De rechter wil weten: hoe bescherm ik het kind van een drugshandelaar?

featured-image

De rechter wil weten: hoe bescherm ik het kind van een drugshandelaar? Elk jaar worden meer dan honderd huurders uit hun huis gezet omdat ze in drugs handelen. Als er ook kinderen in het huis wonen, moeten rechters en woningcorporaties letten op hun rechten. Maar hoe doe je dat? De rechter in Haarlem weet niet goed wat hij ermee aan moet.

Hoe kan hij vaststellen of er in de zaak waarover zijn oordeel wordt gevraagd voldoende rekening is gehouden met de minderjarige kinderen die er bij betrokken zijn? Dit is het geval: woningcorporatie Ymere, die tienduizenden woningen verhuurt in Amsterdam en omstreken, wil een gezin uit zijn woning zetten. De buurt ervaart overlast, en als de politie na een tip begin dit jaar een inval doet in de woning wordt er harddrugs gevonden. In het huis ligt ook munitie en in de auto van de vader ligt een doorgeladen vuurwapen.



Hij wordt gearresteerd en vastgezet. De burgemeester van de (niet nader genoemde) gemeente stelt voor om de woning voor drie maanden te sluiten. Maar Ymere, dat een ‘zerotolerancebeleid’ hanteert als het gaat om drugshandel vanuit huurwoningen, wil het gezin uit het huis hebben.

Dat gaat de burgemeester te ver, vanwege de minderjarige kinderen. Hun belang weegt volgens de burgemeester zwaarder dan het algemeen belang. De burgemeester volgt daarmee het standpunt dat het kabinet in 2023 innam na een onderzoek van de Kinderombudsman.

Die wees er – mede naar aanleiding van het toeslagenschandaal – op dat het verboden is dat gezinnen dakloos worden door een huisuitzetting. Volgens het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (van de Verenigde Naties, opgesteld in 1989) moet het welzijn en de ontwikkeling van kinderen beschermd worden. De overheid moet ervoor zorgen dat aan deze rechten wordt voldaan.

Maar dat gebeurt niet altijd. Ymere houdt vol dat het gezin het huis uit moet. De corporatie verzoekt de bewoners dringend om hun huurcontract zelf te beëindigen, maar de moeder weigert met haar kinderen te vertrekken.

Haar man veroorzaakte de overlast, zegt ze, en niet zij of de kinderen. Daarom stapt Ymere dit voorjaar naar de rechter. Dat doen woningcorporaties duizenden keren per jaar: in 2022 oordeelde de rechter 4400 keer dat een huurder uitgezet mocht worden.

In driekwart van de gevallen kwam het uiteindelijk niet zover en werd er een andere oplossing gevonden. Bij tien procent van alle huisuitzettingen is drugshandel de aanleiding. In de rechtbank in Haarlem voelt Ymere zich gesterkt door nieuwe ontwikkelingen.

Uit politietaps is gebleken dat de moeder wel degelijk wist van de drugshandel, en eraan meewerkte. Ook wordt ze inmiddels verdacht van het smokkelen van drugs naar haar man in de gevangenis. En wat de kinderen betreft: moeder is met een kind op reis geweest naar Suriname, terwijl het andere kind bij familie in Nederland bleef.

Blijkbaar hebben de kinderen wel een opvangadres als het gezin uit de huurwoning moet. Dit gaat de rechter wat te snel. De stelling dat moeder en kinderen wel een opvangadres hebben, noemt de rechter “een slag in de lucht”.

Want de moeder betwist dit, en ook de burgemeester is er niet van overtuigd en heeft inmiddels Veilig Thuis en de Kinderbescherming ingeschakeld. De burgemeester lijkt aan te sturen op uithuisplaatsing van de kinderen, maar de vraag is of dat wel in hun belang is. Kinderen scheiden van hun moeder omdat zij geen ‘behoorlijke huisvesting’ heeft, lijkt de rechter “ongewenst en strijdig met het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind”.

Op dit punt in de rechtszaak zijn alle partijen vertwijfeld: de moeder vraagt zich af of ze met haar twee kinderen in haar huurwoning mag blijven en de woningcorporatie vraagt zich af wat ze precies moet doen om voldoende rekening te houden met de belangen van de kinderen bij een huisuitzetting. Ymere wil best iets proberen te regelen, maar weet niet goed wat. De zorgorganisaties die zich bezighouden met het gezin willen omwille van de privacy van moeder en kinderen weinig informatie delen met de woningcorporatie.

En eerdere rechtszaken over huisuitzettingen waarbij drugs én kinderen in het spel waren, bieden geen uitsluitsel. Verschillende rechters kwamen tot verschillende conclusies. In Emmen, bijvoorbeeld, ontstond er volgens de rechter geen ‘acute noodsituatie’ voor twee minderjarige kinderen bij uitzetting uit het huurhuis waarin hun ouders een hennepplantage en een drugslab runden.

In Haarlem weet ook de rechter niet precies wat hem te doen staat. Op welke gegevens moet hij zich baseren als hij moet beoordelen of bij een uithuiszetting het Kinderrechtenverdrag wordt gerespecteerd? En hoe moet hij rekening houden met eerdere, verschillende uitspraken? “In het bijzonder wordt verschillend gewicht toegekend aan de mate waarin het wangedrag van de ouder(s) ten nadele van hun kinderen mag uitwerken.” Vorige week besloot de rechter om al deze vragen voor te leggen aan de Hoge Raad, de hoogste rechter in Nederland in civiele zaken, strafzaken en belastingzaken.

Dat is een vrij bijzondere stap; het gebeurt ongeveer tien keer per jaar dat rechters ‘prejudiciële vragen’ stellen aan de Hoge Raad. Al even bijzonder is dat het idee hiervoor kwam van de advocaat van Ymere. Als het gaat om kinderen in drugspanden is er volgens de advocaat “sprake van uiteenlopende benaderingen in de rechtspraak, en daardoor van weinig rechtszekerheid”.

Ymere en de moeder krijgen van de rechter tot begin november de tijd om te laten weten of ze ermee akkoord gaan om deze vragen aan de Hoge Raad te stellen. De antwoorden van de Hoge Raad, waar alle Nederlandse rechters zich voortaan op kunnen baseren, komen waarschijnlijk over enkele maanden. Dan is het woord ook weer aan de rechter in Haarlem.

Dat de moeder niets wist van de drugshandel van haar partner lijkt de rechter onwaarschijnlijk, maar hij houdt er rekening mee dat ze zich onder druk gezet voelde, zoals ze verklaarde bij de politie. Tot er een definitieve uitspraak is, mogen de moeder en haar twee kinderen in hun huis blijven. De precieze vragen die de Haarlemse rechter voorlegt aan de Hoge Raad zijn geformuleerd in dit vonnis .

De uitspraak in de zaak in Emmen werd gedaan door de rechtbank Noord-Nederland. De burgemeester wil een tuincentrum sluiten omdat er artikelen worden verkocht waarmee je hennep kunt telen. Maar die kun je overál kopen, volgens de ondernemer.

.