In 2023 bestond kunstenaarskolonie Ruigoord een halve eeuw. Ooit kraakte een groep hippies, kunstenaars, muzikanten en dopeheads de kerk en de nog niet omver gebulldozerde huizen van dit voormalige eilanddorp in het IJ. Rondom lagen zandvlaktes voor toekomstige havenuitbreidingen.
Veelal afkomstig uit Provo, deden ze elk hun ding en verzamelden zich nu en dan als collectief rond optocht, happening, ritueel of straattheater. Vijftig jaar later is de groene hippie-oase ingebed tussen opslagtanks, hijskranen en containerschepen. Documentaire Ruigoord: een kosmisch lek laat meermalen de drone uitvliegen om de enclave in dat kubistische industriële landschap te kaderen.
’s Nachts is het contrast nog sprekender, met feestlicht en kampvuur dat warm afsteekt tegen de zwart-witte tl-buiswereld rondom. Zo ziet Ruigoord zichzelf: een organische cirkel in een dode kubus. Een wonder.
De documentaire doet daarin denken aan het recente Gerlach , waarin een boer koppig doorploegt op een reepje grond tussen snelwegen en distributiecentra. Maar is hij de laatste representant van een ten dode opgeschreven productiewijze, Ruigoord heeft toekomst, al wekt de focus op de aartsvaders soms de indruk van een sterfhuis. Tijdens of vlak na het draaien overleden namelijk kunstenaar Theo Kley (1936-2022) met zijn groene snorretje en roze baret, ‘burgemeester’ Rudolph Stokvis (1935-2023) en oppersjamaan Hans Plomp (1944-2024).
Schrijver, charmeur en psychonaut Plomp zien we nog in het huwelijk treden met de voorheen lesbische Masja Ottenheim: zij dacht ‘Tibetaans-boeddhistisch non’ te worden, dat liep anders. Hoe wist Ruigoord al die jaren te overleven tussen de oprukkende haven? „Door allerlei geesten, sjamanen en dwergen die ons beschermen”, meent een bewoner. Creativiteit en ondernemingszin hielpen ook; in Ruigoord: een kosmisch lek zien we een jongere lichting pragmatisch onderhandelen met Amsterdamse bestuurders.
Zij representeren een nieuwe generatie stadsnomaden, ‘levenskunstenaars’ en vreemde vogels. Het spant erom, we zien een uitslaande brand in een werkplaats op zo’n dertig meter van een opslagtank met 16 miljoen liter benzine. De Amsterdamse haven wil verduurzamen middels explosieve substanties als synthetische kerosine en waterstof.
Dan zijn buren met een liefde voor vreugdevuur en vuurballonnen wel een punt van aandacht. Toch lijkt het voortbestaan van Ruigoord als kunstenaarskolonie nooit echt op het spel te staan. Bestuurders dragen op werkbezoek een hip jasje of een leuke dikke trui.
Amsterdam beseft dat deze culturele verrijking wel wat planologisch ongemak waard is, niemand wil dit monument voor de tegencultuur echt de nek omdraaien. Het gaat louter om hoeveel mensen en hoeveel feesten. Ruigoord: een kosmisch lek graaft niet in de geschiedenis en kraakt geen harde noten, want de vrijheid had ook een keerzijde.
Acteur Daniël Boissevain blikte onlangs in zijn boek Het magische kind terug op een spannende, maar chaotische jeugd op een plek waar pedofielen vrij spel hadden, drugs erbij hoorden en ouders het prima vonden dat hij als 14-jarige met een oude junk naar India reisde. Ander verhaal; dit is een warme ode aan een excentrieke en energieke gemeenschap. Maar kijk je goed, dan blijkt het meer dan een „vrije uitloop voor scharrelmensen” (Hans Plomp).
Het toverbos is ook een verdienmodel dat de deur naar de buitenwereld altijd welbewust openzette. Ruigoord is een retraite waar gestresste, vooral witte stedelingen kunnen dromen van een minder jachtig bestaan op een trancefeest, poëziefestival, ayahuasca-ritueel, Keltische jaarwende, klankschaal-meditatie of trommelsessie met Mohawk-sjamanen. Passepartouts a raison van 127,50 euro voor het jaarlijkse Landjuweel-festival zijn in een mum van tijd uitverkocht.
Het zij Ruigoord gegund. Aan het eind ligt er een nieuwe deal met de gemeente en klimmen de ballonnen weer de nachtlucht in, nu verlicht door ledlampjes. Ruigoord kan weer een kwart eeuw vooruit.
.
Vermaak
Documentaire toont Ruigoord als monument van de tegencultuur én verdienmodel
‘Ruigoord: een kosmisch lek’ is een warm maar weinig kritisch portret van een monument voor de tegencultuur.