De hermelijn houdt van ruigte. ‘Het zijn net vleesetende muizen die aan de Red Bull zijn’ Ze dansen voor konijnen, kunnen hun dracht uitstellen en worden spierwit in de winter. Het Jaar van de Hermelijn moet de aandacht vestigen op dit kleine roofdier, dat in Nederland steeds minder voorkomt.
Het lijkt een feestelijke aangelegenheid, maar als natuurorganisaties een soort uitroepen tot ‘dier van het jaar’ is dat vaak geen goed nieuws. Het Jaar van de Egel, het Jaar van de Huismus – het betekent meestal dat het niet goed gaat met zo’n soort. De Zoogdiervereniging heeft 2024 bestempeld tot het Jaar van de Hermelijn, want ook deze soort komt steeds minder voor in Nederland.
“Volgens een ruwe schatting zijn er nog ongeveer 20.000 zich voortplantende individuele hermelijnen”, zegt Jeffrey Peereboom, ecoloog en bestuurslid van de Werkgroep Kleine Marterachtigen van de Zoogdiervereniging, die de activiteiten van het Jaar van de Hermelijn organiseert. Er waren lezingen, workshops, gastlessen, een familievelddag, een fotowedstrijd en een speciaal hermelijn-biertje gebrouwen door Stadsbrouwerij Wageningen.
Daarnaast zijn er projecten met vrijwilligers om het leefgebied van de hermelijn te verbeteren en wordt het voorkomen van hermelijnen gemonitord om het verspreidingsgebied in kaart te brengen. “Daarvoor gebruiken we cameravallen, want het zijn ontzettend schuwe en snelle beestjes”, zegt Peereboom. “Met het blote oog krijg je ze maar heel moeilijk te zien.
” Een bekend model is de mostela: een cameravalkist met een pvc-buis waar nieuwsgierige hermelijnen in kruipen op zoek naar prooi en dan gefotografeerd worden. Peereboom heeft onlangs in een natuurgebied ten noorden van Chaam zogenaamde ‘struikrovers’ gepositioneerd. “Dat is een cameraval die bestaat uit een buis en een sardineblikje om hermelijnen te lokken.
Ze komen ruiken of likken aan het blikje en zitten daardoor net lang genoeg stil voor de foto. Evengoed heb je nog wel een camera met een reactietijd van 0,3 seconden of sneller nodig. Het zijn ontzettend drukke, beweeglijke diertjes.
Het zijn net vleesetende muizen die aan de Red Bull zijn, zeg ik weleens.’ De hermelijn is na de wezel de kleinste van de marterachtigen, een familie van roofdieren waarvan in Nederland ook de bunzing, de steenmarter, de boommarter, de otter en de das voorkomen. Hij wordt inclusief staart gemiddeld slechts tussen de dertig en veertig centimeter lang, maar het is een venijnige rover die goed kan zwemmen en klimmen.
Hij jaagt op woelratten, muizen en konijnen, die worden gedood met een beet in de nek. Zelf moet hij oppassen voor roofvogels, uilen, vossen en katten. Volgens Peereboom zijn er slechts weinig wetenschappers die de hermelijn onderzoeken.
Wat fascineert hem zo aan dit dier? “Door die verborgen leefwijze moet je echt geluk hebben om er een te zien. Dat maakt ze geheimzinnig. Bovendien hebben hermelijnen een paar heel bijzondere eigenschappen.
” Zo zijn ze in de zomer roodbruin met een witte buik, maar wordt hun vacht in de winter betoverend wit. Het is die sneeuwwitte vacht die in vroeger tijden werd gebruikt voor de mantels van koningen – de zwarte vlekjes in het bont zijn de staartpuntjes van de witte hermelijn. Peereboom: “Of een hermelijn een wintervacht krijgt, is genetisch bepaald.
Hermelijnen in Noord-Europa worden altijd wit in de winter, in Zuid-Europa nauwelijks. Nederland is een soort transitiezone: een deel wordt wel wit, een ander deel niet. We zien nog geen effect van klimaatverandering, maar je zou verwachten dat wanneer witte winters zeldzaam worden, de hermelijnen die hun bruine vacht houden in het voordeel zijn.
