De mammy breit een supermantrui. Voor wie is die?

In het Singer Museum ziet Joyce Roodnat een beeld van een mammy die een supermantrui breit. Voor wie breit ze die trui? Voor haarzelf, zegt de man naast haar. Hij bedoelt: zij is nu zelf Superman. Joyce weet het zo net niet.

featured-image

In het Singer Museum, waar Hans den Hartog Jager een lawine aan hedendaagse kunst doorheen laat razen, blijf ik hangen bij een bronzen beeldje van Mary Sibande. Ze steelt direct mijn hart. The Manifestation heet ze, ‘De Verschijning’.

Ze staat met haar rug naar me toe, ik zal mijn best moeten doen om haar te leren kennen. Maar een blik op die rug is al genoeg. In haar enorme, blauwe rokken en haar hoofddoek is ze een zogeheten ‘mammy’, het stereotype van de zwarte Amerikaanse kindermeid uit de Zuidelijke staten.



Geliefd als een toegewijde moederfiguur, compleet onderhorig aan ‘haar’ familie. Enfin, denk Gone with the Wind en je hebt het idee. Ehm.

.. Gone with the Wind ? In haar lezenswaardige essay in deze krant over het probleem met politieke maatstaven voor een oordeel over kunst claimt Jolande Withuis dat ze „een seksistisch of racistisch werk nooit mooi” zal vinden.

Gone with the Wind (1949) is allebei, en niet zo zuinig ook. Desondanks lukt het mij niet om hem dan maar niet meer te willen zien. Hemeltjelief, wat een film .

Gedateerd. Grandioos. En met in een halve hoofdrol de Afro-Amerikaanse Hattie McDaniel als een karikaturale mammy, inclusief taalgebruik (kinderlijk dialect), uiterlijk (rond) en gedrag (luid).

Dat is allemaal onacceptabel, maar de film negeren alsof hij niet is gebeurd, dat schiet niet op. Hij bestaat, en Hattie McDaniel speelde haar rol zo goed dat de – racistische – filmindustrie niet om haar heen kon, ze won een Oscar. Ja, je kunt Gone with the Wind uitvlakken.

Maar dan verwijder je haar erbij. De Zuid-Afrikaanse kunstenares Mary Sibande vlakt niks uit. In tegendeel, voor haar is de mammy een thema.

Ze herhaalde haar in vele vormen, ze zet haar in voor postkoloniale kritiek. De helder beschilderde manny breit een supermantrui. Voor wie breit ze die trui? Voor haarzelf, zegt de man naast me.

Hij bedoelt: zij is nu zelf Superman, ze breit niet meer voor koloniale racisten. Ik weet het zo net niet. Ik zeg: voor Superman, en ze zal de trui terugzien als hij er de held in uithangt.

Dat is cynisch, maar ik kan er niks aan doen, want het prachtige beeldje van Sibande herinnert me automatisch aan een Italiaanse sweatshop-naaister. Ik leerde haar kennen in Gomorra , het documentaire meesterwerk dat Roberto Saviano schreef over achterbuurten in Napels in de berenklem van de camorra. Hij beschrijft hoe de naaister tv zit te kijken.

De Oscaruitreiking. En daar ziet ze een actrice in de haute couture-japon die zij, steekje voor steekje, in elkaar heeft genaaid – in opdracht van de camorra, met een groot Milanees modehuis als klant. Welke interpretatie van Sibandes mammy klopt? Is zij zelf Superman? Ja, alleen al door hoe ze zich staande hield en houdt.

Slooft ze nog altijd voor Superman? Ook. Allebei..