De vreemde niet-dood van het communisme: ‘De wereld ten val brengen’ deel 1

Zelden is het verslag van een historicus over een sociaaleconomisch of politiek fenomeen van blijvend hedendaags belang. In die zin is Sean McMeekins boek “To Overthrow the World: The Rise and Fall and Rise of Communism” zeldzaam. Waarom? Het dicht gaten in de kennis over en het begrip van het communisme. Het doorprikt mythes en ... Read more

featured-image

Zelden is het verslag van een historicus over een sociaaleconomisch of politiek fenomeen van blijvend hedendaags belang. In die zin is Sean McMeekins boek “To Overthrow the World: The Rise and Fall and Rise of Communism” zeldzaam. Waarom? Het dicht gaten in de kennis over en het begrip van het communisme.

Het doorprikt mythes en biedt context die nog steeds ontbreekt in populaire literatuur over het communisme en de gebeurtenissen die het communisme in de 19e, 20e en 21e eeuw met zich meebracht. In medisch jargon kan een terugkerende kanker van drie types zijn: lokaal, als de ziekte opnieuw verschijnt op de plaats van het lichaam die eerst werd geïnfecteerd; regionaal, als de ziekte opnieuw verschijnt in de buurt van die plaats; op afstand of metastatisch, als de ziekte een geheel nieuw gebied aantast. McMeekin doet zijn onderzoek als een soort sociale oncoloog.



Hij onderzoekt een hardnekkige geopolitieke kanker door te beginnen met een vraag: “Voor veel jonge westerlingen is communisme niet langer een zaak die uit het reguliere discours is verbannen vanwege de associatie met totalitaire regimes, want ze hebben er geen levende herinnering aan. Liberaal democratisch kapitalisme lijkt geen energie meer te hebben of zelfs op sterven na dood te zijn, terwijl het Chinese communisme een groot deel van de wereld in hoog tempo assimileert. Hoe is dit gebeurd en waarom heeft niemand het zien aankomen?” De auteur beschrijft vervolgens de bedrieglijk goedaardige Europese oorsprong, de wereldwijde groei en de onmiskenbaar kankerachtige evolutie van het communisme.

Het zijn 18e-eeuwse Franse denkers, “geïnspireerd door de krachtige revolutionaire traditie van hun land, [die] de woordenschat van het moderne socialisme en anarchisme creëerden.” En het zijn de meer “systematische” Duitse denkers, zoals Friedrich Engels en Karl Marx, die het in de 19e eeuw verfijnden. Vervolgens perfectioneerden de Russische demagogen Vladimir Lenin en Jozef Stalin en de Chinese machthebbers Mao Zedong en Deng Xiaoping het in de 20e eeuw en legden de kiem voor de heropleving ervan in de 21e eeuw.

McMeekin laat zien dat Marx’ redenering ruikt naar wrok. Hij probeerde te profiteren van conflicten of ze te creëren. Zijn poëzie was, net als zijn filosofie, “boos en misantropisch”, gedreven door een “meedogenloze kritiek op alles”.

Voor hem was het allemaal “gewoon een woordspelletje”, “strijd of dood: bloederige strijd of uitroeiing”. Fascinerend genoeg onthult McMeekin dat anti-elitaire dogma’s en doctrines voor Marx eerst kwamen, zelfs voordat hij voet had gezet in een fabriek of een arbeidersomgeving. Marx werkte eerst zijn theorieën uit en liet vervolgens zijn rabiate retoriek weerklinken in de echte wereld.

De auteur laat zien dat voor marxisten verdeeldheid en conflict belangrijker waren dan het lot van de arbeidersklasse. Dit komt tot uiting in oorlogen en revoluties, en in de controle over de harten, geesten en lichamen van mensen. De Russische communist Leon Trotski belichaamde die geest in een uitdrukking die hij “permanente revolutie” noemde.

Voor communisten ging het om “verplichte” arbeid, verplichte gehoorzaamheid aan de leider, verplichte dit, dat en dat. Communisten geloofden niet in “doctrinaire zuiverheid” ter verdediging van een kwetsbaar of onderdrukt collectief, maar in “persoonlijke dominantie”, het afdwingen van de wil van een individu en “de cultus van de persoonlijkheid”. Voor McMeekin weerspiegelde een politiek bureau de grillen van één persoon, niet de wil van het volk.

Hij herinnert zich hoe een compendium van Mao’s citaten, het Rode Boekje, dit ongenuanceerde opschrift droeg: “Lees Mao’s boek, luister naar de woorden van voorzitter Mao, handel volgens de instructies van voorzitter Mao en wees een goede strijder voor voorzitter Mao.” Het geëxporteerde communisme bleef zelden ongewijzigd en veranderde vaak in een nog gruwelijkere versie van zijn vroegere zelf. Onder de angstaanjagende Rode Khmer in Cambodja, zegt McMeekin, keerde het communisme terug naar de “essentie van Marx, als een ontkenning van alles wat bestaat”.

