De vraag van kunstjaar 2024: mag je nog schuilen in schoonheid?

Binnenlandse politiek en wereldwijde onrust maakten van 2024 een roerig jaar. Veel kunst weerspiegelde dat – en sommige helemaal niet. Wat doet kunst, wat moet kunst? Chef van de cultuurredactie Mischa Spel blikt terug.

featured-image

Bij de verkiezingen is de PVV met 37 zetels veruit de grootste geworden. Als ze optrekken met VVD (24), NSC (20) en BBB (7) ontstaat een ruime meerderheid in de Tweede Kamer. Wat betekent dat voor de cultuursubsidies? Met die zorg in het achterhoofd leggen culturele instellingen net nu ook de laatste hand aan hun aanvragen voor de meerjarige rijkssubsidie voor de periode 2025-2028.

Tijdens Schönbergs Gurre-Lieder door het Concertgebouworkest onder leiding van Riccardo Chailly – meer dan driehonderd musici op het podium – schiet de uitspraak (2018) van VVD-kamerlid Thierry Aartsen door mijn hoofd. Waarom krijgt het Concertgebouworkest miljoenen subsidie en volkscultuur als het bloemencorso niks? Dikke kans dat die discussie weer oplaait. „Wij gaan naar het graf als een glimlach die wegsterft in een zalige kus!”, bulder-zingt Koning Waldemar.



Mijn vader (83) kijkt gelukzalig. „Geweldig, hè!” In 2023 werd kunst al steeds politieker . Dit jaar voelt het alsof ook het persoonlijke politiek is geworden.

Smaak is een statement geworden. Wat zegt de kunst die mij grijpt over wie ik ben, wat mij boeit, wat ik de wereld toewens? In de Parijse Opéra Comique reiken twee muzikale helden elkaar de hand: componist Franz Schubert en Raphael Pichon – een van de origineelste musici van het moment. In L’Autre Voyage smeedt hij operafragmenten, liederen en kamermuziek van Schubert tot één patchwork-voorstelling.

Een man reist in gedachten terug in de tijd. We zien een huiselijk dinertje, een zingend kind dat zichzelf begeleidt achter de piano. „Wie ben ik?”, zingt de man – en met hem stel je ook jezelf die vraag.

Dat kunst vragen en gedachten oproept, is één van de vele antwoorden op de vraag van Thierry Aartsen. Internationaal Theater Amsterdam speelt De Wetten , naar de roman van Connie Palmen. Het boek vond ik destijds eerder indrukwekkend en herkenbaar dan grimmig of intens.

Nu zie ik het – dankzij de regie van Eline Arbo – anders. Studente Marie gebruikt en wordt gebruikt. Haar omgang met een carrousel aan geliefden heeft in die zin ook iets treurigs.

Maar Arbo roept treffend vragen op over afhankelijkheid van geliefden, vrouw zijn, kunstenaarschap. Mijn oudste dochter (18), zelf student, vindt de seksscènes onwenselijk intens, terwijl ze op Netflix alles prima vindt. Maar dit is anders, zegt ze, dit leeft.

Na afloop, thuis, zie ik video’s van de aanslag in de Russische Crocus City Hall. Een zaal bedoeld voor vervoering, een zaal als die waar wij net nog zelf zaten. Met een special op de site en in het Cultureel Supplement zetten we in een speciale editie negen ‘Grand Dames’ in de spotlights: vrouwelijke kunstenaars ouder dan 75.

Ik interview daarvoor schrijfster Anna Enquist. „Sta meer stil bij de schoonheid van het gewone leven”, is een van haar adviezen aan haarzelf – en daaraan moet ik denken op de expositie van Matthew Wong (1984-2019) in het Van Gogh Museum. Onder de veelkleurige pracht van zijn landschappen broeit een diepe eenzaamheid.

Wongs vlucht in de schoonheid van het alledaagse, de natuur in dit geval, heeft hem niet kunnen redden: hij pleegde zelfmoord. Maar wat zijn die kleuren intens en omarmend. PVV, VVD, NSC en BBB zijn het eens over een hoofdlijnenakkoord met als motto hoop, lef en trots .

