23 hours Ago By Koen Middendorp
Organisator ASO heeft het volledige parcours van de komende editie van het Critérium du Dauphiné (8-15 juni) uit de doeken gedaan. De openingsrit biedt – zoals eerder aangekondigd – kansen voor heuvelspecialisten. Verder mogen de renners zich opmaken voor twee sprintritten, een korte individuele tijdrit en drie opeenvolgende bergetappes.
De komende editie van het Critérium du Dauphiné zal beginnen met een etappe van 189,2 kilometer, van Domerat naar Montluçon. Het begin van de rit is vrij vlak, maar in het tweede deel komen de renners de nodige hellingen tegen. In de laatste 85 kilometer zitten zeven gecategoriseerde beklimmingen, allen van vierde categorie.
Na de laatste kuitenbijter, de Côte de Buffon (0,6 km à 8,6%) is het nog 4,5 kilometer naar de finish in Montluçon, waar Wout van Aert in 2022 een tijdrit won in Parijs-Nice. Op dag twee van het Critérium du Dauphiné zal het startsein klinken in Prémilhat. De renners koersen vervolgens over een afstand van 204,6 kilometer naar de finish in Issoire.
Onderweg volgen er zes beklimmingen die meetellen voor het bergklassement, maar na de laatste helling – de Côte de Nonette (1,8 km à 5,7%) – is het nog wel goed 18 kilometer tot de streep. Een sprint – al dan niet met een uitgedunde groep – lijkt dan ook een aannemelijk scenario. In de derde etappe is een sprint ook niet uitgesloten, maar kunnen de puncheurs zeker hun hart ophalen.
Na de start in Brioude gaat het over de Côte de Cornille (4,1 km à 4,8%), Côte de la Barbate (5,8 km à 6,9%), Côte de Malataverne (5,4 km à 3,9%) en de Col du Tracol (2,9 km à 4,2%) naar de laatste klim van de dag: de korte maar wel pittige Côte du Château Jaune (1,2 km à 9,2%). Deze stevige pukkel ligt op goed twintig kilometer van de aankomst in Charantonnay en zal een antwoord geven op de vraag: krijgen we wel of geen sprint na goed tweehonderd kilometer? In de vierde etappe kunnen de mannen van het klassement zich niet meer verstoppen. De organisatie heeft namelijk een tijdrittraject uitgetekend van – weliswaar slechts – 17,7 kilometer, van Charmes-sur-Rhône naar Saint-Péray.
De individuele beproeving tegen de klok voert over grotendeels vlakke wegen, al volgt er halverwege de tijdrit wel een klimmetje. Na 10,5 kilometer worden de tussentijden opgemeten. In de vijfde etappe krijgen de nog aanwezige sprinters een laatste kans op dagsucces.
Ondanks twee beklimmingen van derde en twee hellingen van vierde categorie, lijkt een sprint in Mâcon onafwendbaar, gezien de zo goed als vlakke finale van een twintigtal kilometer. Na deze niet al te uitdagende rit zijn de klimmers aan zet, want in de laatste drie etappes van het Critérium du Dauphiné is het klimmen geblazen. In rit zes krijgen de renners vijf gecategoriseerde beklimmingen voor de wielen geschoven, met de lastige Côte de Mont-Saxonnex (5,4 km à 8,7%) als pittig voorgerecht en de Côte de Domancy (2,4 km à 8,6%) en Côte de la Cry (2,7 km à 8,2%) als nagerechten.
Op de flanken van de Côte de la Cry – in Combloux – zullen de renners finishen. Bekende Alpenreuzen De voorlaatste rit kunnen we zonder twijfel bestempelen als de koninginnenrit van de ronde. Over een afstand van 132,1 kilometer moeten de renners liefst 63 kilometer klimmen.
Met de Col de la Madeleine (24,6 km à 6,2%) en Col de la Croix de Fer (22,4 km à 6,9%) staan er bovendien twee zeer bekende Alpenreuzen op het menu. De finishstreep is getrokken op de 16,5 kilometer lange slotklim – aan een gemiddelde van 6,7% – naar skidorp Valmeinier 1800. Mochten de verschillen nog speelbaar zijn na de koninginnenrit, dan mogen we ons zeker opmaken voor een spetterend slotakkoord.
De achtste en laatste etappe brengt de renners namelijk naar de Col du Mont-Cenis. Maar voor het zover is, wachten er met de Col du Beaune (6,6 km à 6,8%) en de Côte d’Aussois (6,3 km à 6,2%) nog twee lastige beklimmingen. De laatste klim van de ronde, een deel van de Col du Mont-Cenis, is 9,6 kilometer lang aan een gemiddelde van 6,9%.
De finish ligt enkele vlakke kilometers verderop..
