Hun handen zijn al wat ruwer geworden, de nagels schoonmaken is soms onbegonnen werk. Ze zijn gehard door dagen buiten werken en hebben vele kilometers afgelegd op hun terrein van dertien hectare. De vier Jonge Voedselbosboeren zijn aan het veranderen, ze worden boeren.
Vooral het planten van 14.000 bomen in de afgelopen wintermaanden op het veld van Voedselbos De Laar (gemeente Elst, net onder Arnhem) heeft daaraan bijgedragen. Met hulp van in totaal driehonderd vrijwilligers gingen de elzen, wilgen en andere bomen stuk voor stuk de grond in.
Zwaar werk, in weer en wind, en op de klei die zich vastzuigt aan laarzen en spades. „Heel veel fysiek bezig zijn was een eerste krachtmeting. Ik denk dat we die wel hebben goed doorstaan”, zegt Simon Verboom.
En ieder plantgat, iedere geplante boom is uniek, vertelt hij. Samen bomen planten is net zo verbindend als met elkaar een biertje doen in de kroeg, stelt Sacha Brons. De geplante bomen maken van het wilde grasland langzamerhand een bosbiotoop.
Deze ‘pioniers’ moeten ook de vruchtdragende soorten – zoals walnoot, appel en kakifruit – bescherming gaan bieden tegen de wind. Zo krijgt het voedselbos van de Jonge Voedselbosboeren Simon Verboom (30), Katja Zweerus (27), Sacha Brons (23) en Wytze Walstra (23) vorm. Een enkele keer gaat dat vormgeven van het land heel snel.
Een natuurvriendelijke oever werd in een week met groot materieel aangelegd. Voor Katja Zweerus was het een hoogtepunt om met de graafmachine zelf een stukje te mogen graven. Niet eenvoudig, weet ze nu.
Het was anderhalf jaar geleden nog een wild idee om als vier twintigers zelf een voedselbos te beginnen. En dan geen hobbybosje met een paar bomen en struiken, maar een landbouwproject met tienduizenden bomen waar ze op termijn alle vier een deel van hun inkomen uit zouden verkrijgen. Dat was het plan.
En het werd in hoog tempo werkelijkheid. Om te zeggen dat ze een succesvolle periode achter de boeg hebben, zou een understatement zijn. De Voedselbosboeren hebben onder meer een winnend voorstel ingediend voor het stuk grond van dertien hectare bij Arnhem Zuid, de financiering geregeld en vergunningen gekregen om bomen te planten en andere aanpassingen in het landschap te doen.
De Voedselbosboeren leggen op de helft van het terrein drie voedselbossen aan. Het gastronomisch bos gaat producten opleveren voor restaurants en speciaalzaken, het ‘rationele’ bos wordt gericht op grootschalige productie van noten en fruit en in het zelfoogstbos kunnen buurtbewoners met een abonnement zelf komen plukken. De overige 6,5 hectare wordt bestemd als akkerland, te beheren door een andere partij.
De vier gingen gedegen te werk, met uitgebreide plannen en begrotingen, en spreadsheets om ieders taken bij te houden. Ze moesten zich verdiepen in landbouwregels, organisatievormen, verdienmodellen en plantensoorten. Ze surfden het afgelopen jaar op een golf van welwillendheid.
Steun kwam van ervaren voedselbosbouwers, grondfondsen en fondsenverstrekkers, vrijwilligers en bestuurders. Een zaalverhuurder rekende een lager tarief, een kweker hoefde geen geld voor een lading bamboestokken. Weerstand van betekenis hebben ze eigenlijk niet ontmoet.
En ze kregen buitengewoon veel aandacht in de media. Als het nu zou eindigen, zou het al een succes zijn, zegt Sacha Brons in een gesprek aan het einde van het jaar. De vier zijn bijeen in het huis van de moeder van een van hen, voor een dagje „laptopwerk”.
Gevraagd naar tegenvallers noemen ze een net geplaatst hek dat vijftig centimeter verderop moet staan en de diepe rijsporen die grote machines op het land hebben veroorzaakt. Het kan vijf jaar duren voordat de bodem daar hersteld is, denken ze. Van een andere orde is dat voor het akkerland nog geen pachter is gevonden.
Dat betekent minder inkomsten. Hun leeftijd speelde bij de positieve ontvangst een belangrijke rol. Wytze Walstra: „Ik merk dat mensen daar blij van worden.
” Simon Verboom: „Het is absoluut een bewuste keuze geweest om ons te profileren als jonge agrariërs.” Hij wordt er, als oudste, door de andere drie mee geplaagd dat hij deze maand dertig is geworden. Wytze Walstra haalt er statistieken en grafieken bij om te laten zien dat een „enorme vergrijzing in de landbouw” gaande is.
Het aantal boeren neemt de laatste decennia sterk af en veel oudere boeren hebben geen opvolger. „Het moet van onze generatie komen om met dit soort initiatieven aan de slag te gaan. Het grote voordeel van jong zijn is dat je nog veel minder vastzit.
En wij hebben ook het voordeel dat we geen agrarische achtergrond hebben. Dus we hadden geen vooroordelen of gevestigde ideeën vanuit de gangbare landbouw.” Er is ook een groot obstakel voor die verjonging, zegt hij.
Veel jongeren willen zich niet binden. Zeker hoogopgeleide jongeren kunnen van alles doen en krijgen daardoor keuzestress, meent hij. Voor de vier voelt het juist goed dat ze zich hebben verbonden aan een project dat tientallen jaren gaat duren, zelfs langer dan hun eigen leven.
