De G20 praat opeens over het extra belasten van miljardairs. Moeten Musk en Bezos straks meer betalen?

De miljardairs van deze wereld zijn heel bekwaam in het ontwijken van de fiscus. Deze week praat de G20 over een Braziliaans voorstel voor een internationale minimumbelasting voor superrijken, die veel geld moet opleveren.

featured-image

In vredesnaam, belast ons nu eindelijk eens behoorlijk. Dat is de boodschap die ruim 250 miljonairs en miljardairs dit jaar voor de derde keer op rij gaven aan de politieke en economische leiders die samenkwamen bij het World Economic Forum in Davos. „Wanneer gaan jullie extreem vermogen belasten?”, schreef de groep vermogenden in januari in een brief aan ‘Davos’.

De economische ongelijkheid groeit „dramatisch”, staat in de brief. Laat ons alsjeblieft meer afdragen. Een paar ondertekenaars: Valerie Rockefeller, telg uit de Amerikaanse Rockefeller-dynastie, haar landgenoot Abigail Disney, nicht van Walt Disney, en Brian Eno, de Britse muzikant-producer.



Tot de niet-ondertekenaars van de brief behoren de allerrijksten van de wereld, de mensen die prijken op ranglijsten als de Billionaires List van magazine Fortune . Dat zijn vooral veel Amerikaanse techondernemers zoals Elon Musk (vermogen: 224 miljard euro) en Jeff Bezos (184 miljard), en daarnaast onder meer mensen uit de Europese luxe-industrie, zoals de Fransman Bernard Arnault (176 miljard), hedgefondsbazen, grootindustriëlen uit landen als India en Mexico en Chinese (tech)magnaten. Belastingen betalen? Daar doen ultrarijken liever niet aan.

Ze stallen hun inkomsten – voornamelijk de winst uit eigen bedrijven – als kapitaal in de eigen ondernemingen of in speciale holdings, waardoor ze de inkomstenbelasting voor een belangrijk deel ontlopen. Andere vormen van belasting, zoals vennootschapsbelasting en vermogensbelasting, worden eveneens zoveel mogelijk ontweken, en liggen sowieso vaak lager dan inkomstenbelasting. De laatste tijd groeit het ongenoegen over het fiscale vluchtgedrag van deze groep.

Onderzoekscollectief ProPublica onthulde in 2021 dat mensen als Musk en Bezos in de VS amper belasting betalen. In Nederland bleek uit recente studies van het Centraal Planbureau dat de belastingdruk het laagst is voor de huishoudens met de allerhoogste inkomens. Deze donderdag wordt het thema op hoog internationaal-politiek niveau besproken, bij een bijeenkomst van ministers van Financiën van de G20-landen in Rio de Janeiro.

Huidig G20-voorzitter Brazilië, geleid door de linkse president Lula da Silva, vroeg de Frans-Amerikaanse econoom Gabriel Zucman om een rapport met cijfers én met voorstellen om zeer vermogende particulieren naar het belastingloket te dwingen. Dit rapport ligt nu op de G20-tafel. Zucmans boodschap, in het kort: de circa 3.

000 miljardairs van deze wereld betalen – inderdaad – relatief fors minder belasting dan de gemiddelde burger. En de beste manier om dit aan te pakken is een internationale minimumbelasting voor ultrarijken. Particulieren die 1 miljard dollar of meer bezitten, betalen dan jaarlijks 2 procent van hun vermogen.

Brazilië nam dit voorstel van harte over. Eerst een paar cijfers uit het rapport. Hoeveel betalen deze ultrarijken eigenlijk momenteel aan belasting? Dat is niet makkelijk in kaart te brengen, want veel data van belastingdiensten zijn vertrouwelijk, schrijft Zucman.

Toch slagen academische onderzoekers er steeds beter in om toestemming te krijgen deze (geanonimiseerde) vertrouwelijke data voor onderzoek te gebruiken. Wat blijkt? In de VS betalen miljardairs zo’n 9 procent inkomstenbelasting, in Frankrijk krap 2 procent en in Nederland vrijwel nul. Als je andere vormen van belasting meerekent, zoals vennootschapsbelasting en btw, komt de totale belastingdruk voor miljardairs uit op 23 procent in de VS, 27 procent in Frankrijk en 17 procent in Nederland (waar het dus bijzonder goed toeven blijkt voor ultrarijken).

Ter vergelijking: de totale belastingdruk voor de meeste burgers ligt in de VS op 25 à 30 procent, in Frankrijk boven de 50 procent en in Nederland tussen de 45 en 50. Intussen zijn ultrarijken de voorbije jaren alleen maar rijker geworden: het vermogen van de rijkste 0,0001 procent van de wereldbevolking (ruwweg zijn dat de 3.000 miljardairs) kwam eind jaren tachtig nog neer op 3 procent van het wereldwijde bbp.

Inmiddels is dat 13 procent. Dan Zucmans oplossing. Omdat ultrarijken de hoogte van hun inkomen vaak „manipuleren”, is het beter niet hun inkomen, maar hun vermogen te gebruiken als basis voor belastingheffing, meent hij.

