Duren tentoonstellingen steeds langer? ‘De gebruikelijke drie maanden is eigenlijk te kort om alles te beleven’

Musea laten tentoonstellingen langer op zaal staan, of organiseren er minder. Het is een geldkwestie, maar dat is niet de enige reden.

featured-image

Het valt op als je erop gaat letten: steeds meer tentoonstellingen lijken langer te duren dan de voorheen gebruikelijke drie maanden. Jan Mankes, verstilling en strijd in Museum Arnhem: vijf maanden. Ja, ik wil in het Fries Museum: zes maanden.

Huis in de storm, museum in oorlogstijd in het Mauritshuis in Den Haag: vier maanden. Klopt die indruk? En zo ja, wat is er dan aan de hand? Allereerst: waar komen die drie maanden als gebruikelijke termijn voor tentoonstellingen vandaan? „Daar zijn een aantal redenen voor”, zegt woordvoerder Udo Feitsma van de Museumvereniging, waar ruim 400 musea bij zijn aangesloten. „Er is de beschikbaarheid van bruiklenen, waarvoor drie maanden een gangbare termijn is.



Dat komt doordat uitlenende musea hun (top)stukken niet te lang kwijt willen, maar ook door de kwetsbaarheid van bepaalde kunstwerken. Werken op papier bijvoorbeeld mogen maar een beperkte hoeveelheid ‘lux’ ondergaan, om lichtschade te beperken. Een tweede reden: musea willen een bepaalde urgentie creëren bij het publiek.

En dan is er nog het feit dat je door meerdere tentoonstellingen per jaar, herhaalbezoek probeert te stimuleren.” Tegelijk: drie maanden was nooit een harde regel. Zowel het Fries Museum als Keramiekmuseum Princessehof in Leeuwarden, „kennen voor grote, belangrijke tentoonstellingen altijd al een langere duur dan drie maanden”, zegt hoofd publiek en presentaties Annemarie Lavèn.

„Het zijn vooral die grotere tentoonstellingen die bezoekers naar onze musea trekken. En de meeste bezoekers komen, volgens de gegevens die we nu hebben, hier eens in de drie jaar naartoe.” Die wil je kortom de tijd geven om hun bezoek in te plannen.

Directeur Saskia Bak van Museum Arnhem, dat in 2022 heropende na een verbouwing die begon in 2017: „Wij zien vijf maanden als een mooie lengte voor een tentoonstelling. Er is ook altijd een programma aan gekoppeld: workshops, lezingen, interactieve kunstwerken. Je wilt mensen de gelegenheid geven om dat te zien en te beleven – en dan is drie maanden best kort.

” Bij een langere duur dan drie maanden kan het wel gebeuren dat een bijzonder bruikleen eerder verdwijnt uit een tentoonstelling. ‘Laatste kans om Zelfportret van Vincent van Gogh te zien in het Groninger Museum’, berichtte dat museum een paar weken geleden. Het werk moest op 3 februari terug naar het Rijksmuseum, de tentoonstelling waar het schilderij hing duurt nog tot 5 mei.

En toen het Fries Museum eind 2018 de grote tentoonstelling Rembrandt & Saskia: Liefde in de Gouden Eeuw organiseerde, met in totaal 23 bruiklenen van Rembrandt-werken, duurde die nog geen vier maanden: de bruiklenen moesten terug. De indruk klopt dus. Maar zijn er cijfers? Nee, die zijn er niet.

De Museumvereniging zet jaarlijks veel getallen op een rij, maar houdt de gemiddelde duur van tentoonstellingen niet bij. Wel stond in de meest recente ‘Museumcijfers 2023’ een alinea over tentoonstellingen, waarin werd opgemerkt dat „400 musea samen het afgelopen jaar 1.970 tijdelijke tentoonstellingen organiseerden”.

Dat was minder dan in 2019, het laatste jaar vóór corona en de gedwongen tijdelijke sluitingen. Volgens de ‘Museumcijfers 2019’ werden in dat jaar in 393 musea 2.256 tentoonstellingen georganiseerd.

Is er een verband met corona? Udo Feitsma van de Museumvereniging: „Sinds corona is het wellicht meer zichtbaar. Want het heeft zeker te maken met de financiële positie van musea. Die is sinds corona verslechterd.

Wisseltentoonstellingen met (internationale) bruiklenen zijn kostbaar. Als je minder wisselt, bespaar je geld.” Het Mauritshuis in Den Haag bijvoorbeeld, is na corona overgestapt van jaarlijks drie tentoonstellingen van drie maanden, naar twee tentoonstellingen van vier maanden: één in het voorjaar, één in de herfst.

Algemeen directeur Martine Gosselink, via een woordvoerder: „Maar vier maanden is wel het maximum. Tentoonstellingen van vijf à zes maanden, dat zou voor ons niet gaan. Dan kom je er niet uit met je bruiklenen.

” Minder, iets langer durende tentoonstellingen: het betekent minder werkdruk en minder kosten. Want ja, geld is een issue. Er waren de magere coronajaren met de vele sluitingen, daar is de inflatie bij gekomen, de hogere energieprijzen, de gestegen salarissen, soms minder subsidie.

In Leeuwarden duurden de kleinere tentoonstellingen – anders dus dan de grote – wél altijd drie, hooguit vier maanden. Maar ook die staan sinds een paar jaar langer op zaal. Annemarie Lavèn: „Elke drie maanden een wissel betekende een te grote belasting voor de organisatie, zowel wat betreft materieel budget als qua personeelsuren.

” En dan is er nog het succes van de Museumkaart. ‘Recordaantal Museumkaartbezoeken in 2024’, luidde vorige week de kop van een persbericht van de Museumvereniging. Door anderhalf miljoen Museumkaarthouders werden in 2024 9,6 miljoen bezoeken afgelegd, gemiddeld 6,4 per persoon.

Misschien waren ze anders niet zo vaak gekomen („Zonder Museumkaart zou het aantal museumbezoekers naar verwachting 23 procent lager liggen”, aldus de Museumvereniging), maar wat ook geldt: zulke bezoekers leveren het museum per persoon minder op. „Minder bezoekers dan voorheen betalen het volle tarief. We zien een duidelijke verschuiving naar meer bezoekers met een Museumkaart of een VIP-kaart van de VriendenLoterij”, zegt Annemarie Lavèn.

Een voordeel dat iedereen noemt: duurzaamheid. Udo Feitsma: „Behalve dat je kosten bespaart als je een tentoonstelling langer laat staan, is het natuurlijk ook duurzamer.” Martine Gosselink van het Mauritshuis: „Duurzaamheid is voor ons een belangrijke, extra reden voor onze aanpassing.

” Saskia Bak van Museum Arnhem: „Duurzaamheid is een motivatie, als je het hebt over de duur van een tentoonstelling. Hoe minder materiaal en transport, hoe beter.” Annemarie Lavèn: „Vanuit het oogpunt van duurzaamheid is zes maanden een prima duur, volgens ons.

” En de bezoekers? Leiden langer durende tentoonstellingen tot meer bezoekers? Of verhoudingsgewijs juist tot minder? Meer dan de duur van de tentoonstelling telt de kracht van de marketing, zeggen musea. En natuurlijk: de kracht van de tentoonstelling zélf. Saskia Bak: „Je maakt een tentoonstelling omdat je die tentoonstelling belangrijk vindt.

Dat is de reden waarom je er zo veel mogelijk mensen mee wilt bereiken. Wij denken dat een wat langer lopende tentoonstelling dat effect heeft – ook omdat er best veel aanbod is.”.