Het werd en bleef “een oorlog van de jongeren tegen ouderen, een sociale nivellering van de samenleving, neerwaarts tot aan gelijkheid in bittere armoede en ellende”. Voor het communisme heiligde het medogenloze doel altijd de middelen. Mao hersenspoelde kinderen zoals Stalin deed.

Mao ging nog verder en zette de jongeren op tegen alles en iedereen die oud of ouderwets was en spoorde hen aan om tradities en het verleden af te zweren. Marx en Engels zagen geen tegenstrijdigheid, verduidelijkt McMeekin, in het uitbuiten van democratische principes van vrijheid van meningsuiting en een vrije pers om hun “Communistisch Manifest” op grote schaal gepubliceerd, vertaald, gelezen en besproken te krijgen. Als radicalen in een tumultueus Europa zagen ze geen ironie in het feit dat zij zelf in een democratisch Groot-Brittanië politieke toevlucht zochten.

Als Engels’ moeder de bedoelingen van haar zoon niet had doorzien – en vervolgens verijdeld – was het duo er misschien zelfs toen al in geslaagd om het communisme Amerika binnen te smokkelen. Net als veel van de aristocraten die hij verafschuwde, erfde Marx uiteindelijk zijn rijkdom, in plaats van die zelf te verdienen, en leefde hij zijn latere jaren in relatieve luxe. McMeekin schrijft over de vrouw van Marx die een bal organiseerde in hun Engelse villa, compleet met “goudomrande uitnodigingen”, “bedienden in livrei” en een dansorkest.

Marx’ ideeën overspoelden uiteindelijk grote delen van Europa en Groot-Brittannië, maar het waren de revolutie van Lenin en Stalin in Rusland en de ijzeren hand van Mao in China die het communisme zijn militante kant gaven. De turbulentie van de Russische en Chinese Revoluties en de twee Wereldoorlogen deden de rest en mixten socialisme, communisme, fascisme en nazisme in een soort ideologische blender. Zoals McMeekin opmerkt, was de USSR de eerste regering die een “niet-aanvalspact” met Nazi-Duitsland tekende.

Hoe injecteerde het Sovjet-communisme het marxisme in de wereldwijde bloedsomloop? McMeekin legt uit. De Sovjet “wet op de huiselijke relaties” deed de wettigheid van religieus gezegende huwelijken teniet. Seculiere burgerlijke ceremonies vervingen kerkelijke huwelijken.

Wederzijdse instemming verving ‘gegronde redenen’ voor echtscheiding. Gemak verdrong toewijding, eerst in het huwelijk en daarna in het bredere gezinsleven. Dit ethos van gemak leidde er uiteindelijk toe dat de staat abortus niet alleen legaliseerde, maar ook subsidieerde.

Hypocrisie was er in overvloed. Lenins wantrouwen ten opzichte van de boeren en arbeiders, die hij beweerde te vertegenwoordigen, leidde ertoe dat hij alle gebieden van de samenleving controleerde en monopoliseerde, inclusief de media, het onderwijs en de cultuur, om communistische propaganda te kunnen verspreiden. Hoewel er niet veel ruchtbaarheid aan werd gegeven, betekende deelname aan Moskous project om het communisme te internationaliseren dat politieke partijen wereldwijd toegang kregen tot fondsen uit Moskou, die gebruikt konden worden om protesten en burgerlijke onrust aan te wakkeren.

Lenins “Nieuwe Economische Politiek” (NEP) omarmde het kapitalisme wanneer het hem uitkwam, zoals wanneer hij een kwakkelende economie nieuw leven moest inblazen. Op dezelfde manier hield Stalins “collectivisatie” in dat er beslag werd gelegd op publieke middelen (mensen, land, goederen, diensten) om te proberen het kapitalistische Westen te laten zien dat het communisme een grotere agrarische, industriële en militaire macht kon creëren en benijdenswaardige ontwikkelingscijfers kon voorleggen: werkgelegenheid, geletterdheid, productie. Vergeet niet dat “bijna alle grote nieuwe industriële werken van Stalin waren gemodelleerd naar of ontworpen door Westerse kapitalistische bedrijven.

” McMeekin schrijft over een grap. De Russische communistenleider Leonid Brezjnev laat trots zijn moeder zijn luxueuze jachthuizen en datsja’s zien, waarna ze fluistert: “Nou, dat is mooi, Leonid. Maar wat gebeurt er als de communisten terugkomen?” Ook op het gebied van soft power deinsde het Oostblok nergens voor terug.