Maar trots waarop? De voorgenomen btw-verhoging van 9 naar 21 procent op cultuur maakt musea en voorstellingen duurder en ontoegankelijker. En als theaters vrezen dat de drempel hoger wordt, loop je het risico dat ze met minder lef gaan programmeren. Dus hoop en trots? Niet per se op de cultuursector.

De oorlogen in Gaza en Oekraïne kloppen steeds vaker aan bij musea, theaters en concertzalen. Op de Biënnale in Venetië blijft het paviljoen van Israël gesloten. Op de deur hangt een briefje: de expositie opent als een staakt-het-vuren is bereikt, en een akkoord over de vrijlating van de gijzelaars.

Een concert van zangeres Lenny Kuhr, wier kleinzoon en -dochter dienstplichtig zijn in het Israëlische leger, wordt opgeschud door pro-Palestina demonstranten. Concerten door het Jerusalem Quartet worden uit veiligheidsoverwegingen uitgesteld – en gaan dan tóch door na felle kritiek. „Muziek is een van de weinige plekken waar je aan de wereld kan ontsnappen”, zegt een van de bezoekers .

Nooit eerder voerde ik zo vaak gesprekken over precies die kwestie. Mág je ontsnappen in schoonheid? Schoonheid voedt ontvankelijkheid en empathie, denk ik – daar wordt de wereld niet slechter van. Een vriend spreekt me scherp tegen.

De tijd van onbezorgdheid is voorbij, toon burgermoed, kies partij. Escapisme, besluit hij, is anno 2024 niet te verdedigen. Op het Eurovisie Songfestival is de deelname van Israël hot topic totdat de diskwalificatie van nationale knuffelgabber Joost Klein de aandacht kaapt.

Zijn emo-gabberhit ‘Europapa’ blijft ongeschonden rechtovereind: dat beiert vrolijk door op vele stadscarillons. Ik bezoek de Biënnale in Venetië zelf in het najaar. Het Israëlisch paviljoen is dan nog steeds dicht.

Bijna alles wat hier wordt getoond is politiek, het ene statement sterker dan het andere. Een lange nagalm hebben de beelden van Berlinde De Bruyckere in de expo ‘City of Refuge III’ – glorieus opgesteld in de abdij van San Giorgio Maggiore. De Bruyckeres engelen, wasachtige lichamen en stapels vilten dekens bezie je anders nadat je de vitrine met de knipsels die haar inspireerden hebt bekeken.

Ze tonen het leed van vluchtelingen, al dan niet dood aangespoeld, en het bloederige gezicht van oorlog en van natuurgeweld. De Bruyckere heeft haar ontvankelijkheid in haar geladen beelden gesublimeerd. Engagement en schoonheid sluiten elkaar niet uit, maar versterken elkaar juist.

Het Holland Festival en De Nationale Opera brengen Beethovens Fidelio . Wie de opera niet kent, zal vandaag niks snappen. En wie het verhaal wél kent, begrijpt al snel dat hier weinig te snappen vált.

Regisseur Andriy Zholdak heeft expres een emmer symbolen omgestoten. Het gebrek aan ideeënsamenhang schuurt nog extra omdat de dure juni-productie van De Nationale Opera, begeleid door het Concertgebouworkest, doorgaans juist een hoogtepunt van het operaseizoen is. Had de Oekraïener Zholdak – júíst hij, júíst nu – van deze plot over liefde en vrijheid echt niets relevanters en rakers kunnen maken? Helaas.

De hem toegejoelde donderstorm aan boe’s zwaait Zholdak melig weg met een Oekraïense vlag. Later beschrijft Het Parool hoe hij tijdens de repetities een „palet van impulsief, onredelijk, autoritair en grensoverschrijdend gedrag” vertoonde. Wie de voorstelling zag, leest het met rode oren – maar zonder verbazing.

Mark Rutte heeft zijn afscheidsspeech gehouden, het kabinet-Schoof is beëdigd. Onafhankelijk daarvan staat de cultuursector op scherp: de Raad voor Cultuur en het Fonds Podiumkunsten maken hun meerjarige subsidies bekend. Orkater, ITA, Holland Baroque, Opera Zuid, Holland Opera: op veel plaatsen vallen klappen.

