/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data127952701-a89c19.jpg)
Alvleesklierkanker is een van de dodelijkste vormen van kanker. Vijf jaar na de diagnose leven nog slechts 5 op de 100 patiënten en meer dan de helft overlijdt al binnen vier maanden na het slechte nieuws. Dit type kanker geeft lange tijd geen of weinig specifieke klachten.
Op scans is in een vroeg stadium ook weinig te zien. Patiënten ontdekken daardoor vaak pas laat dat ze ziek zijn, als de kanker al is uitgezaaid naar de lymfeklieren en andere organen. Wetenschappers zoeken al jaren naar een test die alvleesklierkanker in een vroeger stadium kan opsporen, zodat er betere behandelopties mogelijk zijn en de overlevingskans stijgt.
Onderzoekers van de Oregon Health & Science University zetten deze week een veelbelovende stap in die richting. Ze ontwikkelden een bloedtest die de aanwezigheid van een enzym aantoont dat wordt uitgescheiden door de alvleeskliertumor. Woensdag publiceerden ze over hun bloedtest, die ze PAC-MANN noemen, in Science Translational Medicine .
In een grote controlegroep gaf de test, gecombineerd met een andere marker voor alvleesklierkanker, drie op de vier keer een positieve uitslag als ook daadwerkelijk sprake was van alvleesklierkanker. In vrijwel alle gevallen gaf de test een negatieve uitslag als dat niet het geval was. De bloedtest kon bovendien in honderd procent van de gevallen alvleesklierkanker onderscheiden van andere, niet kwaadaardige alvleesklieraandoeningen zoals een ontsteking aan het orgaan.
„Relatief goedkoop, makkelijk uit te voeren en écht nieuw.” Zo noemt microbioloog Michiel Pegtel de bloedtest voor het opsporen van kanker. Pegtel werkt in het Cancer Center Amsterdam en is gespecialiseerd in bloedtesten voor het opsporen van kanker.
Het mooie aan de test is volgens hem dat die veel gevoeliger is dan al bestaande testen: hij weet mensen met alvleesklierkanker veel nauwkeuriger eruit te pikken, „juist in vroege stadia, dat is bijzonder goed nieuws”. Momenteel zijn er volgens Pegtel geen andere testen bekend die dat goed kunnen „Er wordt weleens getest op aanwezigheid van carbohydraat-antigeen 19-9 (CA 19-9), maar dat zegt niet zo veel. Die marker kan ook verhoogd zijn bij andere, minder ernstige aandoeningen van de alvleesklier, of zelfs van de schildklier.
” De bloedtest heeft volgens Pegtel nog meer potentie dan alleen het opsporen van kanker. Het zou ook ingezet kunnen worden om bij te houden hoe goed een chirurgische ingreep vervolgens aanslaat. Alvleeskliertumoren, maar ook andere agressieve tumoren, scheiden terwijl ze groeien proteases uit.
Deze enzymen knippen het weefsel aan de buitenkant van de tumor kapot, zodat kankercellen kunnen ontsnappen uit de tumor en uitzaaien naar andere plekken in het lichaam. De aanwezigheid van proteases in het bloed is een slecht teken, maar wijst lang niet altijd op de aanwezigheid van een alvleeskliertumor. Daarvoor zocht de groep uit Oregon naar proteases die specifiek zijn voor dit type kanker.
Een daarvan is een enzym uit de zogenaamde MMP-familie. In het lab ontwikkelden de onderzoekers een kunstmatige variant van een eiwit waarvan bekend is dat de MMP-protease erop af zal gaan om het kapot te knippen. Dat eiwit voegden ze toe aan het bloedmonster van de patiënt.
Was in het bloed MMP-protease aanwezig, dan hakte dat het eiwit kapot. MMP-protease komt zelfs bij ernstige alvleesklierkanker maar in heel kleine hoeveelheden in de bloedbaan terecht. Eén eiwit aanbrengen in het bloed is niet genoeg om de protease op te sporen.
Daarvoor gebruikten de onderzoekers een slimme techniek. Ze versterkten het signaal van de MMP-protease met behulp van magnetische nanobolletjes. Aan één zo’n bolletje plakken zo’n honderd eiwitten vast.
Al die eiwitten gaven ze bovendien een fluorescerend labeltje mee. Als er MMP-protease in het bloedmonster zit, knipt het die honderden eiwitjes kapot en licht de vloeistof fluorescerend op. De vraag is hoe en bij wie deze test in de toekomst kan worden gebruikt.
Volgens Pegtel en de groep uit Oregon zijn mensen met een verhoogd risico op deze vorm van kanker een goede doelgroep. „Als je grote groepen mensen zonder klachten en zonder verhoogd risico gaat testen, zoals in een bevolkingsonderzoek, dan is de kans op het vinden van vals-positieven groot”, zegt Pegtel. „Dat zijn mensen met een positieve uitslag, die in werkelijkheid geen kanker hebben.
Dat wil je het liefst vermijden.” Als alleen de mensen met een verhoogd risico worden getest, neemt die kans aanzienlijk af, aldus Pegtel..