Dit nachtelijke afscheid in coronatijd zal verpleegkundige Wilma nooit meer vergeten

Het is een van de pijnlijkste herinneringen aan de coronatijd: in kleine kring afscheid nemen van naasten. Als verpleegkundige in het Sint Franciscus Gasthuis in Rotterdam maakt Wilma van Schaik het van dichtbij mee, en probeert ze waar het kan een stapje extra te zetten.

featured-image

ZIEKENHUIS Dit nachtelijke afscheid in coronatijd zal verpleegkundige Wilma nooit meer vergeten Vandaag, 19:49 • 5 minuten leestijd Spoedeisende hulp verpleegkundige Wilma tijdens de coronaperiode: 'Het heeft me echt hoog gezeten' © Rijnmond Het is een van de pijnlijkste herinneringen aan de coronatijd: in kleine kring afscheid nemen van naasten. Als verpleegkundige in het Sint Franciscus Gasthuis in Rotterdam maakt Wilma van Schaik het van dichtbij mee, en probeert ze waar het kan een stapje extra te zetten. In deze serie zoomt Rijnmond in op nachtwerkers uit de regio die hun meest bizarre ervaring uit de nacht delen.

Deze keer: spoedeisende hulp verpleegkundige Wilma van Schaik (55), die terugblikt op een bijzonder en emotioneel afscheid midden in coronatijd. “We hebben de terminale patiënt in een bed gelegd, met dikke dekens om haar heen. In overleg met dochter en zoon hebben we haar naar de ambulancesluis gereden.



Dat is vanaf de spoedeisende hulp zo’n dertig meter verderop. Daar heeft de hele familie afscheid genomen, met al hun rituelen. Dat was echt ontzettend indrukwekkend, een kippenvelmoment.

” Het is het najaar van 2021. Al anderhalf jaar lang beheerst corona de headlines van het nieuws. Pijnlijke verhalen van naasten die niet of niet fatsoenlijk afscheid kunnen nemen van stervende dierbaren klinken geregeld.

Schrijnend In het Sint Franciscus Gasthuis in Rotterdam ervaart spoedeisende hulp verpleegkundige Wilma de verdrietige situaties vaker dan haar lief is. Met zo’n 28 nachtdienstjaren op de teller is ze wel een en ander gewend. “Maar het was in coronatijd natuurlijk echt heel schrijnend als iemand op sterven lag”, zegt ze.

“In allerlei culturen heb je vaak hele families die afscheid komen nemen, maar dat kon nu niet. Er mochten maar twee mensen bij.” In dit specifieke geval, waarbij een 72-jarige vrouw met spoed wordt opgenomen, zijn dat haar zoon en dochter.

“We beginnen onze nachtdienst om 22:45 uur. Aan het begin van de dienst werd ze binnengebracht door een ambulance. Ik had gelijk door dat mevrouw zieker was dan de familie doorhad.

De arts en ik hebben toen moeten vertellen hoe ziek ze was, dat we het heel somber inzagen en dat ze snel zou komen te overlijden.” 75 mensen op de stoep Tot grote schrik van haar kinderen, waarna de telefoontjes met het thuisfront snel worden gepleegd. Zo snel dat binnen no-time een groep van 75 mensen op de stoep van het ziekenhuis staat, ter hoogte van de ambulancesluis bij de spoedeisende hulp.

Wilma en een collega tijdens één van hun diensten in coronatijd © Privé “Heel geagiteerd en eigenlijk niet tegen te houden”, weet Wilma nog goed. “Dat je dacht: oei, hoe gaan we dit oplossen? Eerst gingen dochter en zoon er zelf naartoe, later werd er ook beveiliging bij gezet. Dat werkte eigenlijk alleen maar averechts.

Toen ben ik toch zelf maar naar buiten gaan.” Wilma kijkt in de betraande ogen van familieleden en heeft een gesprek met een kleinzoon. Hij vertelt haar opgevoed te zijn door zijn stervende oma.

“Hij zei: ik zie haar als mijn moeder, niemand gaat me tegenhouden om afscheid van haar te nemen. Toen dacht ik: als mijn vader of moeder hier nu zou liggen, vreselijk..

