenvoorstelling op een zomeravond in Italië moet.

Nu krijg je het hier op een Nederlandse gure eerste winteravond. Het overwegend jonge publiek hoeft zich niet af te vragen wanneer je mag klappen. Die vrijheid van applaus wordt door de verrukte zaal ruimschoots genomen.

.