Drie Amsterdammers naar WK pencak silat: ‘Dit is onze identiteit’

featured-image

Drie Amsterdammers naar WK pencak silat: ‘Dit is onze identiteit’ Pencak silat mag in Nederland niet zo bekend zijn, voor drie Amsterdammers met een Indonesische en Molukse achtergrond zijn de wereldkampioenschappen in Abu Dhabi het hoogst haalbare. Ze weten het zelf, ze schamen zich er ook niet voor, maar waarschuwen wel even vooraf: wees welkom, maar er hangt in deze benauwde ruimte een muffe zweetgeur, sorry daarvoor. Geen woord aan gelogen.

Drie mannen, ingepakt met bescherming voor de romp, schenen en voeten, geven een hand en sparren daarna op hoge intensiteit met elkaar. Tegen de muur staan matten opgesteld als geluidsdempers. Terwijl twee van hen technieken op elkaar repeteren, zijgt de derde neer in de dojo van Sporthal Laan van Spartaan in Amsterdam.



De trainingssessie duurt van 11.00 tot 13.30 uur.

Pauzes houden ze niet of nauwelijks en vooral kort. Puffen. Hijgen.

Transpireren. Een handdoek gaat regelmatig over het gezicht om schoon te maken. Ondertussen geeft Minggus Hentzepeter (35), de alfaman én oudste van het drietal, aanwijzingen aan Sem Hentzepeter (31) en Zafir Salmah (18).

“Denk om je dekking!” Daarna: “Wees zuinig met de energie.” Later wanneer Salmah nauwelijks nog overeind komt: “Niet gaan hangen, je bent moe. Dat maakt je kwetsbaar.

” Dat is wel het laatste wat ze willen, kwetsbaar zijn. Op de wereldkampioenschappen pencak silat, van 18 tot 22 december in Abu Dhabi, kan dat zomaar directe uitschakeling betekenen. Pencak silat? Die verbazende reactie krijgen ze vaak.

Ze zijn gewend geraakt om uitleg te geven over de sport. In Nederland hebben er maar weinig mensen van gehoord. Bij voorkeur noemen ze pencak silat een zelfverdedigingssport, omdat de term vechtsport een negatieve connotatie heeft.

Vechtkunst of krijgskunst is misschien nog beter. Veel vallen en opstaan. Of zoals een van de aanwezige trainers zegt: “Het gaat er niet om hoe vaak je valt, het gaat er om hoe vaak je weer opstaat.

” Minggus Hentzepeter, inmiddels op een bank in de kantine, vult aan: “Pencak silat is onderdeel van onze identiteit, van wie we zijn. Mijn broertje Sem en ik hebben een Molukse moeder. Zafir heeft Indonesische voorouders.

” De oudste van het stel krijgt soms de vraag wat hij gaat doen na de wereldkampioenschappen. De voorbereidingsperiode is lang en intens. De dojo is zijn tweede huis geworden.

“Wat denk je zelf? Natuurlijk ga ik door. Ik heb wel eens gevoetbald in een vriendenteam. Nog nooit zo vaak geblesseerd geweest.

” In Nederland kent de sport volgens schattingen slechts enkele duizend beoefenaars. Ook in de rest van Europa is het klein. Daarom zal in Abu Dhabi het gros van de tegenstanders uit Zuidoost-Azië komen.

Thailand, Maleisië en Vietnam hebben bijvoorbeeld sterke vechters. Maar meer nog Indonesië. De broers Hentzepeter hebben wortels op de Molukken, de eilandengroep in het oosten van de archipel.

In toenmalig Nederlands-Indië maakten kolonialen al kennis met de sport, maar pas in de naoorlogse decennia schoot pencak silat wortel in Europa. Ook in Nederland nadat eind jaren 40 een eind kwam aan de koloniale tijd en Indonesiërs en Molukkers de oversteek waagden. Unesco riep de sport in 2019 uit tot immaterieel cultureel erfgoed.

Sem Hentzepeter (31), leraar op een basisschool in Amsterdam-Zuidoost, domineert net als zijn oudere broer zijn gewichtsklasse. “Wanneer we onze familie op de Molukken vertellen dat we pencak silat doen, vinden ze dat echt heel bijzonder. De sport heeft daar aanzien.

Dat we dan ook nog naar de WK mogen, daar staan ze al helemaal van te kijken.” Indirect schuilt daarin de moeilijkheid. Hoewel het trio na deze zaterdagochtend eet, slaapt en later op de dag elkaar weer drillen, werken of studeren ze er allemaal naast.

Wanneer Minggus Hentzepeter tijdens zijn werk als adjunct-directeur van een basisschool door zijn Instagram scrollt, ziet hij concurrenten uit Azië op trainingsstage gaan. Het zijn topatleten die fulltime leven als prof waardoor zij als Nederlanders op achterstand staan. Bij het ontbreken van professionele begeleiding moeten ze elkaar helpen.

Zo leert Salmah als benjamin van de groep te eten als een topsporter. “Ze vragen wat en hoeveel ik eet”, zegt hij zittend tussen de twee broers in. “Eerst at ik alles.

Kapsalons bijvoorbeeld, maar dat doe ik de laatste weken niet meer.” Pencak silat onderscheidt zich op verschillende manieren van andere vechtsporten. Zo wordt elke atleet niet alleen vooraf gewogen, maar iedere dag in het toernooi opnieuw.

Van oorsprong imiteerden Indonesiërs voor hun eigen verdediging bewegingen van wilde dieren in de jungle. Veel van die vormen en technieken kwamen terecht in de sport. Bewegingen zijn sierlijk en krachtig ineen.

In wedstrijdvorm worden drie rondes van twee minuten afgewerkt. Degene met de meeste punten wint. Een stoot is een punt waard, een trap twee punten en onderuithalen drie punten.

Alleen op de romp zit – anders dan in trainingen – bescherming. De broers Hentzepeter – net als Salmah lid van vereniging Abadi PSSP – denken te weten waar hun strijdvaardige en weerbare karakter vandaan komt. Als ze straks op de mat in Abu Dhabi staan, willen ze onoverwinnelijkheid uitstralen.

Het is onderdeel van een overlevingsstrategie; wie in Indonesië de Molukse vlag toont, wordt opgesloten. Ze vechten voor zichzelf, maar ook voor hun familie en voorouders. Minggus Hentzepeter: “Dat is ons Moluks vuur.

We leren voor onszelf op te komen. In Indonesië worden we onderdrukt en ook in Nederland ging het niet altijd makkelijk.” Niet alleen hun strijdlust is typerend.

Van huis uit zijn ze gastvrij, net als hun moeder. “Toen we jong waren namen we altijd vrienden mee naar huis”, zegt Sem Hentzepeter. “Er waren altijd mensen over de vloer.

Hoewel mijn ouders nog met zijn tweeën in Amsterdam wonen, wordt er altijd voor meer mensen gekookt.” Minggus Hentzepeter: “Wanneer we onaangekondigd langskomen, staat er altijd eten klaar. Dat familiegevoel en die warmte, dat is wel echt Moluks, denk ik.

We eten niet voor niets nog vaak thuis. Sem, mijn oudere broer en ik.” Heimelijk hebben de broers al ideeën over wat ze op het podium tonen, mits ze een medaille winnen: “De blauw-wit-groen-rode vlag van de Molukken.

Omdat we daar trots op zijn”. Rovers was al gefascineerd door Bruce Lee, deed al aan judo en jiujitsu en werd nu gegrepen door deze Indonesische krijgskunst..