Door de gehanteerde criteria – artistieke kwaliteit van vooral toekomstplannen, publieksfunctie, betekenis voor de Nederlandse podiumkunst en regiospreiding – vallen Randstedelijke publiekslievelingen buiten de boot . Bizar is het brede gebrek aan steun voor talentontwikkeling in de klassieke muziek. Bij een concert door het Jeugdorkest Nederland hekelt Concertgebouwdirecteur Simon Reinink in een woord vooraf woedend de dreigende (en later weer herziene) subsidiestop: „Een land waar ruimte is voor muziek, waar muzikaal talent – íéder talent – de kans krijgt om te ontwikkelen.

Dát is wat een land een mooi land maakt.” Het concert is overigens geweldig. „Sjostakovitsj is duister, maar satisfying ”, zegt mijn jongste dochter (14).

Ze wil over een paar jaar misschien óók auditie doen voor het Jeugdorkest Nederland, „als het dan nog bestaat”. Nog een verliezer bij de rijkssubsidieronde is ITA. De Raad voor Cultuur is kritisch: ze had meer verwacht van de ideeën van de nieuwe artistiek directeur Eline Arbo en adresseert verbeterpunten op het gebied van sociale veiligheid .

NRC -journalist Lucette Terborg was er al in gedoken en publiceert haar diepgravende onderzoeksverhaal. Het is schokkend te lezen hoe ver ITA onder het artistiek leiderschap van Ivo van Hove is gegaan – zogezegd in dienst van de kunst. Intussen werken regisseur Van Hove en zijn partner, decorontwerper Jan Versweyveld, aan hun volgende voorstelling voor de Ruhrtriënnale.

Ook bij de Brusselse Muntopera staan ze onveranderd op de rol voor de kerstproductie van dit jaar, Fanny en Alexander . Het is niet dat je niet snapt waarom: Van Hove is een groot regisseur. Je hoopt alleen vurig dat hij en Versweyveld hun rücksichtslose werkwijze net zo rücksichtslos hebben herzien.

Een nieuw cultuurseizoen. Met de cultuurredactie reflecteren we op wat we maken, en wat niet. Brengen we te veel licht en luchtigs? Maken we voldoende duidelijk dat kunst overal mee verweven is – ook met oorlog, politiek, sociaal-maatschappelijke misstanden? Ik hoop het van harte.

Maar, overdenk ik, kunst is voor mij niet alléén engagement. Dat sommige kunst losgezongen is van een expliciete politieke lading, wil niet zeggen dat die niet óók waarde heeft, en urgentie. Ik zie het geweldige ballet Persephone van choreografe Rena Butler.

Terwijl dansers Floor Eimers, Joseph Massarelli en Giorgi Potskhishvili elkaar uitdagen óp het podium, valt mijn blik – even – op het orkest daaronder. Twee altviolisten van het Balletorkest poken stiekem elkaars spel op in een intiem één-tweetje. De interactie ontroert me – waarschijnlijk omdat ze raakt aan onze eerdere discussie over engagement en aan wat er misging bij ITA.

Dit is hoe het wél moet. Het ballet reflecteert op macht en kwetsbaarheid, en het beneemt je de adem doordat het wordt uitgevoerd door dansers en musici die zich met hart en ziel inzetten, zonder dat de medemenselijkheid is geofferd. Integendeel, het sublieme zit hem hier juist in de kwetsbare interactie tussen de dansers en tussen de musici.

Maar het ambachtelijke, het meesterschap dat je ziet en hoort en waarvan je weet dat ervoor is betaald met jaren aan liefde en zweet, maakt voor mij óók onderdeel uit van de grootheid. De discussie over escapisme heeft ook de literaire wereld bereikt en geleid tot een schrijvers fittie tussen Rob van Essen en Ilja Leonard Pfeijffer. Van Essen vindt dat boeken escapisme bieden, Pfeijffer leest juist om de wereld beter te begrijpen.

