Dieren en de media

Dat koeien melk ‘geven’ moet wel het oereufemisme zijn, schrijft columnist Carolina Trujillo. En die verhullende taal wordt ook door journalisten gebruikt

featured-image

De overheid moet voor de rechter verschijnen omdat het in Europa verboden is varkensstaarten te „couperen” en Nederland, het zelfbenoemde braafste jongetje van et cetera, daar totaal niet op handhaaft. In de schaduw van die biggenmishandeling worden consumenten die voor dierenwelzijnskeurmerken met staartgarantie betalen eigenlijk opgelicht, maar ja, oplichting is waar ze voor gingen. Dierenwelzijnskeurmerken suggereren sowieso dat voor slacht gefokte dieren amper lijden, al hebben ze een miserabel rotleven en sterven ze een gewelddadige dood.

Biggen waarbij de staart tegen de afspraken in wordt afgebrand, worden binnen de afspraken onthoofd. Couperen is trouwens een Frans woord dat de industrie inbrengt voor het onverdoofd afbranden van gevoelige staarten. Journalisten nemen die woordkeuze klakkeloos over.



BNR Nieuwsradio plaatste een foto van varkens in een modderpoel bij een item over Forfarmers, de diervoederleverancier voor het geëxploiteerde dier. Ruim 90 procent van de elf miljoen varkens in Nederland leven in betonnen hokken op roostervloeren. Geen van hen kan klagen over misleidende beelden.

De Groene Amsterdammer publiceerde een artikel getiteld ‘Wat wil de koe?’ De journalist leek oprecht oog te willen hebben voor koeien in de veehouderij, maar zijn tekst verwerd tot een eufemismenbuffet. Dat koeien melk „geven” moet wel het oereufemisme zijn. Koeien „geven” geen melk, die melk wordt uit hen gezogen.

Ze maken het voor hun baby’s die door mensen geroofd worden. „Leveranciers van zuivel” worden ze verderop genoemd. Wie zijn zuivelleverancier probeert te flikken wat de zuivelindustrie koeien flikt, eindigt geheid in de boeien.

Hem onder dwang bevruchten, om iets te noemen. Journalisten bezigen de verhullende taal van de veehouderij: humane slacht, dierenwelzijn, vrije uitloop. Logisch, want makers van media zijn zelf vaak diereneters of zuivelconsumenten.

Zij willen ook geloven dat het oké is om dieren kapot te maken voor bitterballen of kaasblokjes. Redacties die beducht zijn voor deze bias moeten veehouderij-woorden en -beelden strenger wegen. Dieren kunnen geen brief aan de redactie schrijven, ze kunnen geen reclamebureaus inschakelen.

Ze zijn afhankelijk van journalisten en redacties om hun verhaal te brengen. Wie hoor en wederhoor wil plegen, kan geen doorgeefluik zijn voor veehouderijleugens. Op de Dam in Amsterdam staan heel augustus dagelijks vrijwilligers met tv-schermen waarop ze beelden uit de veehouderij tonen.

Het zijn beelden die in de media zelden voorbijkomen: die vanuit stallen, transporten en slachthuizen. De dieren daarop lijken om hulp te schreeuwen. Vanaf de betonnen vloeren waar ze gedwongen worden te baren, vanuit de transporten waarin ze elkaar opgepropt vertrappen en uit de slachthuizen waar ze tot de laatste seconde voor hun leven vechten.

Altijd schreeuwen ze om hulp. Niemand luistert. Niemand kan hen helpen, alleen de consument die besluit hen niet langer op te eten en de journalist die hun leed eens eerlijk gaat weergeven.

.