De belangrijkste ‘asielnoodmaatregelen’ op een rij. Hoe nieuw én hoe haalbaar zijn ze?

Uit de brief van premier Schoof aan de Kamer blijkt dat de meeste ‘asielnoodmaatregelen’ al in het regeerprogramma stonden. Zes belangrijke maatregelen op een rijtje.

featured-image

Wie de Kamerbrief van premier Schoof over de ‘asielnoodmaatregelen’ naast het regeerprogramma legt, moet constateren dat er weinig nieuwe zaken zijn afgesproken. Slechts vier beleidsmaatregelen zijn het resultaat van de onderhandelingen tussen de PVV en NSC. Zes belangrijke maatregelen – en hun haalbaarheid – op een rij.

Op dit moment kunnen statushouders (asielzoekers met een verblijfsvergunning) die in Nederland willen blijven na vijf jaar een aanvraag indienen voor een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd. Op Europeesrechtelijk niveau bestaat ruimte om deze permanente vergunning te schrappen én de geldigheidsduur van de tijdelijke variant te verkorten. Dit vereist wel een wijziging van de Vreemdelingenwet.



Statushouders die in Nederland willen blijven, moeten dan elke drie jaar de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) vragen hun recht op bescherming opnieuw te beoordelen. Sinds 2021 werden meer dan veertigduizend aanvragen voor een permanente vergunning ingediend, waarvan ongeveer 80 procent positief is beoordeeld . Asieljuristen verwachten een vergelijkbaar inwilligingspercentage na drie jaar, al zullen die vergunningen straks tijdelijk blijven.

In het hoofdlijnenakkoord en het regeerprogramma wordt niet gerept over het veilig verklaren van gebieden in Syrië. Hoogstwaarschijnlijk is dit plan uitkomst van onderhandelingen tussen PVV en NSC. De partij van Geert Wilders is al langer voorstander van Syriërs terugsturen.

Nog steeds komen de meeste asielzoekers die zich in Nederland melden uit Syrië. In ongeveer 85 procent van de gevallen krijgen ze een asielvergunning, omdat het door burgeroorlog geteisterde land als onveilig wordt beschouwd. Volgens de Dienst Terugkeer en Vertrek wordt daarom niemand gedwongen uitgezet naar Syrië.

De meeste asielzoekers uit Syrië vluchtten voor de oorlog. Het is mogelijk dat ze straks worden teruggestuurd naar veilig verklaarde delen van hun thuisland. Dit ligt anders voor Syriërs die persoonlijke problemen hebben met de Syrische autoriteiten.

De minister van Buitenlandse Zaken verklaart gebieden veilig op basis van ambtsberichten. Asieladvocaat Wil Eikelboom waarschuwt voor politieke inmenging in ambtsberichten over landen als Syrië. „Als het idee is om de minister onder druk te zetten om bepaalde bronnen weg te laten, of meer gewicht te geven, dan doet het enorm af aan de waarde van het ambtsbericht”, zegt hij.

„Dan is het niets waard.” Rechters kunnen daar gehakt van maken. Het is de vraag hoeveel asielzoekers daadwerkelijk zullen worden uitgezet.

Eikelboom wijst erop dat Denemarken, dat al delen in Syrië veilig heeft verklaard, „nog geen Syriër” heeft kunnen uitzetten. Het heeft namelijk „geen diplomatieke banden” met Syrië. Ook Nederland heeft geen diplomatieke relatie met het Assad-regime.

Veel Nederlandse gemeenten komen niet uit zichzelf met opvangplekken voor asielzoekers, met grote gevolgen voor het overbelaste aanmeldcentrum in Ter Apel. De spreidingswet verplicht alle gemeenten om asielzoekers op te vangen, desnoods met dwang door de minister van Asiel en Migratie. Dat de wet eind dit jaar werd aangenomen kwam voor Ter Apel als een grote opluchting.