In mijn eigen leesclub wisselen we het af. Vanavond bespreken we Kairos van Jenny Erpenbeck, winnaar van de International Booker Prize . Is er sprake van ongewenste DDR-nostalgie, zoals sommige critici stellen? Misschien wel een beetje, besluiten we.

De DDR was een dictatuur, laten we dat onder het glazuur van stille straten, cafés en gesprekken-op-niveau niet vergeten. En moeten wij, hier en nu, bang zijn voor de terugkeer van een totalitaire staat? „Niets staat de opmars daarvan in de weg, ook de intelligentsia niet”, sombert leesvriend één. „Er zijn acutere zorgen.

Nucleaire confrontaties. Een nieuw virus”, pareert leesvriend twee. Als volgend boek kiezen we de nieuwe Sally Rooney , Intermezzo .

„Even wat luchtigers”, zegt leesvriend drie. „De Taylor Swift van de literatuur. Net wat we nodig hebben.

” Op de bewogen dag na de herverkiezing van Donald Trump speelt Maccabi Tel Aviv FC tegen Ajax. In De Nationale Opera – een steenworp verwijderd van waar diezelfde avond twee Maccabi-supporters worden mishandeld – speelt Lacrime de Eros : 400 jaar oude muziek over liefde en dood. Regisseur Romeo Castellucci heeft er een duistere, gewelddadige voorstelling van gemaakt.

Wie zelf slachtoffer was, wordt daarna dader – en veroorzaakt zo zelf het volgende slachtoffer, de volgende dader, enzovoort. Die gesuggereerde causaliteit zet je aan het denken over onze tijd, over de rellen, over de context daarvan. Maar Castellucci’s revue aan martelwerktuigen kan ik niet aanzien.

In plaats van naar het waterboarden, elektrocuteren en het uitrekken van lichamen, kijk ik naar de andere toeschouwers. Ze gaan ongemakkelijk verzitten, of friemelen aan hun gezicht. Ik moet denken aan wat een vriend – musicus – ooit zei over grafisch geweld op tv of sociale media.

„Ik kijk niet, ik wil mijn gevoeligheid beschermen.” Jammer dat VVD-kamerlid Bente Becker na haar motie tot meer onderzoek naar de normen en waarden van Nederlanders met een migratieachtergrond niet in de zaal zit bij de laatste voorstelling van Stepping Stones door Orkater en Het Bijlmer Parktheater. Door een zaal vol in alle opzichten divers publiek wordt gelachen en meegeleefd, de muziek swingt en na afloop kun je niet anders dan samen napraten over het thema: hoe beïnvloedt afkomst je lot en de keuzes die je maakt? Hoe verhoudt de omarming van je roots zich tot integratie? De eerdere twee delen van het Suriname-drieluik gingen over vroeger, dit slotstuk gaat over nu.

Doodzonde, memoreert actrice Manoushka Zeegelaar Breeveld na afloop, dat door de subsidiekorting van Orkater het drieluik in 2025 niet als marathon kan worden opgevoerd. Terwijl net dan een halve eeuw Surinaamse onafhankelijkheid wordt herdacht, en het dus juist zo zinvol zou zijn. Mijn laatste voorstelling van het jaar is Die Fledermaus , operette, een in champagne gemarineerd paradepaardje van escapisme .

„ Glücklich ist, wer vergisst, was nicht mehr zu ändern ist ”, zingen ze – terwijl net vandaag Mark Rutte heeft gezegd dat we ons „mentaal moeten voorbereiden op oorlog”. Het lukt toch een avond lang vooral te denken aan violen, verkleden en verleiden. Zo sterk en onweerstaanbaar ís de levenslust van Johann Strauss (1825-1899): André Rieu bouwde er niet zomaar een imperium mee.

Mag het ook, met onbezwaard gemoed, nu we juist meer ‘weerbaar’ moeten zijn? Weinigen voorzien een luchthartig nieuw jaar, maar vooruit: 2025 is óók een Strauss-jaar. En soms even samen walsen, al is het maar overdrachtelijk, heb je óók nodig..