De opmars van het schaken: ‘Onze sport verbindt alle mensen’

De oervorm van het spel is duizenden jaren oud, maar toch vinden vandaag steeds meer Brusselaars de weg naar een schaakbord.

featured-image

De oervorm van het spel is duizenden jaren oud, maar toch vinden vandaag steeds meer Brusselaars de weg naar een schaakbord. Hoe slaagt een bordspel op slechts 64 vakjes, erin wereldwijd miljoenen mensen te begeesteren? “Dat je enkel je brein gebruikt, maakt winnen des te leuker.” De laatste avondzon schijnt door de hoge ramen van de Muntpuntbibliotheek naar binnen wanneer de timers worden gestart en het toernooi begint.

Tanish Gupta (19) opent met zijn koningspion, drukt op de klok en wacht in zijn karmijnrode jasje bewegingloos de reactie van zijn tegenstander af. Die moet niet lang nadenken, de eerste paar zetten van de partij volgen elkaar snel op, maar dan vertraagt het tempo. Naarmate het spel vordert, wordt duidelijk wie de overhand heeft.



Beide spelers beschikken nog over evenveel stukken, maar met iedere zet moet zijn tegenstander ruimte inleveren. Voor Gupta is het een kwestie van geduld, hij bulldozert niet over zijn tegenstander, maar ontneemt hem vakkundig iedere kans op tegenspel, als een slang die zich om zijn prooi wikkelt. Een tiental zetten later is alles voorbij.

De handen worden geschud, wit wint. Voor Gupta is het zeker niet zijn eerste overwinning: van kinds af aan al speelde hij talloze toernooien in India tot hij vorig jaar naar Brussel verhuisde. Voor de student was schaken een manier om sociale contacten te leggen in zijn nieuwe thuisstad.

“Je deelt iets met anderen: je verstaat elkaar niet, maar spreekt wel de taal van het schaken”, vertelt hij. “Ik kwam hier al studeren, maar stuitte per toeval op de schaakclub, nu heb ik hier heel wat vrienden.” En daar kunnen er nog heel wat bijkomen, want het schaken zit in de lift.

In de negen officiële Brusselse clubs zijn op dit moment 685 spelers aangesloten, een stijging van meer dan 50 procent tegenover 2018. Daar worden bovendien nog heel wat “onofficiële” clubjes niet bijgeteld zoals die van Muntpunt. De bibliotheek begon in 2022 met schaaktoernooien waarbij geen FIDE-punten (die geven de sterkte aan van een speler en worden gebruikt in een internationaal ratingsysteem) kunnen worden gewonnen.

De Whatsappgroep van organisator Vigen Rshtuni telt intussen 71 leden. Het gaat om de hoogste aantallen sinds eind de jaren 80 toen de prestigieuze Swift-toernooien plaatsvonden in Brussel. Daarin speelde de Brusselse grootmeester (een eretitel voor sterke spelers) Luc Winants tegen wereldkampioenen als Garry Kasparov en Anatoli Karpov.

Ook elders is de sport aan een opmars bezig. De Belgische Schaakfederatie telt 6.000 leden, een toename van 18 procent tegenover 2018.

En in de populairste schaakapp Chess.com staan intussen zo’n 23.000 Belgische accounts geregistreerd.

Een deel van die sprong heeft de schaakwereld te danken aan de Netflix-serie The Queen's Gambit die in 2020 uitkwam en waarin het weeskind Beth Harmon, gespeeld door een roodharige Anya Taylor-Joy, zich opwerkt tot de top van de schaakwereld. De reeks werd een daverend succes en wakkerde wereldwijd de belangstelling aan voor het spel. Tegelijk vonden tijdens de covidperiode miljoenen mensen hun weg naar het online-schaken en kregen ook populaire streamers en Youtube-sterren interesse.

Dat hielp de sport om haar stoffige imago af te schudden. De streamers maakten met humor en entertainende commentaar het spel toegankelijk en onthulden de wereld achter de pionnen: een wereld die – zoals bij iedere topsport – wordt bevolkt door de nodige kleurrijke figuren. Daarnaast heeft het schaken ook enkele unieke eigenschappen die een blijvende aantrekkingskracht uitoefenen.

Welk ander spel kan je immers leren met een halve A4 aan regels en op een bord met slechts 64 vakjes, maar is tegelijk grenzeloos in zijn uitkomsten? Ter illustratie: al na zes zetten (drie voor wit en drie voor zwart) stijgt het aantal mogelijke opstellingen op het bord tot meer dan 9 miljoen. Het zorgt ervoor dat schaken nooit “uitgespeeld” raakt en uitdagend blijft. “Het is easy to learn, maar hard to master”, beaamt Arno Sterck, voorzitter van de Vlaamse Schaakfederatie en woonachtig in Elsene.

“Omdat je ook eerder met je brein bezig bent is winnen des te leuker dan wanneer je gewoon beter mechanisch begaafd bent in pakweg een videospel. Meer mensen hebben het gevoel dat ze kunnen winnen.” Toch heeft schaken volgens Sterck niets te maken met intelligentie.

“Dat is misschien wel een van de best bewaarde geheimen van het spel. Schaken heeft dat imago - ik heb dat zelfs al uitgespeeld in mijn sollicitaties - maar het gaat maar om een bepaald deel van je brein. Dat zegt niets over iemands algemene intelligentie.