.” Ambulancesluis Ze belooft het gezelschap om binnen iets te bedenken en te proberen om een oplossing te verzinnen. “Duidelijkheid is dan heel belangrijk voor mensen, en dat je afspraken nakomt.

Ik heb de situatie toen met de SEH-arts besproken: wat als we deze mevrouw in de ambulancesluis plaatsen en de hele familie afscheid mag nemen?” Prima, luidt het oordeel van de arts en andere collega’s. “Iedereen stond achter me. Ik kan het wel in m’n eentje willen, maar dan red je het niet.

Vooral ’s nachts niet, met zo’n klein team. We hebben een groep SEH-artsen die gelijk zoiets had: als jij dat zo ziet en denkt dat het lukt, dan gaan we het regelen. Zo’n team moet je wel hebben.

En dat collega’s zeggen: wij lopen wel drie stappen harder. Je doet het met z’n allen.” Toen dacht ik: als mijn vader of moeder hier nu zou liggen, vreselijk.

Wilma van Schaik Er is op dat moment alleen één probleem: een ambulancesluis heet natuurlijk niet voor niets een ambulancesluis. “Dus heb ik met de ambulancedienst gebeld, uitleg gegeven en gevraagd of ze er rekening mee konden houden dat er op dat moment geen ambulance binnen zou komen of anders via een andere ingang. Daar gingen ze mee akkoord, maar er kwam nog wel het een en ander bij kijken.

” ‘Er rolde één traan over haar wang’ Samen met de arts en een beveiliger wordt de vrouw uiteindelijk midden in de nacht naar de ambulancesluis gereden. “De arts was er met name bij om uitleg te geven over wat mevrouw precies mankeerde en waarom hij dacht dat ze snel zou overlijden. Dat stukje medische informatie is voor de familie natuurlijk ook heel belangrijk.

Ze had corona, maar ook een slechte gezondheid. Dat zag je ook wel.” In de ambulancesluis gebeurt even later nog iets bijzonders.

“Toen de familie daar stond, deed ze even haar ogen open. Er rolde één traan over haar wang. Dat was wel heel bijzonder.

Ze heeft gereageerd. Heftig, maar ook heel mooi.” SEH-verpleegkundige Wilma: 'Ik heb zoveel meegemaakt, dat ik soms denk: ik kan wel een boek schrijven' © Privé Zo snel als de familieleden zich bij het ziekenhuis melden, zo snel zijn ze na het afscheid ook weer weg.

“Zoals afgesproken”, zegt Wilma. Dochter en zoon mochten mee naar de afdeling, waar hun moeder uiteindelijk niet veel later haar laatste adem uitblaast. ‘Het heeft me echt hoog gezeten’ Dat Wilma en haar collega’s toch nog iets hebben kunnen betekenen voor de familie, geeft voldoening.

“Iedereen had echt zoiets van: wow, we hebben het gedaan en het is gelukt. Als je dan ziet hoe dankbaar die familie is, denk je: daar doe je het voor. Ik heb achteraf nog een dankkaartje gehad.

Ik weet niet precies van wie, maar dat doet je veel.” Toen de familie daar stond, deed ze even haar ogen open. Wilma van Schaik Inmiddels ligt de start van de coronatijd alweer bijna vijf jaar achter ons.

“Het heeft me echt hoog gezeten”, blikt Wilma terug. “Maar over stoppen heb ik nooit nagedacht. Er gebeurt altijd wel weer iets op het werk waarvan je denkt: daar doen we het voor.

Het niet weten wat ik vanavond tijdens m’n late dienst tegenkom of hoe een dienst verloopt, vind ik nog steeds fantastisch. Het is zo divers.” De "spookwereld" waarin ze tijdens de avondklok naar het werk reed, is weer ingeruild voor drukke snelwegen.

“Dit gaan we nooit meer meemaken, denk ik”, zegt Wilma. “Ik heb zoveel meegemaakt, dat ik soms denk: ik kan wel een boek schrijven. Dit is een bijzonder verhaal, maar ik kan er wel honderd vertellen.

”.