De industrie is minder ambitieus geworden in haar eigen verduurzamingsplannen dan twee jaar geleden. Eerder was de industrie nog van plan 7 megaton CO 2 -uitstoot meer te reduceren in 2030. Dat komt neer op 3 procentpunt van de totale 55 procent die Nederland in 2030 minder moet uitstoten ten opzichte van 1990.
Dat blijkt uit een analyse van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). De industrie moet volgens het Klimaatakkoord in 2030 24,5 megaton CO 2 minder uitstoten dan in 2021. Twee jaar geleden telden de eigen plannen van de industrie op tot 26 megaton.
Inmiddels komen de plannen uit op 19 megaton. Een precieze verklaring daarvoor heeft het PBL niet. Er lijken minder voorstellen voor CO 2 -opslag in de plannen te staan en ook gaan meer bedrijven synthetische brandstoffen produceren.
Dat laatste leidt weliswaar tot meer CO 2 -uitstoot in de industrie, maar draagt wel bij aan het verduurzamen van vrachtwagens, vliegtuigen en schepen. Veel van de vergroeningsplannen zijn echter nog in de beginfase. Het is „onzeker” of ze nog voor 2030 „gerealiseerd kunnen worden”, schrijft het planbureau.
Ook leunt een groot deel van de plannen op de ondergrondse opslag van CO 2 en op de toepassing van waterstof, waarvan zeer de vraag is of er in 2030 genoeg van beschikbaar is. Grootschalig gebruik van waterstof als energiedrager is nog ver weg, en er zijn nog weinig investeringsbeslissingen genomen voor waterstoffabrieken. Ondertussen tellen de plannen van de industrie op tot een vraag van zeker 11 GW aan groene (duurzaam opgewekte) waterstof in 2030.
Dat dat zal lukken, noemt PBL „onrealistisch”. In een eerdere studie ging het planbureau dit jaar uit van 1,5 GW aan capaciteit die beschikbaar zal zijn in 2030. Bovendien neemt het risico op vertrek van Nederlandse industriebedrijven toe, door onzekerheid over de rol van de overheid in de energietransitie.
Zo zijn de plannen van de industrie afhankelijk van beschikbare infrastructuur, zoals een verzwaarde aansluiting op het elektriciteitsnet of toegang tot groene waterstof. Er ontbreekt ondertussen een ‘businesscase’ voor veel bedrijven, ziet PBL: groen produceren is simpelweg stukken duurder, en het is maar de vraag of afnemers bereid zijn die prijs te betalen. De verduurzaming van de industrie loopt spaak.
Er blijft steeds minder tijd over om op stoom te komen voor 2030. En problemen die al langer speelden, worden „urgenter”, schrijft PBL. Zo zitten stikstofregels in de weg bij de aanbouw van nieuwe energieprojecten, is er te weinig fysieke ruimte in bijvoorbeeld de Rotterdamse haven voor verduurzamingsprojecten en vergroten de hoge Nederlandse elektriciteitsprijzen de financiële risico’s voor verduurzaming.
Ook een trage vergunningenverlening zit projecten in de weg. PBL analyseerde onder andere de verduurzamingsplannen van grote industriële uitstoters zoals het Limburgse Chemelot, de Rotterdamse haven en staalfabriek Tata Steel in IJmuiden. Die laatste stoot gemiddeld 7 procent van de totale Nederlandse CO 2 -uitstoot uit en wil over naar staal maken op basis van aardgas en waterstof, in plaats van op kolen.
Over die plannen groeien de twijfels; vorige week maakte concurrent ArcelorMittal bekend nog totaal geen verdienmodel te zien in Europa voor ‘groen staal’ en de vergroeningsplannen voorlopig op pauze te zetten. Als voorbeeld van projecten die stuklopen op bijvoorbeeld de hoge elektriciteitsprijs noemt het PBL een fabriek die van plastic grondstoffen voor de chemische industrie zou maken en een waterstoffabriek in de regio Rotterdam-Moerdijk. Deze zijn uitgesteld als gevolg van de hoge (netwerk)kosten voor elektriciteit, maakt PBL op uit de plannen.
Met name in Zeeland en West-Brabant is ondertussen sprake van capaciteitsproblemen bij de overheden die vergunningen voor projecten moeten verlenen. Op het terrein van Chemelot staat een investeringsbeslissing in een groot waterstofproject onder druk als gevolg van wat het PBL een ‘kip-ei-probleem’ noemt: netbeheerders gaan pas het stroomnet uitbreiden als ze zeker weten dat de industrie de stroomcapaciteit gaat gebruiken, maar de industrie wil pas investeren als ze zeker weet dat de capaciteit er komt. Bedrijven aarzelen om in Nederland te verduurzamen, schrijft PBL, en hun plannen sluiten niet aan op de „landelijke doelstellingen”.
Het komt erop neer dat het ministerie van Klimaat en Groene Groei, onder leiding van Sophie Hermans (VVD), de impasse moet doorbreken. De minister moet „een aantal richtinggevende keuzes” maken, zoals bij welke industrie het elektriciteitsnet als eerste verzwaard wordt „ten koste van andere locaties”. Zo kan het ministerie „de industrie de gevraagde duidelijkheid geven over mogelijkheden op de lange termijn”.
.
Bedrijf
De Nederlandse industrie is van plan minder te verduurzamen voor 2030
De verduurzamingsplannen van de Nederlandse industrie schieten tekort, ziet het Planbureau voor de Leefomgeving. Ondertussen neemt het risico op vertrek van bedrijven toe.