Maar PVV-leider Wilders wil niets hebben van de spreidingswet, door rechtse partijen steevast ‘dwangwet’ genoemd. De hele coalitie stemde bovendien tegen de invoering ervan, met uitzondering van de VVD-senaatsfractie . In de formatie werd al afgesproken dat de spreidingswet weer van tafel gaat.

Dat moet via een intrekkingswet, met eenzelfde procedure als bij een normale wet. Blijven de VVD-senatoren sta-in-de-wegs? Het vrije verkeer van personen, goederen en diensten – zoals geregeld in het Schengenverdrag – staat aan de basis van de Europese rechtsorde. Al bij de bespreking van dit verdrag maakten landen zich zorgen over wat het vrije verkeer zou kunnen betekenen voor hun nationale veiligheid.

„Er moest een balans worden gevonden tussen het vrije verkeer en de risico’s”, vertelt hoogleraar rechtssociologie Maartje van der Woude (Universiteit Leiden). Dat resulteerde in artikel 25, dat grenstoezicht binnen de EU mogelijk maakt als sprake is van „een ernstige bedreiging van de openbare orde of de binnenlandse veiligheid”. „Landen zijn over het algemeen terughoudend in het bekritiseren van elkaars beslissingen op het terrein van nationale veiligheid,” zegt Van der Woude, een Schengen-expert.

Ze verwacht niet dat de Europese Commissie negatief reageert op het Nederlandse besluit tot grenstoezicht. In principe mag dat een halfjaar duren, maximaal twee. Of de ‘asielcrisis’ hiermee wordt opgelost? Van der Woude betwijfelt het.

Grenscontroles gaan „niets doen tegen het recht dat mensen hebben om asiel te vragen”. Ook is het maar de vraag of de Koninklijke Marechaussee voldoende personeel heeft om de ruim duizend kilometer lange landsgrens te controleren. De maatregel is in dat licht vooral „symbolisch”, concludeert Van der Woude.

Nederland is ruimhartiger met nareizen dan de Europese regels voorschrijven. „Die regels beperken zich tot minderjarige kinderen en gehuwde partners”, vertelt asieladvocaat Eikelboom. Onder het huidige beleid mogen ook jongvolwassen kinderen en ongehuwde partners nareizen.

De Vreemdelingenwet moet op dit punt worden aangepast. Waar Nederland jarenlang „vooruitstrevend” is geweest, „gaan we terug naar een meer traditionele opvatting van wat een gezin is”, merkt Eikelboom op. Dat raakt volgens hem vooral „lhbti-vluchtelingen”, die in het land van herkomst onmogelijk kunnen trouwen.

Het beleid kan ook gevolgen hebben voor vrouwen die vluchten wegens eerwraak. Strenger beleid is dus mogelijk, maar helemaal onmogelijk wordt het laten komen van jongvolwassen kinderen of ongehuwde partners niet. Statushouders kunnen nog altijd een beroep doen op het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens, dat het recht op familieleven regelt.

Aan dit verdrag blijft het kabinet gebonden. Het kabinet wil opnieuw proberen om de rechterlijke dwangsommen af te schaffen, terwijl een eerdere poging van het vorige kabinet door de Raad van State als „onverbindend” werd verklaard. Als de IND niet binnen zes maanden een besluit heeft genomen over een asielaanvraag, moet hij een boete betalen.

In 2021 werd die boete afgeschaft, met de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND . Die wet was een reactie op het hoge aantal boetes, doordat de immigratiedienst door capaciteitsproblemen niet bijtijds aanvragen kon afhandelen. Door de wet werd 1 miljoen euro per week bespaard.

Eigenlijk wilde het vorige kabinet met de Tijdelijke wet óók de rechterlijke dwangsommen schrappen. Dan beslissen rechters dat de IND alsnog een boete moet betalen als de dienst niet binnen een bepaalde termijn op een aanvraag heeft gereageerd. Eind 2022 oordeelde de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State dat de wetgever dit niet kan bepalen , omdat het raakt aan juridische principes als effectieve rechtsbescherming en rechtszekerheid.

Kort gezegd, ook vreemdelingen moeten een middel hebben om de overheid „te bewegen tot een besluit”..