Zij vallen minder op, waardoor hun aandeel in de populatie door natuurlijke selectie zou kunnen toenemen. Voor de witte hermelijnen kan klimaatverandering dan wel een probleem zijn.” Daarnaast wordt over de hermelijn gezegd dat hij grotere prooien zoals konijnen met gekke sprongen en koprollen weet te hypnotiseren.
Die capriolen zouden het konijn verwarren of desoriënteren, waardoor het niet wegrent. “In het Engels noemen we dat de weasel war dance , de oorlogsdans van de wezels, want wezels zouden het ook doen. We weten er nog steeds maar weinig van.
Het gedrag kan ook te maken hebben met een parasitaire worm in de neusholte van de hermelijn, die op termijn zijn hersenen aantast. Het is een van de raadsels van dit dier.” Wat wel zeker is, is dat vrouwtjeshermelijnen een zogenaamde uitgestelde dracht kennen.
“Als een mannetje in het voorjaar een nestje hermelijnen vindt, paart hij niet alleen met het moederdier maar ook met de vrouwelijke jongen. Soms zijn ze zelfs met veertien dagen al vruchtbaar. Zij maken specifieke geluidjes om het mannetje te lokken.
Ze zijn dus al bevrucht als ze het nest uitkomen, maar de eicellen nestelen zich pas het volgende jaar in, waarmee de dracht begint. Dit stelt hermelijnen goed in staat nieuw gebied te koloniseren; ze hoeven daar niet eerst een mannetje te vinden.” Dat vermogen om zich zo te verspreiden helpt de hermelijnen vandaag de dag niet veel meer: er is simpelweg te weinig geschikt leefgebied.
“Ze deden het goed in kleinschalig agrarisch landschap, maar met de intensivering van de landbouw, en ook de uitbreiding van het wegennet, hebben ze het moeilijk gekregen. Daarnaast lijden ze onder het gebruik van rodenticiden in de landbouw om muizen en ratten te bestrijden, en onder de achteruitgang van de aantallen konijnen.” In hun gevoeligheid voor landschapsverandering lopen hermelijnen min of meer synchroon met weidevogels, zegt Peereboom.
“Als op een bepaalde plek de weidevogels verdwijnen, zie je daar ook geen hermelijnen meer.” De hermelijn houdt van waterrijk gebied, waar zijn favoriete prooi, de woelrat, veel voorkomt. “Het is geen bosdier, hij leeft in open gebied, maar dan wel met dekking in de vorm van houtwallen, heggen of kleine bosjes.
De hermelijn heeft een beetje ruigte nodig. Verder zijn verbindingszones met andere groene gebieden cruciaal.” De data over het voorkomen van de hermelijn die Peereboom ophaalt met zijn cameravallen, wordt gebruikt voor verder onderzoek en kan helpen beschermingsplannen te maken.
“Provincies zijn verplicht om maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat diersoorten niet verder achteruit gaan. De hermelijn is in tien van de twaalf provincies van de vrijstellingslijst gehaald. Dat betekent dat ze bij bouwprojecten en andere ruimtelijke ontwikkelingen expliciet moeten letten op de gevolgen voor de hermelijn.
” Alleen in Zuid-Holland en Limburg staat de hermelijn nog op de vrijstellingslijst en hoeft dat dus niet. Daarnaast moeten de activiteiten en evenementen van het Jaar van de Hermelijn helpen het diertje onder de aandacht te brengen van natuurorganisaties, vrijwilligers en overheden zodat er plannen kunnen worden gemaakt het landschap weer meer geschikt voor ze te maken. “Als we keuzes maken over landschapsbeheer krijgen de grotere diersoorten vaak de meeste aandacht.
Maar de hermelijn is wat je noemt een paraplusoort. Als je landschapsgerichte maatregelen neemt voor de hermelijn, profiteren daar ook de egel, de patrijs, muizensoorten en vlinders van.’ Rondom de Strabrechtse Heide maken natuurorganisaties het landschap klaar voor de terugkomst van de wilde kat.
Loofbomen, natuurlijke verbindingen en beschutting moeten de sprong vanuit het Vijlenerbos vervroegen. ‘De wilde kat staat voor zoveel meer.’.
Bovenkant