
Professor Klaas Willaert (UGent) staat stil bij de recente ontwikkelingen rondom de exploitatie van grondstoffen op de bodem van de oceaan.Hoewel het ontginnen van mineralen op de bodem van de oceaan, enkele kilometers onder de zeespiegel, voor velen een futuristisch hersenspinsel lijkt, kent dit concept reeds een lange geschiedenis en zou grootschalige commerciële exploitatie binnenkort een feit kunnen zijn. Reeds in de 19de eeuw werden mangaanknollen ontdekt op de diepzeebodem en deze zouden volgens diepzeemijnbouwproponenten nu de oplossing kunnen vormen in de globale transitie richting hernieuwbare energie, aangezien ze de nodige metalen zouden kunnen leveren voor de productie van onder meer elektrische wagens, windmolens en zonnepanelen.
Niet iedereen is echter dezelfde mening toegedaan: milieuverenigingen en biologen waarschuwen voor onherstelbare milieuschade en vrezen dat de kostbare ecosystemen van de diepzeebodem – vol soorten die tot op heden amper of niet in kaart gebracht zijn – permanent ontwricht zullen worden indien diepzeemijnbouw plaatsvindt.‘Een race naar de diepzeebodem zonder pottenkijkers?’2025 als sleuteljaar?Hoewel het niet de eerste keer zou zijn dat men spreekt van een sleuteljaar voor de diepzeemijnbouwsector en het daaraan gekoppelde juridisch regime, blijkt 2025 toch opnieuw zeer bepalend te worden. Tegengestelde trends hebben zich de voorbije jaren gemanifesteerd en een (al dan niet frontale) botsing lijkt stilaan onafwendbaar.
2025 wordt immers het jaar waarin er voor het eerst een aanvraag voor commerciële exploitatie van diepzeemineralen bij de Internationale Zeebodemautoriteit zal worden ingediend, ondanks het huidige gebrek aan goedgekeurde regelgeving voor dergelijke activiteiten en de steeds luider klinkende oproep tot het instellen van een moratorium op diepzeemijnbouw. Niet alleen op beleidsmatig vlak, maar ook vanuit juridisch oogpunt roepen deze ontwikkelingen heel wat vragen op die vooralsnog onbeantwoord blijven. Het is niet onwaarschijnlijk dat de beslissingen die later dit jaar zullen worden genomen de toekomstige koers zullen bepalen van het diepzeemijnbouwgebeuren, dat met Global Sea Mineral Resources (GSR) – een dochteronderneming van het gerenommeerde baggerbedrijf DEME – als één van de frontrunners ook een Belgisch tintje kent.
Internationaal regimeWanneer we voorbij de grenzen van de nationale jurisdictie gaan, behoort het ontginnen van de minerale rijkdommen op en in de zeebodem niet meer tot de privileges van de respectieve kuststaten en zijn deze activiteiten onderworpen aan een internationaal regime, dat gevormd wordt door algemene bepalingen van het VN-Zeerechtverdrag en verder uitgewerkt en beheerd wordt door de International Seabed Authority (ISA). Zowel staten als niet-statelijke actoren dienen een aanvraag in te dienen bij deze intergouvernementele organisatie als ze exploratie- of exploitatieactiviteiten wensen uit te oefenen in het zogenaamde ‘Gebied’ (= de bodem en ondergrond buiten nationale jurisdictie), en niet-statelijke actoren kunnen dit enkel als ze gesponsord worden door een ISA-lidstaat, die vervolgens mee instaat voor de naleving van de regels door de gesponsorde entiteit. ‘Wie uitpakt met ‘blauw leiderschap’, moet oceanen beschermen in plaats van te vernietigen’Reglementering met betrekking tot exploratieactiviteiten bestaat al geruime tijd en er werden sinds 2001 reeds 30 exploratiecontracten toegekend, maar exploitatieactiviteiten zijn vooralsnog niet aan de orde.
Dit neemt niet weg dat er op dit moment contractanten zijn die zich klaar achten om de volgende stap te zetten, ondanks het uitblijven van een goedgekeurd exploitatiereglement, en een obscure rechtsregel lijkt dit mogelijks te faciliteren.Verhoogde drukHoewel het exploitatiereglement en de daaraan verbonden standaarden, procedures en richtlijnen nog niet afgewerkt zijn, bestaat er vreemd genoeg een regel die voorziet dat exploitatieactiviteiten niettemin zouden kunnen plaatsvinden. Om vertragings- en blokkeringstactieken buitenspel te zetten, werd immers voorzien in de zogenaamde ‘two year rule’, die er na inroeping voor zorgt dat de ISA twee jaar de tijd heeft om de exploitatieregels af te ronden, en bij ontstentenis daarvan bepaalt dat de ISA eventuele exploitatieaanvragen toch in overweging moet nemen.
