Clarice Lispector sterkt Sasja Janssen in het idee dat literatuur raadselachtig mag zijn, bij Het proces van Kafka moest ze huilen, maar het was de geboorte van haar zoon die haar deed inzien: “Ik moet doen wat ik wil: schrijven.” Waar schuil je als het regent van Marion Bloem las ik toen het net uit was, in 1978, ik was tien. Ik kreeg het van mijn moeder, en voorin schreef ze “voor Sasja van Marij”, met een getekend bloemetje ernaast.
Een speciale opdracht, omdat ze briefjes en kaartjes altijd ondertekende met “mamma”. Jo de Kleine is kwaad, zo gaat het verhaal, en vertrouwt alleen nog maar de merel die elke dag aan haar raam verschijnt en aan wie ze brieven schrijft. Brieven fascineren me, een van mijn gedichtenbundels bestaat geheel uit brieven in dichtvorm, gericht aan Virgula, dat komma betekent.
Ik heb als kind stukken uit het boek overgeschreven, om te kijken hoe de auteur dat deed, omdat ik dat ook wilde kunnen, zoiets moois maken. De boeken van Guus Kuijer vond ik vroeger ook prachtig en aan hem vroeg ik, in de Bijenkorf tijdens de Kinderboekenweek, hoe hij op ideeën kwam. Hij zei dat hem die invielen als hij langs de groenten in de supermarkt liep.
Nog steeds denk ik er geregeld aan als ik in de supermarkt ben. Een boek dat altijd bij me in de buurt ligt is De ontdekking van de wereld van Clarice Lispector . Het zijn zogenaamde crônicas , die tussen 1967 en 1973 in Jornal do Brasil verschenen: een mengeling van essays, gedachten, herinneringen, beelden, gesprekken.
Ze schrijft veel over schrijven, ze durft radicaal, filosofisch, abstract, experimenteel, poëtisch en raadselachtig te zijn. Dat sterkt me enorm. Zeker omdat ik voorheen geregeld te horen kreeg dat mijn gedichten niet toegankelijk genoeg waren.
Zij schreef gewoon: “Ik ben zo mysterieus dat ik mezelf niet begrijp.” Dat zijn er meerdere, bijvoorbeeld Ik herhaal je van Ingrid Jonker , dat ik las toen ik met mijn gezin op een huis aan zee van een vriendin paste. Ik werd geraakt door de hoekigheid en melancholie van haar taal, en dacht: dat wil ik ook.
Vlak erna ben ik gaan dichten. Maar ook aan Kitchen van Banana Yoshimoto heb ik een sterke herinnering. Ik was in 1996 net bevallen van mijn zoon en omdat ik thuis niet kon slapen – ik leed aan ernstige slapeloosheid – fietste ik aan het einde van de avond door de strenge vorst naar het huis van mijn tweelingzus en haar vriendin om daar een goede nacht te hebben, zonder wakker te worden van Ruben, die bij zijn vader bleef.
Daar las ik Kitchen , dat over eenzaamheid in de stad gaat, liefde voor eten, en over rouw. Het hoofdpersonage slaapt in de keuken, wat me een geborgen gevoel gaf. Mijn zintuigen stonden op scherp, doordat ik net moeder was geworden en door slaapgebrek (maanden later bleek dat de ziekte van Hashimoto dat veroorzaakte).
Door mijn zoon realiseerde ik me dat ik sterfelijk ben en eindelijk moest gaan doen wat ik al van kinds af aan wilde: schrijven. Zo was zijn geboorte een dubbel geschenk. Bij Het proces van Kafka moest ik huilen, het was de eerste keer dat ik huilde om een boek.
Maar Een schitterend wit van Jon Fosse verpletterde me. Zijn metafoor voor de overgang tussen leven en dood deed me aan poëzie denken. De samenballing, de beeldende kracht.
Daarna ben ik zijn Septologie I-III: De andere naam gaan lezen, dat me betoverde door de herhalingen en spiegelingen en tegelijkertijd de soberheid. Ik lees allerlei boeken door elkaar heen, om me te laten inspireren voor mijn dichtwerk. Wunderkammer (27 catalogi) van Nils Chr.
Moe-Repstad, een dichtbundel van 731 pagina’s! Het is een episch-encyclopedisch werk over de ongrijpbare werkelijkheid. Alice in Wonderland & in Spiegelland van Lewis Caroll, ik vergaap me aan de originele tekeningen. Het spel met logica (tijd!) en taal.
Tropismen van Nathalie Sarraute. De dichtregel uit ‘L’art poétique’ van Ingrid Jonker: “Om myself weg te bêre soos ’n geheim”. En als het schrijven stokt, denk ik vaak aan het grappige en poëticale gedicht ‘Een groot schrijver’ van Kees Ouwens .
Verder heb ik veel gedichten lief. Meister Eckharts Over God wil ik zwijgen , preken en traktaten : dertiende-eeuwse theologische en filosofische teksten. Jon Fosse verwijst ernaar in zijn werk.
Lastig omdat alles in paradoxen wordt vervat, een complex verlangen naar autonomie en overgave. Duizelingwekkend en geestverruimend..
Vermaak
De (lees)ervaringen van dichter Sasja Janssen: “Het boek van Clarice Lispector ligt nooit ver”
Clarice Lispector sterkt Sasja Janssen in het idee dat literatuur raadselachtig mag zijn, bij Het proces van Kafka moest ze huilen, maar het was de geboorte van haar zoon die haar deed inzien: “Ik moet doen wat ik wil: schrijven.”