De Oekraïense schrijver Joeri Androechovitsj vertelt als geen ander wat er in zijn land op het spel staat

Een avond lang oogde het Goethe Instituut in Amsterdam als een Oekraïens cultureel centrum. Aanleiding was de komst van schrijver Joeri Androechovitsj, die niet alleen in zijn...

featured-image

Een avond lang oogde het Goethe Instituut in Amsterdam als een Oekraïens cultureel centrum. Aanleiding was de komst van schrijver Joeri Androechovitsj, die niet alleen in zijn geboorteland Oekraïne een grootheid is, maar ook in Duitsland. Zijn werk is er grotendeels vertaald en hij heeft bijna alle Duitse literaire prijzen gekregen.

Het is dan ook vreemd dat hij in Nederland onbekend is. Want als iemand je duidelijk kan maken hoe modern en origineel de Oekraïense literatuur is, dan is het Androechovitsj. Zo leest zijn laatste roman Radio Nacht (2022) als een mix van een fictieve biografie, een sensueel liefdesverhaal, een surrealistische thriller en een Oekraïense Faust .



Hoofdpersoon is radio-dj Josip Rotsky – een naam afgeleid van Joseph Roth, Joseph Brodsky en Trotski. Hij woont in ‘de een na laatste dictatuur van Europa’, die sterk aan Oekraïne en Belarus doet denken. ‘Poen’ maakt er de dienst uit.

Alle grote gebeurtenissen van de afgelopen tien jaar komen gesluierd voorbij: de Maidan-revolutie van 2014, de protesten in Belarus van 2021, de Russische invasie van nu. En dan is er ook nog een toneelstuk over een door Rotsky gepleegde moordaanslag op de dictator. Hij belandt daarna in de cel, waar hij van een oplichter toegang tot diens bankrekening krijgt en rijk wordt.

En zo dendert het maar door in dit heerlijke boek, waarin alle literaire registers worden opengetrokken. Androechovitsj’ non-fictie is niet minder boeiend. Zo meent hij in zijn essaybundel Der Preis unsere Freiheit (2023) dat als Oekraïne al in 2004, net als andere Midden-Europese landen, tot de EU was toegelaten, er nu geen oorlog zou zijn geweest.

Maar voor Brussel telde toen alleen het goedkope gas en het behagen van Poetin. Terwijl Rusland de onafhankelijkheid van Oekraïne vanaf het begin nooit heeft geaccepteerd. „Daarom vechten we sinds 1991 nog altijd voor onze vrijheid”, zei hij in het Goethe Instituut.

„En net zoals toen is Rusland het grootste obstakel.” Androechovitsj voegde er een typerend voorbeeld aan toe. In 1991 studeerde hij in Moskou, waar hij felle politieke discussies voerde met zijn Russische medestudenten.

„Een van hen, een inmiddels beroemde dichter, beweerde dat hij me zou vermoorden als Oekraïne onafhankelijk werd. En als zelfs een dichter zoiets roept, is dat niet niks.” In Der Preis unsere Freiheit schrijft hij ook dat Rusland al meer dan drie eeuwen de Oekraïense taal en cultuur probeert uit te roeien.

Het doet dat door boeken in het Oekraïens te verbieden en Oekraïense kunstenaars, schrijvers en intellectuelen te verbannen of, zoals in de jaren dertig en veertig van de 20ste eeuw, massaal te vermoorden. Sinds 2014 gebeurt dat in de Donbas opnieuw, op grond van arrestatielijsten die in 1991 door Moskou zijn aangevuld. In een van zijn beste essays haalt Androechovitsj De geknechte geest aan, Czeslaw Milosz’ meesterwerk uit 1953 over Stalins totalitaire systeem.

Ook toen was er geen sprake van dat Moskou ooit zou instemmen met een onafhankelijk Oekraïne. Poetin is in zijn denken dan ook geen uitzondering, maar een vertegenwoordiger van de wereld van gisteren, die Midden-Europa van de moderne tijd probeert af te snijden. Daarom, schrijft Androechovitsj, vecht Oekraïne voor zijn toekomst en Rusland voor zijn verleden.

Ik vraag me steeds meer af of het weifelende Westen dat echt begrijpt..