Voor wie somber is over de klimaatcrisis schreef de Amerikaanse topwetenschapper Susan Solomon (Massachusetts Institute of Technology) vijf eerdere successen in milieubeleid neer. ‘Ook pesticiden, smog, lood en ozonbeschadigende stoffen zijn ondanks verzet van de industrie en talmende politici verleden tijd.’ “Het klimaatprobleem is enorm.
Maar we kunnen en zullen het oplossen”, zegt Susan Solomon. De atmosferische chemicus toonde met haar onderzoek in de jaren tachtig en negentig aan hoe chemische stoffen in onder andere spuitbussen en koelkasten de beschermende ozonlaag in onze atmosfeer aantastten. In 1989 was dat onderzoek de basis voor het Montreal Protocol, dat wereldwijd 99 procent van die stoffen verbiedt.
Vandaag klinkt Solomon, die ook klimaatonderzoek doet, opvallend opgewekt in vergelijking met de vele klimaatwetenschappers die aangeven dat ze ‘bang’, ‘woedend’ en ‘gefrustreerd’ zijn omdat we de klimaatcrisis te traag aanpakken. Haar nieuwe boek, Solvable : How We Healed the Earth, and How We Can Do it Again, is samen te vatten als: we hebben eerder al grote milieuproblemen opgelost, dat kunnen we opnieuw. Overtuigend toont Solomon hoe de oplossingen van gisteren de weg vooruit tonen om de klimaatcrisis aan te pakken.
Wat motiveerde u om dit boek te schrijven? “Ik krijg altijd de vraag waarom we het gat in de ozonlaag konden dichten maar het zoveel lastiger blijkt om CO 2 uit te faseren. Het Protocol van Montreal was een ongelofelijk succes en kwam er redelijk snel. Ik volg de VN-klimaatonderhandelingen van dichtbij en dat gaat zoals bekend veel moeizamer.
Ik raakte gefascineerd door die vraag waarom dat zo anders loopt.” De aanpak van het gat in de ozonlaag was veel eenvoudiger? “Dat klopt grotendeels. Het ging om slechts een paar bedrijven en ze hadden minder te verliezen dan de fossiele brandstoffenindustrie nu.
Ze werden ook niet in hun voortbestaan bedreigd. Het enige wat ze moesten doen, was bepaalde stoffen, chloorfluorkoolstoffen, vervangen door andere stoffen, namelijk fluorkoolwaterstoffen. Toch hebben ook deze bedrijven zich verzet.
Maar dankzij de inzet van wetenschappers, politici én de publieke opinie kwam het Protocol van Montreal er. “De klimaatverandering vormt een veel grotere uitdaging omdat ons energieverbruik nauw verweven is met de economie. Die situatie is beter te vergelijken met die rond smog.
Begin jaren zeventig, toen de Clean Air Act in de VS werd aangenomen, behoorde de Amerikaanse auto-industrie tot de meest winstgevende sectoren. General Motors stond in de Fortune 500-lijst. De bedrijven wilden helemaal niet veranderen.
“Maar er was massaal burgerprotest tegen de vervuilde lucht in veel steden. Daarom steunden zowel Republikeinen als Democraten de Clean Air Act, die autobouwers verplichtte om binnen zes jaar 90 procent minder uitstoot te realiseren van de meest schadelijke stoffen. In andere verhalen blijkt trouwens ook dat het niet klopt dat alleen ‘links’ het milieu wil beschermen.
President Nixon richtte in 1970 het Environmental Protection Agency op en dat nam de leiding in de strijd tegen smog, waardoor pogingen van bedrijven om te claimen dat het te duur of technisch onmogelijk was werden doorprikt. Niet veel later waren alle auto’s uitgerust met een katalysator. Japanse en Europese autobouwers deden mee.
” U hebt samen met politieke wetenschappers, sociologen en historici de lessenreeks Science, Politics and Environmental Policy aan MIT opgezet. Hoe kijken uw studenten naar eerder succesvol milieubeleid? “Ze zijn ook een van de redenen waarom ik dit boek heb geschreven. Mijn studenten zijn erg bezorgd over de klimaatcrisis.
Ze groeien op in een tijd van ideologische strijd en hebben het gevoel dat er niets wordt gedaan. Dat klopt niet. Een oorzaak van hun wanhoop is ook dat ze de geschiedenis niet kennen.
Ze denken dat we niet in staat zijn milieubedreigingen aan te pakken. Wanneer ze horen over eerdere successen, zie ik altijd hoe ze opnieuw moed vinden. Daarom wil ik die verhalen delen met een breder publiek, want veel mensen zijn moedeloos over het klimaat.