Belastingdiensten hebben daar al aardig zicht op, schrijft hij, bijvoorbeeld bij het innen van erfbelasting. Nu nog dragen de miljardairs jaarlijks gemiddeld 0,3 procent van hun vermogen aan belasting af, zo berekende hij. Zou dat 2 procent van hun vermogen zijn, dan zou dat wereldwijd tussen de 200 en 250 miljard dollar aan extra belastinginkomsten opleveren.

Als het minimumtarief al eerder ingaat, bij 100 miljoen dollar aan privévermogen, zou daar nog eens 100 à 140 miljard dollar extra aan belastinginkomsten bij komen. De mondiale minimumtaks zou als volgt werken: als een miljardair in zijn vestigingsland of in het land van zijn nationaliteit (per land verschillen de regels hierover) die 2 procent níét afdraagt, door de nationale fiscus te ontwijken, krijgt dat land het recht ‘bij te heffen’ tot de drempel van 2 procent wordt bereikt. Dit is een kopie van de methode van de recent afgesproken mondiale minimum winstbelasting voor multinationals, van 15 procent.

Als een bedrijf de winstbelasting probeert te ontduiken via fiscale sluiproutes naar belastingparadijzen, kunnen deelnemende landen het bedrijf dwingen alsnog die 15 procent te betalen. Deze deal, in 2021 ondertekend door 140 landen, wordt nu geleidelijk ingevoerd; zo’n zestig landen hebben al wetgeving aangenomen of zijn daarmee bezig. Bij die minimum winstbelasting voor grote bedrijven houden de innende regeringen de extra inkomsten zelf; ze worden niet onderling tussen landen verdeeld.

Regeringen kunnen dus ook zelf bepalen waar het extra opgehaalde belastinggeld aan wordt besteed. Hoe moeten de extra miljarden uit de vermogens worden besteed? Zucman neemt daarover geen stelling in, maar schrijft wel dat de wereld het geld hard nodig heeft, om publieke voorzieningen op peil te houden en voor de bestrijding van de klimaatopwarming. Zo staat een kwestie die raakt aan het rechtvaardigheidsgevoel van veel burgers wereldwijd – de rijken worden almaar rijker – opeens op de agenda van een belangrijk internationaal overlegorgaan.

Bij de G20, waarin de belangrijkste industrielanden én opkomende landen zijn verenigd, worden de lijnen uitgezet voor internationale financieel-economische afspraken, zoals recent ook over de minimum winstbelasting voor multinationals. „Wat we collectief hebben gedaan met multinationale ondernemingen, kunnen we nu in principe doen voor miljardairs”, schrijft Zucman, die overigens ook vindt dat 15 procent als minimumtarief voor multinationals veel te laag is. Brazilië hoopt dat de vergadering in Rio steun voor het idee oplevert van de G20.

Voor Lula is de bestrijding van economische ongelijkheid topprioriteit. „Het is de hoogste tijd dat de superrijken hun deel bijdragen”, zei Lula vorige maand bij G7-overleg in Italië. Maar het is sterk de vraag of de Brazilianen in hun missie slagen.

Er is nogal wat politiek verzet binnen de G20. De Amerikaanse minister van Financiën Janet Yellen zei in mei bij een G7-vergadering dat de VS weliswaar „geloven in een progressief belastingstelsel”, maar dat haar land niet kan „tekenen” voor „een soort mondiale regeling”. In dit verkiezingsjaar wil de regering-Biden nog een eigen plan doorzetten voor een minimumbelasting van 25 procent van het inkomen (dus niet het vermogen) voor Amerikanen met een privévermogen van 100 miljoen dollar of meer.

Biden wil de indruk vermijden dat hij dit doet onder internationale druk. Als de Republikein Donald Trump in november de presidentsverkiezingen wint, wordt Amerikaanse steun voor het Braziliaanse plan nog onwaarschijnlijker. De bezwaren leven breder binnen de G20.

De Duitse regering is intern verdeeld over een internationale minimumtaks voor superrijken: de sociaal-democratische SPD is voor, de liberale minister van Financiën Christian Lindner tegen. Wel krijgt Brazilië steun van Frankrijk, Zuid-Afrika en van Spanje. In Nederland sprak de Tweede Kamer zich in enkele moties ook uit voor de minimumtaks voor rijken – maar Nederland is geen lid van de G20 en kreeg van Brazilië ook geen uitnodiging voor het overleg van ministers van Financiën.

Mocht het de komende jaren tóch tot een doorbraak komen in dit dossier, dan zijn er nog veel technische obstakels te overwinnen, die in Zucmans rapport ook worden benoemd. Bijvoorbeeld: ultrarijken houden dikwijls (delen van) hun vermogen verborgen in vastgoed. De internationale uitwisseling van informatie hierover moet flink worden verbeterd, zoals dit eerder bij de uitwisseling van bankgegevens is gebeurd, schrijft Zucman.

Ook zou goed moeten worden afgesproken welk land welk deel van de ‘2 procent’ zou mogen heffen. President Lula is erin geslaagd dit even taaie als politiek beladen onderwerp te bespreken binnen de groep van belangrijkste economieën ter wereld – en daarmee heeft het idee van een minimumtaks voor superrijken opeens meer gewicht gekregen. Maar gezien alle politieke én technische barrières lijken de miljardairs van deze wereld zich de komende jaren weinig zorgen te hoeven maken.

Zij kunnen voorlopig hun fortuin blijven oppotten – goeddeels buiten bereik van de fiscus..