De razende jazzmix van de Belgische Lander & Adriaan slaat aan in Nederland: ‘Wow, oké, jullie hebben het door zeg’

Tussen jazz, house, breakbeat en electropop, én met een vleug absurdisme: het Belgische jazzduo Lander & Adriaan verovert de Nederlandse festivals, en staat zaterdag op Lowlands. „Het liefst passen wij de regels van de jazz toe op muziek die daar ver van afstaat.”

featured-image

Vanaf het begin is het ‘aan’ bij het Belgische jazzduo Lander & Adriaan. ‘ In the round ’, op een verhoging met het publiek er dansend omheen, brengen ze met z’n tweetjes, de een achter zijn drumkit, de ander in een cockpit van synthesizers, dansbare jazzimprovisaties in beukende electropop. Met bliepjes en samples, hoog slaand op de highhats, jassen ze in gelikte een-tweetjes van een funky r&b-sound naar een jarennegentigbeat of Detroit techno.

Er zijn rare maatsoorten die je onderuit halen. Er zijn cheesy r&b-samples van Beyoncé of Rihanna, puur voor effect en herkenning. Lander & Adriaan schakelen snel, en keren de sfeer verbazingwekkend pakkend.



Dat deden ze al op heel wat plekken. In België natuurlijk, van kroeg en club tot festival. Of modeshow: ontwerper Dries Van Noten vroeg hen voor een muzikale omlijsting bij een van zijn shows.

Maar ook in Nederland. Optredens bij buitenfestivals als Down The Rabbit Hole en Into The Great Wide Open gaan hier de boeken in – zovéél dansende mensen tussen de bomen op de heuvels . En ook mooi hoe gretig publiek bij clubshows is.

Een optreden tijdens het Amsterdam Dance Event werd memorabel in een speciaal leeggeruimd Bimhuis. Stonden ze afgelopen juli nog op het North Sea Jazz Festival, komend weekend staan ze op Lowlands. Van jazzbastion tot popparadijs, beide voor hen logisch.

„Dat is zo leuk aan Nederland”, merkt drummer Lander Gyselinck op. „Ik denk steeds: wow, oké, jullie hebben het door zeg. Te gek hoe dat hier omarmd wordt.

” Wie Lander & Adriaan uit Brussel en Antwerpen nog niet aan het werk zag, is verrast. Nee, het zijn geen dj’s in een elektronische dance-set – alles is live. In een razende mix van jazz, rave, r&b en pop, plus een absurdistische vleug humor, tuigen ze op, om vervolgens te deconstrueren.

Steeds weer schotelen ze elkaar een tegenbeweging voor. Of ze nemen in sfeer elkaars kleur aan, als een kameleon. ‘Symbiotische jams’, noemen ze het zelf, op een middag in de Tolhuistuin in Amsterdam, vlak voor een show.

Of, zoals Adriaan zegt: „De vernieling opbouwen die we zelf hebben gecreëerd.” Beiden houden van ritmische complexiteit en het tegendraadse, en zeker niet voorspelbare. Lander is de felle aanjager op de drums.

Adriaan de klankenschilder. De basis is jazz, beiden zijn opgeleid aan het conservatorium (Adriaan in Antwerpen, Lander in Gent). Is het echt al tien jaar terug naar die eerste vonk die in De Vooruit in Gent ontstak tussen drummer Lander Gyselinck en toetsenist Adriaan Van de Velde? In een sfeer van ‘laten we eens iets proberen’ sloegen de muzikanten, even geeky als gefocust, samen aan het jammen.

Rustig twee dagen. „Dat was al zo, oh my god, so nice ”, zegt de 36-jarige Lander die een tijd in New York jazz studeerde. „Maar de realiteit was dat we andere projecten af te werken hadden.

Maar met de wetenschap dat we ooit samen zouden spelen, zou die formule sowieso goed zijn.” Het was dus niet de vraag of, maar vooral wanneer het duo de koppen eens bij elkaar zou steken. Terwijl drummer Lander een ambitieuze, eigenzinnige naam is geworden in de Belgische jazzscene, met opwindende bands als STUFF.

(jazz met een bewuste punt: dwarse funk, hiphop en elektronica) en BeraadGeslagen, is toetsenist en producer Adriaan juist actief in alternatieve popscenes als de Belgische beatknutselaar Pomrad (electrohiphop). Ook is hij muzikant in bands van alternatieve Belgische muzikanten Mauro Pawlowski en J. Bernardt.

In de lockdown ging het dan eindelijk; rust en ineens zeeën van tijd door afgeblazen tournees. En dan? Een beetje prutsen samen, grinniken ze. Maar al gauw kwamen opgespaarde ideeën van twee eigenzinnige muzikale persoonlijkheden vrij.

Midden in de zaal of podiumtent, tegenover elkaar tussen de mensen is het allerbelangrijkste voor hun optredens. Sterker: kan het níét in deze opstelling – zalen moeten er soms flink voor ombouwen, variërend van het weghalen van de stoelen tot het verhuizen van podiumapparatuur – dan wordt er niet opgetreden. Althans: meestal gaat dat zo, want bij Lowlands dit jaar bleek het uiteindelijk tóch niet mogelijk en werd het een compromisvorm met ook wat publiek op het podium.

Lander, grijnzend: „Ja, deze opstelling heeft al veel discussies opgeleverd. Het vraagt natuurlijk technisch gewoon meer, en sommige podia vinden dat lastig. Maar weet: voor ons is het ook oncomfortabel.