” Maakt de actualiteit het niet lastig om hoopvol te zijn? Deze zomer was ongezien heet. En kijk naar wat er nu in Centraal- Europa gebeurt. Rechtse politici trappen op de rem en bedrijven schroeven klimaatbeloftes terug.
“Ik begrijp dat mensen daardoor hopeloos worden. Zelf ben ik optimistischer omdat ik veel voorbeelden ken van succesvol milieubeleid en omdat we in de klimaatstrijd heel wat stappen in de juiste richting zetten. De ergste opwarmingsscenario’s zijn vermeden.
En geen enkele milieustrijd is vlot verlopen, maar dat is nog geen reden om te denken dat het niet zal lukken. Het toenemende extreem weer maakt het klimaatprobleem steeds dwingender. Het is verschrikkelijk voor de slachtoffers, maar het werkt tegelijk als een wake-upcall.
” U haalt ook de geschiedenis aan van hoe DDT, bepaalde broeikasgassen en lood in verf verboden werden. Waarom zijn die verhalen belangrijk? “Het zijn allemaal iconische en leerrijke voorbeelden. Zo konden we ook in de 21ste eeuw een bindend internationaal akkoord sluiten om bepaalde broeikasgassen uit te faseren.
Dat is het Amendement van Kigali, toegevoegd aan het Protocol van Montreal toen bleek dat fluorkoolwaterstoffen sterke broeikasgassen zijn. Mochten we ze blijven gebruiken, dan zou de opwarming met een halve graad toenemen tegen 2050. Met het Kigali Amendement spreken alle landen af om ook de HFC’s uit te faseren.
We kunnen dus met de hele wereld verplichte broeikasgasreductie nastreven. “Het verhaal over DDT, dat na WOII werd ingezet als eerste kunstmatige pesticide , leert ons dat we zelfs grote sectoren met enorme maatschappelijke invloed en belangen zoals de landbouw- en voedselindustrie kunnen dwingen tot verandering. Deze geschiedenis illustreert ook dat wetenschappelijke kennis niet voldoende is.
Zelfs Silent Spring , de schitterende bestseller over de schadelijke impact van DDT door marinebioloog Rachel Carson, die op tv kwam, volstond niet, hoewel het veel mensen inspireerde. Meer wetenschappelijke bevindingen, de opstart van overheidsinstellingen zoals het EPA (Environmental Protection Agency) en doortastende politici waren net zo hard nodig. “En toen burgers zich verzetten tegen steeds meer van dit gif in de natuur en in de voedselketen, kwam alles in een stroomversnelling.
Ik herinner me dat ik als kind dode roodborstjes vond. De bezorgdheid over de schadelijke gevolgen van DDT voor mens en natuur bracht in de VS de milieubeweging op gang. Burgers bundelden hun krachten en richtten het Environmental Defense Fund op.
Die organisatie speelde een enorme rol bij de aanpak van dit probleem, onder andere door rechtszaken te starten om DDT-toepassingen te verbieden. Dat leidde ertoe dat DDT in 1972 in het hele land verboden werd.” Ik zie rode draden.
U noemt dat ‘de drie P’s’? ( lacht ) “Uit de geschiedenis blijkt dat je succes kunt boeken wanneer er voldaan is aan drie voorwaarden. De eerste is dat je de dreiging moet kunnen waarnemen. Dat is de ‘p’ van ‘ perceptible ’ (waarneembaar).
Het gat in de ozonlaag was zichtbaar dankzij satellietbeelden. Smog stinkt en is zichtbaar. DDT was, net als lood in meerdere producten, een probleem dat erg lange tijd niet zichtbaar was.
Maar zodra de verbanden met gezondheidsproblemen duidelijk werden, zijn die stoffen relatief snel verbannen. “De tweede ‘p’ staat voor ‘persoonlijk’: mensen moeten zich persoonlijk bedreigd voelen. Door het gat in de ozonlaag steeg het risico op huidkanker.
Smog leidde tot astma en ademhalingsproblemen. Lood veroorzaakte loodvergiftiging en ontwikkelingsstoornissen bij kinderen. “Ten derde moeten mensen geloven dat er praktische oplossingen zijn.
In de VS schakelden mensen massaal over op deodorantsticks toen bleek dat de spuitbussen het gat in de ozonlaag veroorzaakten.” Hoe staat het met de drie ‘p’s in het klimaatverhaal? “Dat is enorm positief geëvolueerd. Eerst was het iets abstracts waarover sceptici beweerden dat het niet bestond.
Nu is de klimaatverandering steeds meer waarneembaar. Deze dreiging is nu ook persoonlijk, zelfs in landen met dijken, airco en dammen. Het gaat over onze veiligheid, gezondheid en onze kinderen.
Vandaag gaat de strijd over de praktische oplossingen. Die zijn er. In driekwart van de landen is het nu goedkoper om een energiecentrale te bouwen die werkt op zon of wind dan op fossiele energie.