Het blijft vooral een kwestie van wat je erin steekt, krijg je terug: als je traint word je beter.” Vigen Rshtuni, de oprichter van de Muntpunt-club, wijst dan weer op de afwezigheid van de factor ‘geluk’ in het spelletje. “ It is a battle of minds en als je verliest kan je dat enkel aan jezelf wijten, dat maakt het spel zo mooi.

” Dat laatste mag je trouwens letterlijk nemen, want die ‘intellectuele oorlogsvoering’ levert niet zelden prachtige combinaties op, aldus nog Rshtuni. Dat kunnen we best met een voetbalvergelijking illustreren: een stuk opofferen voor een schaakmat is zowat het schaakequivalent van scoren met een omhaal. Volgens Rshtuni heeft het schaken daarnaast ook een zeer verbindend karakter.

“Eens je de regels kent, kan je met iedereen spelen: drempels als taal of nationaliteit vallen allemaal weg. In ons clubje telde ik al meer dan twintig ethniciteiten, onder wie ook twee Oekraïense vluchtelingen.” Hij wijst dan ook op het belang van schaakclubs in een grootstad.

“Veel mensen zijn hier erg eenzaam. Ironisch, niet? Naarmate er meer mensen samen in een stad wonen, wordt het moeilijker om te connecteren.” De verenigende eigenschappen van het spel vormden ook voor Jean Pierre Bellay de aanleiding om zijn café Le Strof in de Hoogstraat van verschillende borden te voorzien.

“Het idee haalde ik in New York waar voor de aanslag altijd schakers onder de WTC-torens zaten. Daar speelden zwervers en Wall Street-traders met toeristen en studenten: het was een mooie plek, maar die is nu verdwenen.” Zijn schaakborden zijn voor Bellay een welgemeende middelvinger naar de terroristen achter 9/11.

“Mensen komen hier regelmatig spelen met eender wie en mengen zich onder elkaar. Dat is de esprit die wij willen uitdragen, we willen een ontmoetingsplek zijn.” Daarnaast kan schaken een zeer inclusief spel zijn voor mensen met een beperking.

Dat zegt Alejandro Moledo, een Spanjaard die 11 jaar geleden naar Brussel verhuisde en werkt voor het European Disability Forum. “Zelf beschik ik nog over 5 procent van mijn zicht in één oog, maar mijn club in Ukkel heeft een aangepaste klok aangeschaft. Die beschikt over een functie om de resterende tijd te laten voorlezen.

” Hoewel hij soms de stukken verwisselt zegt Moledo dat dit voor hem voorlopig volstaat om te spelen. “Als mijn zicht echter nog verslechtert overweeg ik een speciaal bord voor blinden te gebruiken. Daarbij zijn de zwarte vakjes wat verhoogd en hebben de zwarte stukken een extra uitstulping en een pinnetje om ze in het bord te bevestigen.

Sinds kort hebben we een blinde speler in de club die al met een dergelijk bord speelt.” Ondanks de groei blijven er evenwel uitdagingen voor het schaken als sport. Zo blijft het aantal jongeren die hun weg naar een club vinden beperkt: spelen tegen een 'échte' tegenstander in plaats van achter een scherm vormt voor velen een drempel.

In Brussel verdubbelde het aantal minderjarigen sinds 2018 tot 140, onder meer door een initiatief van de Franstalige koepel om het lidgeld terug te betalen bij deelname aan een jongerentoernooi. Daarnaast zijn ook de toernooien tussen scholen steeds populairder. “In Brussel doen daar jaarlijks intussen zo'n 200 leerlingen aan mee”, vertelt Laurent Wery, voorzitter van de Belgische Schaakbond.

"Verschillende scholen zoals de Singelijn in Sint-Lambrechts-Woluwe hebben schaken zelfs opgenomen in hun curriculum omdat ze geloven in de pedagogische meerwaarde ervan." Arno Sterck van de Vlaamse Schaakfederatie wijst dan weer vooral op een gebrek aan institutionele steun. “Voor ons is het een prioriteit om schaken in Vlaanderen en Wallonië officieel erkend te krijgen als sport.

In onze buurlanden is dat al zo en ook het Internationaal Olympisch Comité erkent schaken als een sport.” Op die manier zouden clubs op heel wat meer subsidies kunnen rekenen voor materiaal, lessen of prijzengeld. “We hebben hier al Belgische talenten zoals Daniël Dardha (een 19-jarige speler uit Antwerpen en viervoudig Belgisch kampioen, red.

)”, klinkt het. “Maar om de volgende generatie te kweken en de talenten die we nu hebben op te krikken tot toppers van wereldniveau hebben we meer middelen nodig van zowel de overheid als de privésector.” Tot slot blijft het een uitdaging om zieltjes te winnen aan de vrouwelijke kant van de populatie: slechts 56 aangesloten spelers in Brussel zijn vrouwen, 8 procent dus.

“We merken dat heel veel meisjes die beginnen met schaken op een bepaalde leeftijd stoppen”, vertelt Sterck. “Dat heeft dan onder meer te maken met de opmerkingen die vrouwen soms krijgen wanneer ze winnen tegen een man. Ik denk dat daar nu meer aandacht voor is, maar er ligt inderdaad nog heel wat werk op de plank.

”.