McMeekin vertelt hoe ze de dopingregels versoepelden en het gebruik van gevaarlijke, prestatiebevorderende anabole steroïden bij hun eigen Olympische atleten institutionaliseerden. De bedoeling was om meer internationale sport medailles te winnen. Het werkte.

Afgezien van de Spelen van 1984 die het Oostblok boycotte, bleef dit gedurende een periode van bijna 40 jaar doorgaan – tijdens de Olympische Spelen van 1952 tot 1988. Oostbloklanden wonnen in die periode iets meer dan 97 procent van de gymnastiekmedailles en 98,21 procent van de gouden gymnastiekmedailles. De links georiënteerde westerse pers maakte sensatie van het handjevol westerse atleten zoals Ben Johnson en Florence Griffith Joyner, waarvan werd beweerd dat ze de regels hadden overtreden, maar verdoezelde het “bedrog op industriële schaal door de overheid” van het Oostblok.

McMeekin wijst op de medeplichtige media en legt uit hoe westerse sympathisanten van het communisme de lokale aanvaarding en wereldwijde opkomst van het communisme versterkten. Hij noemt en als invloedrijke maar hypocriete journalisten die de communistische zonden voor de wereld vergoelijkten. Anderen gaven de Verenigde Staten de schuld van de gruweldaden in Vietnam en Cambodja.

Zo werd de genocide in Cambodja afgedaan als een trieste, onbedoelde bijwerking van “de hieraan gelinkte oorlog in Vietnam, in plaats van echt communisme in de praktijk”. Schrijnend, legt McMeekin uit, “De Koude Oorlog was nog steeds aan de gang..

. en de communisten haalden de bovenhand in domeinen waarin er een internationale concurrentie was om de pers achter zich te scharen – zoals de Olympische Spelen, de wapenwedloop en het bijeenroepen van ‘vredescongressen’ en demonstraties voor ‘nucleaire bevriezing’ tegen Amerikaanse (maar niet Sovjet) raketten.” Ironisch genoeg nam de invloed van de communisten alleen maar toe met de komst van de Koude Oorlog.

Voormalige koloniën van Europese mogendheden, die hun imperiale juk van zich afschudden, waren tevreden om officieel “niet-gebonden” te zijn aan zowel de Verenigde Staten als de Sovjet-Unie, terwijl ze gulzig profiteerden van de financiële, industriële, landbouw- en culturele vrijgevigheid van de Sovjet-Unie. In de jaren ’60 sloten derdewereldlanden wapendeals met de Sovjet-Unie als onderdeel van meer dan 6.000 economische projecten.

Uiteindelijk kwamen grote delen van Zuid-Amerika, Afrika en Azië, in de tentakels van het communisme terecht. McMeekin belicht hoe communistische staten zoals Bulgarije “geseculariseerd staatsonderwijs en feminisme” promootten om Westerse progressieven voor zich te winnen. Anderen, zoals het China van Deng Xiaoping, gebruikten grootschalige industriële spionage om intellectuele eigendomsrechten te omzeilen, in een poging om Japan en de Verenigde Staten te verslaan in de technologiewedloop.

In tegenstelling tot Gorbatsjov in Rusland gaf het China van Deng Xiaoping geen centimeter toe op het gebied van politieke liberalisering, al ging hij wel verder dan Gorbatsjovs op het gebied van economische, industriële en technologische liberalisering. McMeekin impliceert dat deze communistische deal met de anders zo verguisde kapitalistische duivel China hielp om in de 21e eeuw de overweldigende communistische supermacht te worden die Rusland in de 20e eeuw was. Deel 2 van deze tweedelige boekbespreking onderzoekt McMeekins beschrijving van de vermeende dood en wedergeboorte van het communisme.

Door Sean McMeekin Basic Books, 10 sept. 2024 Hardcover: 544 pagina’s Epoch Times is een onafhankelijke nieuwsorganisatie die niet beïnvloed wordt door een regering, bedrijf of politieke partij. Vanaf de oprichting is Epoch Times geconfronteerd met pogingen om de waarheid te onderdrukken – vooral door de Chinese Communistische Partij.

Maar we zullen niet buigen. De Nederlandstalige editie van Epoch Times biedt op dit moment geen betalende abonnementen aan en aanvaardt op dit moment geen donaties. U kan echter wel bijdragen aan de verdere groei van onze publicatie door onze artikelen te liken en te her-posten op sociale media en door uw familie, vrienden en collega’s over Epoch Times te vertellen.

Deze dingen zijn echt waardevol voor ons. Waarheid & Traditie.