Sceptici beweren dat het niet haalbaar is die praktische oplossingen massaal door te voeren. De steeds goedkopere prijzen voor zonne-energie en batterijen geven hen ongelijk.” De discussie gaat over het kostenplaatje van de groene investeringen.
‘Onbetaalbaar’, klinkt het. “Ook dat is niet nieuw. Toen de automakers gedwongen werden om katalysatoren te voorzien, protesteerden ze ook met het argument dat dat onbetaalbaar was.
In het ozonverhaal claimde de industrie dat CFC’s vervangen niet te betalen zou zijn. De klimaatverandering vormt ook economisch een veel grotere uitdaging. Vooral de opstartkosten zijn hoog, maar daarvoor reiken economen recepten aan.
En op langere termijn levert de klimaattransitie netto centen op.” Maar om de opwarming tot twee graden te beperken, moet het sneller. En omdat we in totaal steeds meer energie gebruiken, neemt ook het aandeel fossiele energie toe.
“Dat klopt. Ik zie daarin vooral een reden om nog sneller af te stappen van fossiele energie. Dat gaat inderdaad veel te traag.
Maar er is geen punt vanaf wanneer de wereld in rook opgaat. We zouden ons beter haasten, maar de moed opgeven vanuit het idee dat het ‘nu te laat is’, is het domste dat we kunnen doen.” Hoe ziet u Big Oil evolueren? “Het is een erg lastige tanker om te keren omdat ze er zoveel belang bij hebben om door te gaan.
En de fossiele-brandstoffenindustrie kan niet blijven bestaan mits wat aanpassingen, zoals de chemische industrie, de landbouw en de auto-industrie dat in het verleden wel konden. Ze hebben enorme investeringen gedaan en rechten verworven om bepaalde gebieden te ontginnen. Het gaat om een industrie van zo’n 40 miljard dollar.
Dat is gigantisch in vergelijking met de chemische industrie ten tijde van de ozonkwestie. “Hoe dan ook is de groene omslag in gang gezet, maar Big Oil zal zich blijven verzetten. Sommige fossiele bedrijven zijn alternatieve opties aan het onderzoeken, zoals CO 2 opvangen of inzetten op waterstof.
In de VS wordt er beloftevol onderzoek gedaan naar manieren om warmte uit de aarde te halen voor groene stroom. Die zaken staan niet op punt, maar wijzen wel op een mentaliteitswijziging. Maar we mogen eigenlijk niet verwachten dat de industrie het juiste zal doen.
Hun taak is om geld te verdienen.” Het is aan politici, die zich te makkelijk laten inpakken door de fossiele lobby’s? “Sommigen zeker, maar ook dat is niets nieuws. Het idee dat politici vroeger moediger waren klopt niet.
Een moedige politicus kan wel veel verschil maken. Zoals senator Edward Muskie, die van vervuiling tegengaan zijn prioriteit maakte en aan wie we de Clean Air Act te danken hebben. Aanvankelijk lukte het niet, maar toen de publieke druk steeg, slaagde hij erin om slim en technologisch dwingend beleid door te voeren.
“Toen Ronald Reagan president was, ging veel milieureglementering op de schop. De milieuramp met de Exxon Valdez in 1989 en de problematiek van de zure regen zorgden er echter voor dat het publiek beterschap eiste. Zijn opvolger George Bush senior beloofde tijdens zijn campagne dat hij de president van onderwijs en milieu zou worden.
” Vandaag woeden er cultuuroorlogen waardoor klimaat een ideologisch thema is geworden. “Ja, maar ook dat zal voorbijgaan. Dat merk je wanneer je met jongeren spreekt.
Ondertussen spelen wij een belangrijke rol. We mogen niet verwachten dat de industrie of de lobbyisten vanzelf het goede zullen doen. En politici willen vooral herkozen raken.
De geschiedenis heeft aangetoond dat het ook aan ons is. Politici moeten de weerstand van de burgers voelen. Het is onze taak hen ter verantwoording te roepen.
“Acties van burgers en consumenten zijn cruciaal. In de jaren zeventig leidde de aantasting van de ozonlaag ertoe dat veel Amerikanen geen spuitbussen meer kochten. Die vrijwillige consumentenacties hadden een enorme impact op de markt en het beleid.
Dat kunnen we opnieuw doen. Alleen al door van bank of pensioenfonds veranderen zetten we druk. Mijn grootste zorg is het idee dat de industrie en de politiek het probleem wel zullen fiksen.
Zonder onze inzet gebeurt dat niet. Een van de belangrijkste dingen die je kan doen is je verenigen en van je laten horen.” Geselecteerd door de redactie.
Wetenschap