Collega’s lopen met je weg, jij rommelt maar wat aan. Wat moet je met het ‘imposter syndrome’?

Elke dag met tegenzin naar je werk omdat je zelf vindt dat je niet goed functioneert. Wat kun je daaraan doen?

featured-image

„Ik werk sinds kort bij een organisatie waar ik graag aan de slag wilde. Nu heb ik deze baan, maar loop ik op m’n tenen. Ik vind mezelf niet goed genoeg voor de functie die ik vervul.

Wat kan ik doen?” Vrouw (30), naam bij de redactie bekend Collega’s lopen met je weg en complimenteren je met je werk, terwijl jij het idee hebt dat je maar wat aanrommelt. Als je dat gevoel herkent, heb je waarschijnlijk last van het imposter syndrome , ofwel het bedriegerssyndroom. Sanne Feenstra, universitair docent organisatiepsychologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam, legt dat uit: „Dit betreft mensen die het behalen van een bepaalde positie niet toeschrijven aan eigen kunnen, maar aan toeval of geluk.



Ze hebben het gevoel elk moment door de mand te kunnen vallen.” Zelf spreekt ze liever van het bedriegersfenomeen, omdat ‘syndroom’ ten onrechte een mentale ziekte impliceert. Feenstra: „Dat label bekrachtigt het idee dat er iets mis is met het individu, maar dat is niet zo.

” In de afgelopen decennia keken wetenschappers in eerste instantie vooral naar de samenhang tussen het bedriegersfenomeen en individuele kenmerken, zoals geslacht en persoonlijkheid. „Sommige onderzoekers zien dat het fenomeen vaker voorkomt bij vrouwen, anderen zien geen verschil. Jonge werknemers of mensen die net beginnen aan een baan, voelen zich daarnaast in sterkere mate een imposter .

” Feenstra richt zich in haar onderzoek op de andere kant van het fenomeen: hoe kan de omgeving van de werknemer bijdragen aan het onterechte gevoel niet goed genoeg te zijn? Met name bij intellectuele beroepen, zoals advocaat, wetenschapper of journalist, ziet ze een patroon. In deze banen kun je nadrukkelijk een eigen stempel drukken op het werk, en de uitkomst is voor je collega’s of de buitenwereld zichtbaar. Zeker als de werkomgeving zeer competitief is, zoals op de Amsterdamse Zuidas, kunnen mensen zich sneller een bedrieger voelen.

„Het mechanisme eronder is dat mensen zich in zo’n omgeving gaan vergelijken met mensen die het beter doen dan zij”, zegt Feenstra. „Omdat deze mensen naar voren worden geschoven als schoolvoorbeeld, of omdat ze prijzen winnen.” Mocht je gevoel voortkomen uit het bedriegersfenomeen, dan is het volgens Feenstra niet jouw taak zelfverzekerder te worden.

Het is vooral van belang dat de werkgever actie onderneemt. „Zorg dat al je werknemers het gevoel hebben erbij te horen.” Doe je dat als werkgever niet, dan loop je het risico je personeel te beschadigen of hun potentie niet te benutten: „Imposters hebben meer stress, angst en zijn minder geneigd prominente functies in te nemen, of plannen te maken voor volgende stappen.

” Het gevoel niet goed te functioneren kan ook terecht zijn. „Misschien dacht je vooraf dat de baan bij je zou passen, maar pakt het in de praktijk anders uit”, zegt loopbaancoach Esther Roelofs, die een eigen praktijk heeft in Groningen. „De systemen blijken te lastig, de doelgroep te zwaar, of er zijn veel wisselende diensten.

Er zijn veel omstandigheden te bedenken. ” Met zo’n mismatch kun je beter niet te lang blijven worstelen, adviseert ze. „Doe je dat wel, dan raak je misschien overspannen en moet je je ziek melden.

” Een andere baan zoeken, al dan niet bij dezelfde organisatie, kan een uitweg bieden. Maar voordat je daartoe besluit, is het goed om stil te staan bij de vraag waarom je jezelf niet goed vindt functioneren. „Zijn het bepaalde taken, is het de hoeveelheid werk? Moet je dingen doen waarvan je buikpijn krijgt? Bespreek het met iemand, op het werk of thuis, dat is de eerste stap.

” Roelofs spreekt geregeld mensen die jarenlang bij een bedrijf hebben gewerkt en promotie krijgen. „Soms wordt heel makkelijk gezegd: met deze taak kon je altijd zo goed overweg, dan kun je dit vast ook wel. Dat wordt iemand die goed kan plannen, gevraagd voor een managementfunctie.

Of je haalt iemand van de administratie naar de verkoop.” Maar zo’n redenatie is soms te kort door de bocht, zegt ze: „Misschien dat je wel goed overzicht kunt houden, maar helemaal geen leiderstype bent. Of je komt in een nieuwe baan waarvan je in bepaalde aspecten nog geen ervaring hebt.

” In dat laatste geval is een goede inwerkperiode van belang. „Zeker van mensen die al langer bij een organisatie werken, wordt soms gedacht: die kent het bedrijf al, die rolt er zo in. Maar het vergt extra aandacht”, zegt Roelofs.

Ze legt uit dat de last van één moeilijke taak zwaar kan gaan wegen op het gevoel over al het werk. „Dan kun je denken aan meer begeleiding bij die taak, een cursus of overleg met collega’s: hoe pak jij dat op?” Want, zegt ze, soms komt het ongemakkelijke gevoel ook voort uit perfectionisme: „Je mag jezelf ook toegeven dat je nog moet leren. Als je alles meteen al zou weten, wat is dan de uitdaging in een nieuwe baan nog?” Wat is nu echt de reden dat jij denkt dat de baan te zwaar voor je is? Maak je het jezelf wijs omdat je opkijkt tegen die geweldig presterende collega? Of mis je misschien vaardigheid in bepaalde taken, die mogelijk nog aan te leren is? Zaak is dat eerst uit te zoeken, voor je ingrijpende beslissingen neemt over je loopbaan.

Zoek daar ook hulp bij en wacht niet te lang, want het gaat ten koste van je werkplezier en je gezondheid..