Jarenlang ging het aantal reeën in het Zoniënwoud achteruit, maar volgens Leefmilieu Brussel is de populatie eindelijk gestabiliseerd. “De ree paste zich aan het gedrag van de mens aan.” In 2014 leverde de jaarlijkse telling van het aantal reeën in het Zoniënwoud een trieste primeur op: terwijl in de voorgaande edities ruim 1 ree per kilometer werd gespot, kwamen de waarnemers dat jaar maar aan iets meer dan de helft: zo'n 0,6 per kilometer.
Het bleek geen eenmalige onregelmatigheid en in de jaren erna toonden de statistieken zelfs nog een verdere daling, weliswaar miniem, maar toch overduidelijk negatief. De teneur bleef daarna dezelfde: het gaat niet goed met de elegante boegbeelden van het woud. Nu komt Leefmilieu Brussel met een hoopvolle boodschap.
“Vandaag lijkt de populatie van reeën stabiel,” bevestigt Frederik Vaes, hoofd van het departement Bos bij de overheidsdienst. “Ze blijft kleiner dan voor 2014, en staat nog altijd onder druk, maar ze neemt niet langer af.” Hoeveel er precies in het Zoniënwoud ronddartelen, valt onmogelijk te zeggen, maar waarschijnlijk gaat het over enkele honderden exemplaren.
Het is gissen waarom de populatie is afgenomen. Ziektes, aanrijdingen, stroperij of problemen met het voedselaanbod kunnen een rol spelen. Heel waarschijnlijk heeft ook de toenemende recreatiedruk meer stress veroorzaakt bij de dieren, die bijzonder gevoelig zijn voor verstoring.
Het is geweten dat stress bij dieren de vruchtbaarheid kan verminderen, en dus kan leiden tot minder nakomelingen. “Maar waarschijnlijk is de ree zich aan het aanpassen aan het gedrag van de mens,” oordeelt Vaes. Omgekeerd is dat – helaas – nog te weinig het geval.
Mensen die van de reguliere paden afwijken, vormen een grote bron van stress, en ook loslopende honden richten veel schade aan. Leefmilieu Brussel pleit daarom voor striktere regels en grotere zones waar het verplicht zou moeten zijn om honden aan de leiband te houden, zoals dat de regel in Vlaanderen en Wallonië is. “Nu geldt in achthonderd hectare van het woud dat ze vrij mogen rondlopen, zolang het baasje ze onder controle heeft, maar vaak is hun jachtinstinct sterker dan hun gehoorzaamheid.
” In de toekomst zouden ook everzwijnen een bedreiging kunnen vormen, zeker voor jonge reeën. “Momenteel leven er een paar individuen in het woud, maar er duiken er meer en meer op aan de Brusselse grenzen, bijvoorbeeld aan het Rood Klooster in Oudergem. Er zijn al everzwijnen gespot in het Woluwepark en ik vond onlangs sporen bij het bosreservaat Grippensdelle in Watermaal-Bosvoorde.
Het ziet ernaar uit dat ze voldoende voedsel zullen hebben om de winter vlot door te komen, waardoor ze zich in het voorjaar goed zouden kunnen vermenigvuldigen.” Volgens Vaes zouden de everzwijnen jonge, pasgeboren reeën kunnen aanvallen en zelfs opeten. “Everzwijnen en reeën vormen in het algemeen geen goed huwelijk.
” Behalve de opvolging van dergelijke evoluties, en de vraag naar strikte regels, wil Leefmilieu Brussel grotere kernen van rust creëren. Concreet wil de administratie Grippensdelle met honderd hectare uitbreiden. Er is ook het plan voor een tweede ecoduct, over de Terhulpensesteenweg, om de veilige oversteek voor dieren te garanderen.
Cameravallen houden intussen de situatie van de reeën in de gaten, zeker wat hun voortplanting betreft. Reeën worden zwanger in de zomer, maar pauzeren de groei van de embryo's tot midden december. Van dan af groeien ze weer, om in de loop van mei ter wereld te komen.
.
Bovenkant
De ree: populatie in het Zoniënwoud voor het eerst in lange tijd stabiel
Jarenlang ging het aantal reeën in het Zoniënwoud achteruit, maar volgens Leefmilieu Brussel is de populatie eindelijk gestabiliseerd. “De ree paste zich aan het gedrag van de mens aan.”