Sommige bomen die ze gaan planten, worden pas over jaren productief en kunnen eeuwen oud worden. Dat ze het commitment aan elkaar zijn aangegaan, is ook niet tegengevallen. Sacha Brons: „We hoorden aan het begin van ons avontuur in augustus 2023: statistisch gezien is over een jaar een van jullie eruit gestapt.
Dat is niet gebeurd. En het voelt ook niet alsof dat gaat gebeuren.” Er is nog een reden waarom ze zo veel steun hebben gekregen, denkt Wyztze Walstra.
„Ik merk dat als je niet alleen maar bezig bent met het creëren van economische waarde voor eigen gewin en vooral focust op het creëren van maatschappelijke waarde, mensen het leuk vinden om daarbij aan te sluiten. Want iedereen weet heus wel dat er iets moet gebeuren.” En dat ‘iets’ kan zich over allerlei domeinen uitstrekken.
Ze stapelen doelen, zegt hij. „Voedselproductie, klimaatadaptatie en –mitigatie, verbetering van de waterkwaliteit, sociale waarde”, somt hij op. En misschien is er nog wel meer.
Ze hebben er wel eens over gedacht om „alle stromen van waarde” die het toekomstige voedselbos in en uit gaan in kaart te brengen. Dan denken ze aan de betaalde en onbetaalde arbeid die erin wordt gestoken, maar ook de lunches die door vrijwilligers worden gemaakt, en zelfs de wandelaars die langskomen en van het bos in aanleg genieten. Katja Zweerus noemt de torenvalk en de steenuil die er nu al zitten en de soorten die ze in de toekomst zullen leren herkennen.
„Het is veel meer dan alleen economisch verkeer”, zegt Sacha Brons. Boven aan de doelen van de voedselbosbeweging staat wel het streven de veronderstelde tegenstelling tussen natuur en landbouw te overbruggen. Walstra: „Het gangbare idee is dat als je natuurwaarden gaat introduceren in landbouw, je altijd minder efficiënt bezig bent.
Dat het een zero-sum game is. Maar het voedselbos doet niet onder voor natuurgebied, omdat het dezelfde natuurwaarde weet te halen. En tegelijkertijd doet het niet onder voor de landbouw, omdat het ook heel veel voedsel produceert.
” Die tegenstelling zien ze ook terug in het nieuwe beleid voor het agrarisch natuur- en landschapsbeheer. Dat houdt in dat agrariërs een vergoeding krijgen voor gederfde inkomsten omdat ze iets met natuur doen. „En dus is het zo dat ons voedselbos straks niet binnen dit beleid valt, want dat is een productieve investering.
Maar de randen om ons voedselbos, waar we de niet-productieve elzen en wilgen planten, vallen er wel onder.” Ze zien hun project als een demonstratiebedrijf, ze willen de voedselbosbeweging verder helpen. Sacha Brons: „De kern van de logica van het hele systeem is meebewegen met de natuur.
En als je dat op zo’n manier weet in te richten dat je er ook genoeg inkomsten uit kunt halen, dan kan dat ook heel veel boeren aanspreken, denk ik.” Is dat ook een kwestie van overtuiging, geloof wellicht? Het voedselbos, zeker als het gaat om de productie van voedsel en daarmee samenhangend het verdienmodel, moet zich grotendeels nog bewijzen. Er zijn te weinig oudere voedselbossen om beweringen over opbrengsten in kilo’s en euro’s met keiharde cijfers te onderbouwen.
En de ervaringen met de paar recent opgezette grote, commerciëlere voedselbossen zijn niet alleen gunstig. Er zijn ook verhalen over flinke ‘inboet’ van bomen die doodgaan en daardoor tegenvallende opbrengst. Iedere investering vereist een zekere vorm van geloof, werpt Sacha Brons tegen.
Of het nu in een melkrobot is of in een voedselbos. Toch lijkt de stap naar een voedselbos groter. „Maar dat heeft niks te maken met de ongeloofwaardigheid van het model, maar veel meer met de kracht en de alomvattendheid van het denken waar we in zitten, dat heel erg gericht is op grootschaligheid en mechanisatie en industrialisatie.
Je hebt geleerd dat grootschaligheid gelijkstaat aan veel productie en efficiëntie. En dat zijn we aan het omkeren. Dus dat geeft een soort error in je hoofd.
” Ze hebben, onder andere in contacten met boeren uit de omgeving, gemerkt hoe anders zij dingen aanpakken, bijvoorbeeld door het werken met vrijwilligers en het handmatig planten van zulke grote aantallen bomen. Die buren keken wel een beetje sceptisch naar de nieuwkomers. Maar van vijandigheid was geen sprake, zeggen de vier.
En de jonge boeren zagen ook dat de „gangbare boeren” met veel passie werken. „Je zit met alles erin”, in zo’n agrarisch bedrijf, merken ze. Aan het einde van het jaar is er één consumeerbaar product van het land gekomen: thee met bladeren van de dauwbraam.
Maar er is nog lang geen voedselbos, er is zelfs nog geen enkele vruchtdragende soort geplant. Sacha Brons: „Dat komt volgend jaar, maar die moeten dan wel aanslaan. Een jaar daarna meer, en dan moet het groeien.
Dus het is de komende jaren niet af. Alles wat we nu doen, is alleen maar een basis voor de volgende stap.”.
Bedrijf
De 14.000 geplante bomen zijn slechts een eerste stap naar het voedselbos
Het was een topjaar voor de Jonge Voedselbosboeren. De eerste stappen op weg naar een grootschalig en divers voedselbos zijn gezet. „Verandering in de landbouw moet van onze generatie komen.”