De minister blijft politiek verantwoordelijk voor beleid én gewortelde kinderen

Als Faber wil laten zien dat dit kabinet onder menselijke maat iedereen bedoelt behálve een jongetje als Mikael, dan schuift zij de verantwoordelijkheid niet af.

featured-image

Howick en Lily, Sahar, Mauro, Nemr, Taïda, en Gláucio en Márcia. Voornamen van kinderen die even het gezicht werden van het Nederlandse asielbeleid. Beleid waarvan een deel van de Nederlandse kiezer wil dat het strenger wordt.

Maar hoe streng beleid ook is, welke grens er ook wordt getrokken, welke regels er ook gelden, er zullen altijd mensen – kinderen - zijn die er nét buiten vallen. Nu gaat het om de 11-jarige Mikael, de in Amsterdam geboren zoon van een Armeense moeder. De Raad van State oordeelde vorige maand dat de minister van Asiel en Migratie hun geen verblijfsvergunning hoeft te verlenen.



Het is volgens de hoogste bestuursrechter terecht dat een beroep op een regeling voor langdurig in Nederland verblijvende kinderen werd afgewezen. Eind deze maand moeten moeder en zoon vertrekken. In 2021 oordeelde de rechtbank Amsterdam nog dat Mikael voldeed aan de ‘afsluitingsregeling’, de regeling die de ‘definitieve regeling’ verving voor kinderen die langer dan vijf jaar in Nederland verbleven.

Die weer de oplossing had moeten zijn voor ongedocumenteerde kinderen die niet onder de tijdelijke regeling van het Kinderpardon van 2013 vielen. Al die regelingen moesten voorkomen dat er discussie zou ontstaan over ‘gewortelde’ kinderen. Moesten voorkomen dat er discussie kwam over de opvolgers van Howick en Lily, Sahar, Mauro, Nemr, Taïda, Gláucio en Márcia, en de duizenden anderen die geen media-aandacht zochten of kregen.

Die misschien een minder aansprekend verhaal hadden. Die dreigden uitgezet te worden – of daadwerkelijk werden – naar herkomstlanden waar ze de taal niet van spraken, waar ze geen vrienden hadden. Of, net als Mikael, zelfs nooit waren geweest.

Emotionele discussies vaak, die vergezeld van petities en solidariteitsmarsen, op het bureau van de minister belandden. Toen drie oud-bewindslieden in 2015 in NRC terugblikten op hun asielportefeuille, bleken ze alle drie een enfant chéri (dixit Aad Kosto) te hebben gehad. Alle drie moesten een weg vinden in het spanningsveld tussen een algemeen streng beleid en een individu, tussen regels en wat nu als term in zwang is, de menselijke maat.

Wat de keuze ook was, het werd hen persoonlijk aangerekend. Het idee om de finale asielbeslissing te depolitiseren door deze bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) te beleggen, is vanuit dat oogpunt te begrijpen. De uitzonderingsbevoegdheid bezorgde verschillende bewindspersonen slapeloze nachten.

Politieke kleur, voorkeur en het eigen (strenge) imago zouden voor willekeur kunnen zorgen. Al ging natuurlijk ook voor 2019 een ambtelijke toets vooraf aan de uitoefening van de discretionaire bevoegdheid van de bewindspersoon. En blijft een minister áltijd politiek verantwoordelijk voor de beslissingen van instanties die onder haar vallen.

Dat is de makke aan de houding van Marjolein Faber, de huidige minister van Asiel (PVV). Ze wijst erop dat zij geen discretionaire bevoegdheid meer heeft. Door een politieke afspraak is deze inderdaad verdwenen, wettelijk bestaat deze bevoegdheid nog wel degelijk.

Ze wijst op het beroep van de moeder, die de zaak zou hebben gerekt – niet op de staat, die ook in beroep ging. Noch op de achterstand bij de Raad van State, waardoor pas na 2,5 jaar een besluit kwam. Wees dan écht een minister met een rechte rug.

Als Faber wil laten zien dat dit kabinet onder menselijke maat iedereen bedoelt behálve een jongetje als Mikael, dan schuift zij de verantwoordelijkheid niet af. Dan roept zij niet een ‘asielcrisis’ uit, maar zorgt ze ervoor dat uitvoerders als IND en COA veel meer mankracht hebben zodat procedures snel en rechtvaardig verlopen. Dan staat zij voor „het strengste asielbeleid ooit”.

In de wetenschap dat uitzetting naar Armenië een kind straft dat zelf geen enkele blaam treft. Want dat blijft de crux: uitzonderingen zullen er altijd zijn. Recht en regels zijn belangrijk.

Willekeur moet voorkomen worden als het gaat om overheidsbeleid. Het snel toewijzen of afwijzen van verblijfsvergunningen is duidelijk een must. Maar deze zaak laat opnieuw zien dat de praktijk weerbarstig is.

Dat is allemaal hindsight . Mikael moet daarvan niet de dupe te worden..