En dat is de reden waarom het juist heel leuk is en interessant voor ons.” Ze denken terug aan hun eerste optredens in de lockdown, waarbij publiek nog gedwongen was te blijven zitten en op afstand. „Meteen stelden we vast dat we de mensen dichtbij ons wilden”, vertelt Lander.

„Op de mensen, ik had dat ook al graag met mijn andere bands. Er is bij ons geen frontman, geen vocalist. Zodra de restricties waren opgeheven en mensen weer konden staan bij shows en zonder mondmasker, merkten we hoe dat de muziek echt ondersteunde.

” Adriaan: „Een optreden op een podium heeft een heel andere sfeer dan vanuit het midden. Er is minder afstand, geen verafgoding bij iemand op een voetstuk. We voelen dat de muzikale energie tussen ons dan veel makkelijker kan overspringen.

Dat is,...

” Tegen Lander: „Hoe heet dat, vanuit het midden? Aja, middelpuntvliedende kracht.” De energie kan zo meer uitspreiden. „Dat is alsof je een lamp in het midden zet die iedereen beschijnt”, aldus Lander.

„We zien daar zoveel voordelen aan. Daar kun je boeken over schrijven.” Op hun debuutalbum Lander & Adriaan , een bonte cross-over tussen jazz en elektronische dansmuziek uit 2022, is het publiek joelend en meezingend te horen.

Als ze erover praten komen ze tot termen als „eenwording met het publiek” (Adriaan) en hoe ze samen in een groove raken. Maar het zou ook best een beetje intimiderend kunnen zijn dat mensen zo dicht op ze staan, zo dichtbij? Dan lijkt het of je je geen fout kunt permitteren eigenlijk, omdat ze zo letterlijk op je handen kijken. Lander schudt zijn hoofd.

„We maken constant keuzes in improvisatie. Er zijn geen fouten. Als je ziet hoe alles ontstaat, is alles vergeeflijk.

” Evengoed zegt Adriaan een grote verantwoordelijkheid te voelen. „Het blijft op een vreemde manier toch naaizwaar omdat je weet: als ik één ding anders speel of één nadruk anders leg, dan voelt iedereen dat onmiddellijk.” Ze communiceren in een vorm van lachjes en blikken.

Je kunt zien aan Lander & Adriaan wanneer ze echt lekker gaan, dat ze elkaar ook nog verbazen. Ze lachen en knikken. Dit is mensenwerk.

Gaat de een heel lekker, wordt de ander ook opgetild. Daar kunnen geen drumcomputers of digitale muzieksystemen tegenop. „Wij spelen in het beste geval zo goed mogelijk voor elkaar”, zegt Lander.

„Soms is dat trekken en zoeken. Is het geluid nog niet in orde. Of is iemand moe of even nog niet in staat.

En dan fuck, dan gaat het, en dat is toch echt wel nice inderdaad.” Een zaal of een festival, dat maakt ook zeer uit. Het is muziek die de opmaat kan zijn van een lange dansnacht, zoals op Lowlands zeker het geval zal zijn.

Maar de openluchtsessie – gewoon overdag en zonder lichtshow – op Into The Great Wide Open behoort tot hun meest succesvolle optredens. Totaal onvergelijkbaar met een donkere zaal vol lasers en haarfijn afgestelde geluidstechniek. Repeteren doen ze in de Volta in Brussel, een door muzikanten gerund, artistiek broeinest waar de alternatieve muziekscene (jazz, pop en rock) samenkomt.

In hun kleine, rauwe repetitiekot zonder ramen proberen ze van alles uit. De nieuwste ep Millennial Breeze, deels akoestisch, deels elektronisch, heeft door een nog diepere duik in hun liefde voor rave beats uit de jaren negentig een vrije, hedonistische insteek. Volgens Lander is toetsenist Adriaan eigenlijk even ritmisch gewapend als een drummer kan zijn.

„De meeste pianisten zitten meer op melodie en harmonie.” Andersom valt Adriaan net zo voor de scherpe ritmes van Lander. Die zijn „ pocket” .

Wat is dat? Lander: „Heel strak maar toch een soort van sexy. Het is een term om een groove aan te duiden, meestal gerelateerd tot soul of funk.” Maar, gaat Adriaan verder, „Landers spel is tevens wonky en weird met scheve beats.

En er is natuurlijk het freejazz gegeven...

” Ze mogen deel uitmaken van een alternatieve muziekscene, hun roots liggen in de vrije improjazz vol avant-garde-elementen. „En daar wordt wat wij nu doen beschouwd als een wel heel makkelijke formule. We krijgen scheve blikken van collega-jazzmuzikanten.

Ze vinden onze grooves eigenlijk niet abstract genoeg.” Lander en Adriaan haasten zich te zeggen hoe ze als jonge muzikanten altijd interesse hadden in beide muziekwerelden: zowel die van de avant-garde-jazz als de elektronische muziek en beats van een producer als Flying Lotus. „Het liefst passen wij de regels van de jazz toe op muziek die daar ver van afstaat.

” Al is het moeilijk, geven ze direct toe, om compromisloos te blijven „als je zeven- tot achtduizend mensen moet meekrijgen in een tent op Lowlands. Dat is toch gewoon uitzien naar het moment dat de tent ontploft..