De nieuwe Hyundai Santa Fe is een eersteklas familiebus

Zeventig mille is veel, maar niks voor wat de Hyundai biedt, schrijft Bas van Putten. Binnen ontbreekt één ding: kleur.

featured-image

Hoe het neo-kubisme om zich heen grijpt. Bij Land Rover verbauhaust het de Range Rover en de Defender. De nieuwe Peugeot-suv’s werden een soort lifestyletanks.

De aanstaande elektrische Renault 5 haakt aan bij de liniaalrechte SuperCinq van de jaren tachtig. Bij Volvo en Polestar lopen de led-lichtlijnen rechter dan de ruitpatronen bij Mondriaan. Kia gaat met de EV9 en EV3 ook die kant op.



En sinds de Ioniq 5 gebeurt dat ook bij Hyundai, dat de cirkel rond maakt met de nieuwe Santa Fe. Eerdere edities van die grote suv waren vrij conservatief gelijnde auto’s voor ANWB-mensen. Deze is ontworpen met een blokkendoos.

Wat een move voor dit merk, van Kampioen naar architectenmagazine. En de transformatie slaat aan. Het ding verkoopt in Nederland verrassend goed.

Wees blij. De nieuwe rechtlijnigheid is een zinvolle breuk met het ornamentale gepriegel van de mainstreamhuizen. VW betaalde een prijs voor de weeïg golvende lijnen van de elektrische ID-modellen.

Hun commerciële flop was een leermoment. Mensen willen geen auto’s met weke, organische vormen. Ze willen een esthetisch scherp geformuleerd vervoermiddel met het technologische elan van een machine.

De klare lijn biedt bij de Santa Fe zichtbare voordelen, zoals een voor hedendaagse begrippen behoorlijk zicht naar achteren. Door de doorgetrokken horizontale portierlijn is de achterste zijruit niet meer zo’n afgeknepen driehoek, een van de ergerlijkste treitertrends op de crossovermarkt, maar een echt raam in een solide rechthoek. Een zegen, ook esthetisch.

Door zijn teckel-achtige gestrektheid herinnert de Santa Fe aan de Ford Flex, een hier nooit geleverde mpv met een cultstatus onder liefhebbers. Suv-kenners zouden aan de Chevrolet Suburban kunnen denken. Maar Hyundai’s bedoeling is natuurlijk, dat maken de ontwerpstijl en de prijzen duidelijk, een soort Land Rover Defender voor minder aan te kunnen bieden.

Zeventig mille is veel, maar niks voor wat de auto biedt. De stoelen zijn riant, de luxe is mateloos. Er zijn zes zitplaatsen en twee draadloze oplaadplateaus.

Het aantal usb-aansluitingen en bekerhouders is ontelbaar. Het dashboard is prachtig. De vormen zijn strak en het beeldscherm laat aan bedieningsvriendelijkheid niets te wensen over, al moet ik zoals vaker te veel werk verzetten om voor elke rit de batterij verplichte veiligheidssystemen uit te schakelen.

Binnen ontbreekt één ding: kleur. Zwart plastic overheerst. Die sfeerbedervende monochromie speelt alle Hyundais parten, de gewaagde Ioniqs 5 en 6 inbegrepen, terwijl dat allebei aantrekkelijke auto’s zijn.

Hoewel ik snap dat Hyundai streng moet rekenen om de prijs laag te houden, zouden beide enorm opknappen van een houtnerfje of een sierlijst in de lakkleur, iets van contrasten. Het kon er vast net niet af. De brochure toont een acceptabel compromis: bruin leer.

Doe maar. Het draait in deze auto toch om ruimte en verwennerij, van zijn prestaties merk je weinig. Hij rijdt comfortabel, behalve wanneer de achteras te lijden heeft onder een laadbak vol verhuisdozen met boeken.

Dan wordt hij deinerig, ook door de extra ballast van de batterij. Verder doet hij waarvoor hij gemaakt wordt, pijnloos bezuinigen. Hij haalt vijftig kilometer elektrisch op de snelweg en als daarna de motor aanslaat blijft het stil aan boord.

In Amsterdam glijd je zo geruisloos als een Range Rover door de Van Baerlestraat. Leken schatten je budgetfort op anderhalve ton. Alleen influencers zien het onderscheid met de elite.

Opmerkelijk is dat de Santa Fe zijn batterij niet leegrijdt. Bij de overschakeling naar de hybride modus na exact 50 elektrische kilometers bedraagt het batterijniveau nog 16 procent. Blijkbaar gebruikt hij zijn elektrische reserves om hybride te kunnen blijven rijden.

Dat doet hij goed. De actieradius ligt boven de 800 kilometer en het verbruik is voor een 2.100 kilo zware auto marginaal.

Na 100 kilometer snelweg loopt het op tot 1 op 30. Wel strak honderd aanhouden, anders wordt het toch nog 1 op 20. Storend en beklemmend is het spionagesysteem op de stuurkolom dat met een camera je oplettendheid monitort.

Steeds als je te lang naar links of rechts kijkt gaat het weerzinwekkend piepen. Ander irritatiepunt is de procedure voor het neerklappen van de stoelen achter. Daarvoor moet ik twee handelingen uitvoeren, één te veel.

Eerst het knopje bovenaan de rugleuning indrukken, daarna de knop voor de elektrisch verstelbare rugleuning aanvinken. Verder is dit een eersteklas familiebus, en als premium-fabrikant van duurdere crossovers zou ik zijn gunstige prijs-kwaliteitverhouding met bezorgdheid gadeslaan..