De regel werd in juni 2021 ingeroepen door Nauru, een kleine eilandstaat dat als sponsor fungeert voor een aldaar gevestigde dochteronderneming van een Canadees mijnbouwbedrijf (The Metals Company). Het veroorzaakte een schokgolf in de diepzeemijnbouwwereld en verhoogde de druk op de ISA om het exploitatiereglement tijdig af te ronden, teneinde een netelige juridische situatie te vermijden waarbij ze zich zonder goedgekeurd exploitatiereglement over een exploitatieaanvraag zou moeten buigen. De toegenomen druk mocht echter niet baten en de tweejarige periode is ondertussen al enige tijd verlopen zonder dat er finale exploitatieregels uitgevaardigd zijn.
Het staat contractanten op dit moment dus vrij om een exploitatieaanvraag in te dienen bij de ISA, ondanks het gebrek aan een specifiek reglement om dit te beoordelen.TegenkantingEr bestaat ook een tegengestelde beweging, die in plaats van een versnelde overgang naar exploitatie beoogt om diepzeemijnbouwactiviteiten voor onbepaalde tijd ‘on hold’ te zetten. Tijdens de laatste jaren zijn de oproepen en steun voor een moratorium op diepzeemijnbouw aanzienlijk toegenomen: onder impuls van ngo’s hebben verschillende staten en private spelers zich aangesloten bij het initiatief, en de inroeping van de ‘two year rule’ door Nauru in 2021 lijkt deze tegenkanting enkel verder gestuwd te hebben.
Hoewel er verschillende terminologie gebruikt wordt en er uiteenlopende interpretaties bestaan, luidt het achterliggende idee van de voorstanders van een moratorium dat er enkel kan worden overgegaan tot diepzeemijnbouw indien de precieze impact op het mariene milieu in kaart kan worden gebracht. ‘Goldrush op de zeebodem: tijd voor een moratorium op diepzeemijnbouw’Vooralsnog staat de wetenschap en vergaarde kennis nog niet ver genoeg om dit accuraat in te schatten, waardoor het voorzorgsbeginsel voorschrijft dat de pauzeknop wordt ingedrukt. Deze opvatting valt echter moeilijk te rijmen met de visie van menig diepzeemijnbouwcontractant: zij promoten het als de beste optie om aan een CO2-neutrale economie te kunnen bouwen en willen eindelijk winst kunnen noteren na fikse investeringen.
De ngo-campagnes tegen diepzeemijnbouw werden de laatste jaren meermaals kracht bijgezet door protestacties op zee, met grote spanningen en animositeit tot gevolg.Recente ontwikkelingenZowel over de rechtsgeldigheid van een moratorium als over de exacte implicaties van de ‘two year rule’ werd reeds uitgebreid gedebatteerd. Met betrekking tot deze laatste kwestie zal er immers binnenkort duidelijkheid moeten komen, want The Metals Company kondigde eind 2024 aan dat men op 27 juli 2025 een exploitatieaanvraag zal indienen.
Op dat moment zal de ISA – ook bij gebrek aan afgeronde exploitatieregels – in principe gehouden zijn om deze aanvraag te beoordelen, op basis van algemene verdragsbepalingen en voorlopig goedgekeurde regels en procedures.De Raad van de ISA heeft weliswaar al vóór de aankondiging van The Metals Company een stelling ingenomen door te verklaren dat er geen exploitatieactiviteiten horen plaats te vinden tot er exploitatieregels voor handen zijn, maar bij gebrek aan enig precedent wordt het niettemin boeiend om te zien hoe er met deze concrete aanvraag zal worden omgesprongen en welke juridische argumenten worden aangevoerd. Het voorzorgsbeginsel en de algemene verplichting om het mariene milieu te beschermen zullen zeker ter sprake komen, maar ook de concepten van rechtszekerheid en gewettigd vertrouwen kunnen een rol spelen.
De beslissing die de ISA in deze kwestie zal nemen, zal in elk geval op zowel bijval als afkeur botsen, en verdere juridische procedures vallen daarom niet uit te sluiten. Bovendien valt af te wachten of de ISA voortaan een andere koers zal varen, want met de Braziliaanse oceanografe Leticia Reis de Carvalho – die de omstreden Britse jurist Michael Lodge verving – staat er sinds begin 2025 ook een nieuwe Secretaris-Generaal aan het roer. Daarnaast zorgt ook de recente goedkeuring van het Verdrag voor de Bescherming van de Biodiversiteit op Volle Zee, dat een aanvulling vormt op het VN-Zeerechtverdrag en onvermijdelijk zal interageren met het diepzeemijnbouwregime, voor bijkomende vraagtekens.
Kortom: alles wijst erop dat er een sleutelperiode is aangebroken, gekenmerkt door verschillende onderling verbonden ontwikkelingen die elk hun weerslag zullen hebben op de toekomst van de diepzeemijnbouw in het Gebied. Afwachten wat dit brengt in 2025 en erna.Professor Klaas Willaert (UGent) is gespecialiseerd in zeerecht en vervoerrecht.
Lees ook: – ‘Vissen kunnen niet naar de rechter stappen en ook de burgers kunnen het niet voor hen opnemen’– ‘Het zal nog jaren duren voor we goed begrijpen wat zich op de diepe zeebodem afspeelt’The post ‘Diepzeemijnbouw op een kruispunt: wordt 2025 een sleuteljaar?’ appeared first on Knack..