De Kamer haalt met het referendum een Paard van Troje binnen

featured-image

De Kamer haalt met het referendum een Paard van Troje binnen H et behoort tot de charmes van ons parlementaire bestel dat ondanks de collectieve machtsvorming in coalities één man of vrouw nog altijd het verschil kan maken. Een van de sprekendste voorbeelden levert de ‘Nacht van Wiegel’, waarin de liberale senator Hans Wiegel in 1999 de invoering van een bindend correctief referendum met zijn tegenstem voorkwam. Zo eindigde de eeuw zoals-ie begon.

In 1901 viel het conservatieve Tweede-Kamerlid Schimmelpenninck op weg naar Den Haag van zijn paard, waardoor de Leerplichtwet zonder zijn tegenstem met de kleinst mogelijke meerderheid werd aangenomen. ‘Het paard was verstandiger dan zijn meester’, zeiden tijdgenoten. Wiegel zelf heeft aan zijn wapenfeit het verhaal verbonden dat zijn chauffeur hem vlak voor de stemming een ‘boodschap van mevrouw’ overbracht: ‘Poot stijf houden, anders kom je er straks niet in’.



Dat was overigens overbodig. Wiegel zag het referendum als de bijl aan de wortel van onze parlementaire democratie. Daarbij geloofde hij niet dat dit middel de politiek dichter bij de mensen zou brengen.

Dat klopte in zoverre dat zijn principiële tegenstem meer tot de verbeelding sprak en meer politieke energie in de samenleving losmaakte dan het vooruitzicht van een referendum. Er was waardering voor Wiegels visie dat politici open, duidelijk en principieel moeten zijn. In historisch perspectief kun je de Nacht van Wiegel zien als de voorbode van de Fortuyn-revolte drie jaar later.

Het was een onuitgesproken protest tegen de technocratische bestuurscultuur onder de paarse coalitie, het gebrek aan dualisme en de naar binnen gerichte houding. Paars verstond het mene tekel niet en diende na een kortstondige crisis vrolijk het zojuist verworpen voorstel opnieuw in. De eindeloze politieke discussie over het referendum kan niet los worden gezien van tijd en omstandigheden.

Het SP-Kamerlid Michiel van Nispen verdedigt het correctieve referendum, waarvoor hij met zijn initiatiefvoorstel alsnog de weg wil openen, als ‘een aanvulling op de parlementaire democratie’. Dat was veertig jaar geleden ook het kernargument van een staatscommissie onder de gereformeerde oud-premier Biesheuvel. De commissie zette het instrument op de politieke agenda, toen ons bestel nog stevig was verankerd.

Hoewel dat nu anders is, noemt Van Nispen het correctieve referendum nog monter ‘een kroonjuweel op de parlementaire democratie’. Een twee derde meerderheid van de Tweede Kamer volgde hem deze week in die zienswijze. Over een tijdje moet de Eerste Kamer het finale woord spreken en het zou, gezien de verhoudingen, weer een Nacht kunnen worden.

De vraag is, veel klemmender nog dan voorheen, of met het correctieve referendum niet een Paard van Troje in ons parlementaire bestel wordt binnengehaald. Voor dit bestel, dat drijft op de waarden vrijheid, waarheid en recht, zijn het gevaarlijke tijden. In de democratische wereld wint het platte machtsdenken veld, waardoor praktische spelregels als ‘de meeste stemmen gelden’ een absolute betekenis krijgen en tegenstanders vijanden worden.

Macht wordt meer gewicht toegekend dan recht, tegenspraak en een aandachtig oog voor de positie van minderheden. Het correctieve referendum past, hoe nobel ook de intenties zijn, in deze tendens. Het brengt de politiek terug tot voor of tegen een wetsvoorstel.

Je kunt het zoals Van Nispen ‘het meest democratische middel dat denkbaar is’ noemen, het zet bij verwerping van een wet de twee Kamers van ons parlement in hun hemd en versterkt aldus de krachten die aan het bestel vijandig zijn. Daar komt bij dat de met veel geld en inspanning georganiseerde volksmacht er louter toe strekt iets tegen te houden, niet iets tot stand te brengen. Precies daarom valt er meer te zeggen voor burgerraden, die aan de voorkant van een wetgevingstraject denkkracht van burgers mobiliseren, uitnodigen tot samenwerking en appelleren aan redelijkheid in plaats van polarisatiedrift.

Zij betrekken burgers veel serieuzer bij de democratie dan een referendum, dat draait om grote getallen en niet om details ‘waarin de lieve God woont’. Een voordeel boven een referendum is dat in zulke burgerraden informatiebronnen kunnen worden geverifieerd. Daar schuilt ook een verschil met veertig jaar terug, toen er nog geen sociale media waren die onder het mom van (verabsoluteerde) uitingsvrijheid aan leugens en desinformatie ruim baan geven.

De tijd is niet ver meer dat met behulp van AI gemaakte filmpjes op de sociale media worden verspreid, die niet van echt zijn te onderscheiden. Wil de democratie overeind blijven, dan is het zaak de waarheid weerbaar te maken, want zij is in de heksenketel van giftige informatiestromen niet meer zo gemakkelijk te herkennen. Die uitdaging is wel een nieuwe Nacht waard.

Hans Goslinga schrijft elk weekend een beschouwing over de staat van onze politiek en onze democratie. Lees ze hier terug. Omtzigt ziet het scherp, maar mist politieke kracht Wilders probeert zelfs de koning onderuit te halen Wilders heeft baat bij een oppositie die de beuk erin gooit.