Minder dwang, minder groene belastingen – je zou zomaar kunnen denken dat bedrijven blij zijn met de rem die dit kabinet zet op ambitieus klimaatbeleid. Onder het vorige kabinet werd nog hevig gediscussieerd over het afschaffen van fossiele subsidies voor grote industriebedrijven. Die discussie is onder Schoof gestopt.
Dit moet wel een ondernemerskabinet zijn. Toch waren het donderdag niet alleen milieu-organisaties, linkse politici en groene actiegroepen die ontstemd reageerden op het nieuws dat Nederland zijn klimaatdoelen niet haalt . Ook bedrijvenclubs lieten hun ongenoegen horen.
„Het tempo van de vernieuwing neemt af”, liet VNO-NCW weten. „Teleurstellend.” Want „op dit moment wordt wereldwijd de omslag naar een duurzame nieuwe economie gemaakt”.
Een vergelijkbare reactie kwam van duurzame energiebedrijven: „We verwachten een stimulerende overheid, in plaats van een remmende.” Ook de bedrijven rond de Rotterdamse haven klonken niet blij. Even ontstemd waren bedrijvenclubs toen de Tweede Kamer deze week het kabinet verzocht om de meest vervuilende bedrijfsbusjes en vrachtwagens langer toe te laten tot de binnensteden van veertien gemeenten.
Die gemeenten werken al tien jaar aan de invoering van uitstootvrije zones – samen met bedrijfstakken die het treft: installateurs, vervoerders, glaszetters. Over twee maanden is het zo ver. Er zijn allerlei overgangsmaatregelen die de pijn voor ondernemers verzachten.
Zo geldt het verbod alleen voor oude dieselbusjes. Een ondernemer die snel met pensioen gaat, kan proberen een ontheffing te krijgen, net als bedrijven zonder laadpaal omdat het stroomnet vol zit. Maar volgens een meerderheid van de Tweede Kamer zijn elektrische busjes te duur, regelingen te ingewikkeld en zijn er niet genoeg laadpalen.
Het verzoek van de Kamer, ongetwijfeld bedoeld om ondernemers tegemoet te komen, leidde opvallend genoeg tot tirades van bedrijvenclubs in De Telegraaf . Ondernemers die geïnvesteerd hebben „worden nu in hun hemd gezet”, zei verladersorganisatie Evofenedex. „Slecht bestuur”, vonden RAI Vereniging, Bovag, Transport & Logistiek Nederland, Techniek Nederland en Koninklijke OnderhoudNL.
Kom op nou, kabinet, zeggen al deze bedrijven eigenlijk. De politiek heeft een verandering in gang gezet. Ondernemers zijn daarop vooruit gaan lopen.
Laat ons vervolgens niet in het ongewisse door nu te gaan aarzelen, afremmen en vertragen. Want dan lopen al die bedrijven die voortvarend die afslag namen een bloedneus op. En niet zomaar één.
De ondernemer die elektrische busjes kocht, ziet zijn klanten vertrekken naar de loodgieter die niets deed, want die is goedkoper. Die hoeft zijn investering in elektrische busjes immers niet terug te verdienen en kan lagere prijzen rekenen. Je ziet deze problemen overal.
Nederland wil nog steeds een circulaire economie worden, die zoveel mogelijk hergebruikt, maar op dit moment gaan plasticrecyclaars failliet omdat nieuw plastic, gemaakt van olie, goedkoper is. En het kabinet treuzelt met een eerder voorgenomen plicht om meer gerecycled plastic te gebruiken. Daar sta je dan als enthousiast groene ondernemer.
„Zo strijk je de goedwillende ondernemers tegen de haren in,” zegt Pieter Boot van het Centre voor International Energy Policy. „Die zeggen: dit doe ik nooit weer.” Boot begrijpt best dat regeringen zich afvragen of ze niet te snel gaan.
Grote veranderingen zijn altijd moeilijk. Duitse bedrijven bekritiseren nu dat Duitsland al in 2045 niets meer wil uitstoten. Terwijl de Europese Unie dat voor 2050 heeft afgesproken.
„Als dat toch 2050 wordt, gaan bedrijven opnieuw rekenen. Prima. Maar de overheid moet niet op het laatst aarzelen met het uitvaardigen van regels of met het aanleggen van infrastructuur.
Want dan is de overheid onbetrouwbaar.” Dat zie je nu bij de productie van groene waterstof uit windenergie, een belangrijke energiedrager voor een groenere industrie en luchtvaart. Nederland wil meer fabrieken, de EU ook.
Er zijn subsidies. Hop, bedrijven, lopen maar. Maar een waterstoffabriek bouwen kost veel geld.
Bedrijven aarzelen met bouwen omdat ze niet weten of er straks kopers zijn van hun waterstof. Boot: „En die afnemers aarzelen omdat de overheid aarzelt.” Die moet bijvoorbeeld de luchtvaart verplichten om groenere kerosine te kopen.
Dat doet de EU wel, maar later en minder streng dan verwacht. Boot: „Dat is onhandig.” Want zo zet je de hele omslag op slot.
Aarzelen is schadelijker dan je denkt, zegt hoogleraar Sweder van Wijnbergen, die hier een academisch artikel over aan het schrijven is. „Overheden zetten een neerwaartse spiraal in gang. De politiek geeft allereerst de bedrijven die snel een elektrisch busje kochten een tik, want hun fossiele concurrenten worden goedkoper.
” Maar er gebeurt meer. „De volgende keer dat een regering beleid aankondigt, komen minder ondernemers in actie. Niets doen krijgt namelijk waarde voor bedrijven: misschien wordt beleid opnieuw uitgesteld en dan zijn ze beter af.
” Daardoor, zegt Van Wijnbergen, is de volgende keer de kans groter dat het beleid mislukt. „En dan zeggen mensen: dat groene beleid, dat werkt niet. Ik stem tegen.
” Regeringen die grote veranderingen willen, moeten een betrouwbaar tijdsschema neerleggen waar bedrijven zich op kunnen instellen. En patstellingen tussen bedrijven doorbreken, zoals die bij groene waterstof. Van Wijnbergen: „Dit is een klassiek voorbeeld van marktfalen, er is een gebrek aan coördinatie.
Zonder ingrijpen van de overheid gebeurt er niks. Als de overheid te voorzichtig is, komt het niet op gang.” Terugdeinzen en aarzelen helpt bedrijven die achterlopen maar even, terwijl het ondernemers die vooroplopen wel kan nekken en het animo voor verandering schaadt.
Zo bezien helpt een klimaatweifelend kabinet niemand..
Bedrijf
De prijs van aarzelen met klimaatbeleid
Ook bedrijven zijn ontstemd dat het kabinet de klimaatdoelen niet haalt, ziet Marike Stellinga